Перевод: со всех языков на все языки

he's served one year

1 zitten

zitten

1 [gezeten zijn] sit

2 [zich met een doel ergens bevinden] sit

3 [een functie bekleden] be

4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be

5 [wonen] live

6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be

7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉

8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be

9 [met betrekking tot kleding] fit

10 [gevuld, bedekt zijn met] be

11 [treffen] 〈zie voorbeelden 11〉

12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)

13 [met ‘op’] [lid zijn van, beoefenen] 〈zie voorbeelden 13〉

14 [gevangen gehouden worden] do time

♦voorbeelden:

1   blijf zitten • stay sitting (down), remain seated

     ga zitten • 〈 bevel〉 sit down!; 〈 uitnodiging〉 take a seat, be seated

     gaan zitten • sit down, take a seat

     〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's story

     〈 figuurlijk〉 iemand niet stil laten zitten • keep someone on the trot

     zit je goed/lekker? • are you comfortable?

2   aan het raam zitten • sit by the window

     aan de koffie zitten • be having coffee

     bij welke groep zit jij? • which group are you in?

     Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting

3   in het bestuur zitten • be/serve on the board

     op een kantoor zitten • be/work in an office

4   hij zit altijd thuis • he is always (sitting) at home

     waar zit hij toch? • where can he be?

5   ergens heel aardig zitten • be comfortable somewhere

6   hij zit er lelijk in • he is in a devil of a mess

     〈 figuurlijk〉 ernaast zitten • be wrong/ 〈 met rekensommetje, enz.〉out/ 〈 met gissing〉 off (target)

     nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)

     hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oil

     wij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the exams

     met een gebroken been zitten • have a broken leg

     op zware lasten zitten • have heavy expenses

     zonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol

     (bijna) zonder geld zitten • have run short of money

     hij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car

7   〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)

     op school blijven zitten • stay down a class

     〈 figuurlijk〉 met iets blijven zitten • be left/ 〈 pejoratief ook〉 stuck with something

     er is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth

     laat maar zitten • 〈 geen dank〉 that's all right; 〈 we beginnen er niet aan〉 (let's) forget it

     〈 figuurlijk〉 hij heeft zijn vrouw laten zitten • he has left his wife (in the lurch)

     〈 figuurlijk〉 een meisje laten zitten • drop/ 〈 net voor het huwelijk〉 jilt a girl

     〈 figuurlijk〉 hij liet het er niet bij zitten • 〈 niet over zijn kant laten gaan〉 he didn't take it lying down; 〈 erover blijven zeuren〉 he wouldn't leave it alone

     daar zitten we dan! • now we're in a mess

     〈 figuurlijk〉 en als dat gebeurt, dan zit je • and if that happens you'll be in trouble

     〈 figuurlijk〉 met iets zitten • be at a loss (what to do) about something

     met een probleem zitten • have a problem

     hoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?

8   〈 sport〉 de bal zit • it's a goal!, it's (gone) in!, it's in the back of the net!

     het blijft niet zitten • it won't stay put

     laat maar zitten • keep the change

     dat zit • that will hold

     hoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?

     〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much

     〈 figuurlijk〉 daar zit nu juist de fout • that's where the mistake is

     〈 figuurlijk〉 daar zit het 'm in • that makes all the difference; 〈 daar gaat het juist om〉 that's the whole point

     〈 figuurlijk〉 daar zit wat in • you (may) have something there

     〈 figuurlijk〉 daar zit een heel verhaal aan vast • there's a whole story behind that

     〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • 〈 ook〉 there's more to it (than meets the eye); 〈 verborgen moeilijkheid〉 there must be a catch to it

     〈 figuurlijk〉 het zit er (dik) in • there's a good chance (of that (happening))

     〈 figuurlijk〉 er zit niet veel bij die jongen • there's not much to him

     〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in

     〈 figuurlijk〉 het zit er voor hem niet in • it's not on for him

     〈 figuurlijk〉 er zit wel wat waars in • there's an element of truth in it

     〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?

     〈 figuurlijk〉 eruit halen wat erin zit • make the most (out) of something

     〈 figuurlijk〉 dat zit wel goed/snor • that will be all right

     〈 figuurlijk〉 dat zit hem hoog • 〈 daar is hij boos over〉 it sticks in his throat

     het zit los/scheef • it is loose/crooked

     〈 figuurlijk〉 het zit hem niet mee • he's out of luck

     〈 figuurlijk〉 het weer zit ons mee • the weather's in our favour

     〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against him

     zit het goed vast? • is it well secured?

     〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?

     〈 figuurlijk〉 't zit zo • it's like this

     in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin C

     〈 figuurlijk〉 er zit wel wat in die film • there's plenty of punch in that film

     er zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewing

     heb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?

     er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress

     〈 figuurlijk〉〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it

9   goed zitten • be a good fit

     〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?

     〈 figuurlijk〉 dat idee zit mij niet lekker • I don't fancy that idea

     die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed

     〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?

10 vol stof zitten • be (all) dusty

     ergens vol mee zitten • be full of something

     onder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt

11 die zit • 〈Brits-Engels; slang〉 that was right on target

12 we zitten te eten • we are having dinner/lunch

     ze zit daar maar te piekeren • she just sits there brooding

     hij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go home

     in zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinker

     zitten te zitten • hang/sit around

     het zit er aan te komen • it's on its way

13 Jack zit op volleybal en Susanne op ballet • Jack's doing volleyball and Susanne's got ballet

     op tekenles zitten • be taking drawing lessons

14 hij heeft een jaar gezeten • he's been in jail for one year; 〈 uitgezeten〉 he's served one year

     op water en brood zitten • be (kept) on bread and water

     wegens diefstal zitten • do time for theft

¶   〈 figuurlijk〉 iets niet op zich laten zitten • not put up with something

     hij zit overal aan • he cannot leave anything alone

     achter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girls

     daar zit een vrouw achter • there is a woman involved

     de zomer zit er weer op • the summer's over again

     mijn taak zit er weer op • that's my job out of the way

     het zit erop • that's that (done)

     aan iets zitten • touch something; 〈met betrekking tot eten en drank; informeel〉 be at something

     wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?

     〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someone

     er zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)

     ze zit goed in de kleren • she is well off for clothes

     deze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zitten
2 hij heeft een jaar gezeten

hij heeft een jaar gezeten

he's been in jail for one year; 〈 uitgezeten〉 he's served one year

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij heeft een jaar gezeten
3 hacer

v.

1 to do (realizar) (estudios, experimento, favor).

¿qué haces? what are you doing?

tengo mucho que hacer I have a lot to do

estoy haciendo segundo I'm in my second year

¿qué habré hecho con las llaves? what have I done with the keys?

la carretera hace una curva there's a bend in the road

Ella hace la tarea She does her work.

2 to make.

hacer un vestido/planes to make a dress/plans

hacer un poema/una sinfonía to write a poem/a symphony

hacer una fiesta to have a party

para hacer la carne… to cook the meat…

Ricardo hizo una casita Richard made a little house.

Le hago estudiar I make him study.

Nos hizo un problema He made us a problem (he made a problem for us)

3 to make (obtener) (fotocopia).

4 to do (arreglar) (casa, colada).

5 to build (to build).

han hecho un edificio nuevo they've put up a new building

6 to make (movimientos, sonidos, gestos).

le hice señas I signaled to her

hacer ruido to make a noise

el gato hace "miau" cats go "meow"

7 to do (practicar) (en general).

debes hacer deporte you should start doing some sport

8 to cause to look or seem (dar aspecto a).

este espejo te hace gordo that mirror makes you look o seem fat

9 to play (Cine & Teatro) (papel).

hace el papel de la hija del rey she plays (the part of) the king's daughter

10 to think, to reckon.

a estas horas yo te hacía en París I thought o reckoned you'd be in Paris by now

11 to be done to.

Se me hizo una injusticia An injustice was done to me.

12 to place.

Haré una llamada a mi hermana I will place a call to my sister.

13 to be made to.

Se nos hizo pagar una gran suma We were made to pay a large amount.

14 to be made for.

Se me hizo una camisa A shirt was made for me.

15 to travel, to make.

Hicimos dos kilómetros We traveled two kilometers.

* * *

HACER

CONJUGACIÓN

Present Indicative

hago, haces, hace, hacemos, hacéis, hacen.

Past Indicative

hice, hiciste, hizo, hicimos, hicisteis, hicieron.

Future Indicative

haré, harás, hará, haremos, haréis, harán.

Conditional

haría, harías, haría, haríamos, haríais, harían.

Present Subjunctive

haga, hagas, haga, hagamos, hagáis, hagan.

Imperfect Subjunctive

hiciera, hicieras, hiciera, hiciéramos, hicierais, hicieran;

hiciese, hicieses, hiciese, hiciésemos, hicieseis, hiciesen.

Future Subjunctive

hiciere, hicieres, hiciere, hiciéremos, hiciereis, hicieren.

Imperative

haz (tú), haga (él/Vd.), hagamos (nos.), haced (vos.), hagan (ellos/Vds.).

Past Participle

hecho,-a.

* * *

verb

1) to make

2) do

3) be

•

- hace dos años
- hacer falta
- hacerse
* * *
Para las expresiones hacer añicos, hacer gracia, hacerse ilusiones, hacer pedazos, hacerse de rogar, hacer el tonto, hacer las veces de ver la otra entrada.
1. VERBO TRANSITIVO

1) [indicando actividad en general] to do

¿qué haces? — what are you doing?

¿qué haces ahí? — what are you doing there?

no sé qué hacer — I don't know what to do

hace y deshace las cosas a su antojo — she does as she pleases

¡eso no se hace! — that's not done!

no hizo nada por ayudarnos — she didn't do anything to help us

haz todo lo posible por llegar a tiempo — do everything possible to arrive on time

• hacer el [amor] — to make love

• hacer la [guerra] — to wage war

- ¡qué le vamos a hacer!

hacer algo por hacer —

no tiene sentido hacer las cosas por hacerlas — there's no point doing things just for the sake of it

- ¡la hemos hecho buena!

- ya ha hecho otra de las suyas

2) [en lugar de otro verbo] to do

él protestó y yo hice lo mismo — he protested and I did the same

no viene tanto como lo solía hacer — he doesn't come as much as he used to

3) (=crear) [+ coche, escultura, juguete, ropa, pastel] to make; [+ casa] to build; [+ dibujo] to do; [+ novela, sinfonía] to write

hacer dinero — to make money

• le cuesta trabajo hacer [amigos] — he finds it hard to make friends

4) (=realizar) [+ apuesta, discurso, objeción] to make; [+ deporte, deberes] to do; [+ caca, pipí] to do; [+ nudo] to tie; [+ pregunta] to ask; [+ visita] to pay; [+ milagros] to do, work

el gato hizo miau — the cat went miaow, the cat miaowed

el árbol no hace mucha sombra — the tree isn't very shady, the tree doesn't provide a lot of shade

¿me puedes hacer el nudo de la corbata? — could you knot my tie for me?

• hacer un [favor] a algn — to do sb a favour

• hacer un [gesto] — [con la cara] to make {o} pull a face; [con la mano] to make a sign

• hacer un [recado] — to do {o} run an errand

• hacer [ruido] — to make a noise

• hacer [sitio] — to make room

• hacer [tiempo] — to kill time

5) (=preparar) [+ cama, comida] to make

hacer el pelo/las uñas a algn — to do sb's hair/nails

hacer la barba a algn — to trim sb's beard

• hacer las [maletas] — to pack one's bags

6) (=dedicarse a)

¿qué hace tu padre? — what does your father do?

está haciendo turismo en África — he's gone touring in Africa

• hacer [cine] — to make films

• hacer [teatro] — to act

7) (=actuar)

hacer un papel — to play a role {o} part

hacer el papel de malo — to play the (part of the) villain

8) (=sumar) to make

6 y 3 hacen 9 — 6 and 3 make 9

este hace 100 — this one makes 100

y cincuenta céntimos, hacen diez euros — and fifty cents change, which makes ten euros

este hace el corredor número 100 en atravesar la meta — he's the 100th runner to cross the finishing line

9) (=cumplir)

voy a hacer 30 años la próxima semana — I'm going to be 30 next week, it's my 30th birthday next week

10) (=obligar) + infin to make

les hice venir — I made them come

siempre consigue hacerme reír — she always manages to make me laugh

le gustaba hacerme rabiar — he enjoyed making me mad

• hágale [entrar] — show him in, have him come in

• me lo hizo [saber] — he told me about it, he informed me of it

• hacer [que] + subjun —

yo haré que vengan — I'll make sure they come

11) (=mandar)
+ infin
hizo construirse un palacio — she had a palace built

hicieron pintar la fachada del colegio — they had the front of the school painted

12) (=transformar) + adj to make

esto lo hará más difícil — this will make it more difficult

hacer feliz a algn — to make sb happy

te hace más delgado — it makes you look slimmer

has hecho de mí un hombre muy feliz — you've made me a very happy man

13) (=pensar) to think

yo le hacía más viejo — I thought he was older, I had him down as being older

te hacíamos en el Perú — we thought you were in Peru

14) (=acostumbrar)

hacer el cuerpo al frío — to get one's body used to the cold

15) (=ejercitar)

hacer dedos — to do finger exercises

hacer piernas — to stretch one's legs

16)

• hacer a algn [con] (=proveer) —

me hizo con dinero — he provided me with money

2. VERBO INTRANSITIVO

1) (=comportarse)

haces bien en esperar — you're right to wait

haces mal no contestando a sus llamadas — it's wrong of you not to answer his calls

• hacer [como] que {o} como si — to make as if

hizo como que no se daba cuenta {o} como si no se diera cuenta — he made as if he hadn't noticed, he pretended not to have noticed

hizo como si me fuera a pegar — he made as if to strike me

2)

• [dar que] hacer — to cause trouble

dieron que hacer a la policía — they caused {o} gave the police quite a bit of trouble

3) (=importar)

no le hace — LAm it doesn't matter, never mind

- ¡no le hagas!

4) (=ser apropiado)

¿hace? — will it do?, is it all right?; (=¿de acuerdo?) is it a deal?

la llave hace a todas las puertas — the key fits all the doors

hace a todo — he's good for anything

5) (=apetecer)

¿te hace que vayamos a tomar unas copas? — how about going for a drink?, what do you say we go for a drink?

¿te hace un cigarrillo? — how about a cigarette?, do you fancy a cigarette?

6) [seguido de preposición]
hacer de (Teat) to play the part of
hacer de malo — to play the villain
hacer por (=intentar)
haz por verlo si puedes — try to get round to seeing him if you can

hacer por hacer algo — to try to do sth, make an effort to do sth

3. VERBO IMPERSONAL

1) [con expresiones de tiempo atmosférico] to be

hace calor/frío — it's hot/cold

hizo dos grados bajo cero — it was two degrees below zero

¿qué tiempo hace? — what's the weather like?

ojalá haga buen tiempo — I hope the weather's nice

2) [con expresiones temporales]

hace tres años que se fue — he left three years ago, it's three years since he left

hace tres años que no lo veo — I haven't seen him for three years, it's three years since I (last) saw him

ha estado aquí hasta hace poco — he was here only a short while ago

no hace mucho — not long ago

hace un mes que voy — I've been going for a month

¿hace mucho que esperas? — have you been waiting long?

hace de esto varios años — it is some years since this happened

• [desde] hace cuatro años — for four years

está perdido desde hace 15 días — it's been missing for a fortnight

3) LAm (=haber, tener)

hace sed — I'm thirsty

hace sueño — I'm sleepy

4.

See:

hacerse

* * *
1.
verbo transitivo

Sentido I

1) ( crear) <mueble/vestido> to make; <casa/carretera> to build; < nido> to build, make; < coche> to make, manufacture; < túnel> to make, dig; <dibujo/plano> to do, draw; < lista> to make, draw up; < resumen> to do, make; < película> to make; <nudo/lazo> to tie; <pan/pastel> to make, bake; <vino/café/tortilla> to make; < cerveza> to make, brew

me hizo un lugar or sitio en la mesa — he made room o a place for me at the table

hacen buena pareja — they make a lovely couple

2)

a) (efectuar, llevar a cabo) < sacrificio> to make; < milagro> to work, perform; <deberes/ejercicios/limpieza> to do; < mandado> to run; <transacción/investigación> to carry out; < experimento> to do, perform; < entrevista> to conduct; <gira/viaje> to do

me hicieron una visita — they paid me a visit

me hizo un regalo — she gave me a gift

¿me haces un favor? — will you do me a favor?

hicimos un trato — we did o made a deal

aún queda mucho por hacer — there is still a lot (left) to do

dar que hacer — to make a lot of work

b) <cheque/factura> to make out, write out

3) (formular, expresar) <declaración/promesa/oferta> to make; <proyecto/plan> to make, draw up; <crítica/comentario> to make, voice; < pregunta> to ask

nadie hizo ninguna objeción — nobody raised any objections

nos hizo un relato de sus aventuras — he related his adventures to us

4) ( refiriéndose a necesidades fisiológicas)

hacer caca — (fam) to do a poop (AmE) o (BrE) a pooh (colloq)

hacer pis or pipí — (fam) to have a pee (colloq)

hacer sus necesidades — (euf) to go to the bathroom o toilet (euph)

5) ( adquirir) <dinero/fortuna> to make; < amigo> to make

6) (preparar, arreglar) < cama> to make; < maleta> to pack

hice el pescado al horno — I did o cooked the fish in the oven

tengo que hacer la comida — I must make lunch; ver tb comida 2) b)

7)

a) (producir, causar) < ruido> to make

este jabón no hace espuma — this soap doesn't lather

esos chistes no me hacen gracia — I don't find those jokes funny

estos zapatos me hacen daño — these shoes hurt my feet

b) ( refiriéndose a sonidos onomatopéyicos) to go

las vacas hacen `mu' — cows go `moo'

8) ( recorrer) <trayecto/distancia> to do, cover

9) (en cálculos, enumeraciones)

son 180... y 320 hacen 500 — that's 180... and 320 is o makes 500

el visitante que hacía el número mil — the thousandth visitor

Sentido II

10)

a) ( ocuparse en actividad) to do

no hace más que quejarse — she does nothing but complain

no hice más que cumplir con mi deber — I only did my duty

le gustaría hacer teatro — she would like to work in the theater

hacen una obra de Ibsen — they're doing o putting on a play by Ibsen

deberías hacer ejercicio — you should do o get some exercise

¿hace algún deporte? — do you play o do any sports?

b) (como profesión, ocupación) to do

c) ( estudiar) to do

hace Derecho — she's doing o studying o reading Law

hacer un curso de cocina — to do a cookery course

11)

a) (realizar cierta acción, actuar de cierta manera) to do

niño, eso no se hace! — you mustn't do that!

qué se le va a hacer! or qué le vamos a hacer! — what can you o (frml) one do?

aquí se hace lo que digo yo — around here what I say goes

hacerla — (Méx) (fam) to make it (colloq)

hacerla (buena) — (fam)

ahora sí que la hice! — now I've (really) done it!

hacérsela buena a alguien — (Méx) to keep one's word o promise to somebody

soñé que te sacabas la lotería - házmela buena! — I dreamed you won the lottery - if only!

b) (dar cierto uso, destino, posición) to do

no sé qué hice con los recibos — I don't know what I did with the receipts

y el libro ¿qué lo hice? — (CS, Méx fam) what did I do with the book?

c) ( causar daño)

hacerle algo a alguien — to do something to somebody

yo no le hice nada — I didn't do anything to her

el perro no te hace nada — the dog won't hurt you

12) (esp Esp) ( actuar como)

hacer el tonto — to act o play the fool

13) ( sustituyendo a otro verbo)

toca bien el piano - antes lo hacía mejor — she plays the piano well - she used to play better

voy a escribirle - deja, yo lo haré — I'm going to write to him - don't bother, I'll do it

14) (Méx, RPl fam) (afectar, importar)

¿qué le hace? — so what? what does it matter?

eso no le hace nada — that doesn't matter at all

Sentido III

15) (transformar en, volver) to make

te hará hombre, hijo mío — it will make a man of you, my son

la hizo su mujer — he made her his wife

hizo pedazos la carta — she tore the letter into tiny pieces

ella lo hizo posible — she made it possible

hacer algo de algo — to turn something into something

hacer algo de alguien — to make something of somebody

quiero hacer de ti un gran actor — I want to make a great actor of you

16) ( dar apariencia de)

ese vestido te hace más delgada — that dress makes you look thinner

17) (inducir a, ser causa de que)

hacer algo/a alguien + inf — to make something/somebody + inf

me hizo llorar — it made me cry

todo hace suponer que... — everything suggests that o leads one to think that...

hizo caer al niño — he knocked the child over

hágalo pasar — tell him to come in

hacer que algo/alguien + subj — to make something/somebody + inf

vas a hacer que pierda la paciencia! — you're going to make me lose my temper!

18) ( obligar a)

hacer + inf a alguien — to make somebody + inf

me hizo esperar tres horas — she kept me waiting for three hours

me hizo abrirla — he made me open it

hacer que alguien + subj — to make somebody + inf

hizo que todos se sentaran — he made everybody sit down

19)

hacer hacer algo — to have o get something done/made

hice acortar las cortinas — I had o got the curtains shortened

20) (suponer, imaginar)

te hacía en Buenos Aires — I thought you were in Buenos Aires

yo que lo hacía casado! — I had the idea that he was married!
2.
hacer vi

Sentido I

1)

a) (obrar, actuar)

déjame hacer a mí — just let me handle this o take care of this

¿cómo se hace para que te den la beca? — what do you have to do to get the scholarship?

¿cómo hacen para vivir con ese sueldo? — how do they manage to live on that salary?

hacerle a algo — (Chi, Méx fam)

le hace a todo — she does a bit of everything

yo no le hago a la pintura — I don't go in for painting

hacer y deshacer — to do as one pleases, do what one likes

b) (+ compl)

hiciste bien en decírmelo — you did o were right to tell me

haces mal en mentir — it's wrong of you to lie

2) ( refiriéndose a las necesidades fisiológicas)

mamá, ya hice! — (esp AmL) Mommy, I've been o I've finished!

hacer de cuerpo or de vientre — (frml) to have a bowel movement (frml)

3) (fingir, simular)

hizo como que no me había visto — he made out o pretended he hadn't seen me

hice como que no oía — I pretended not to hear

haz como si no supieras nada — act as if o pretend you don't know anything about it

4) ( servir)

hacer de algo: esta sábana hará de toldo this sheet will do for o as an awning; la escuela hizo de hospital — the school served as o was used as a hospital

5) ( interpretar personaje)

hacer de algo/alguien — to play (the part of) something/somebody

hacía de `malo' — he played the bad guy

Sentido II

6) (+ compl) ( sentar) (+ me/te/le etc)

le va a hacer bien salir un poco — it'll do her good to get out a bit

la trucha me hizo mal — (AmL) the trout didn't agree with me

7) ( corresponder)

hacerle a algo — to fit something

esta tapa no le hace al frasco — this lid doesn't fit the jar

8)

no le hace — ( no tiene importancia) it doesn't matter; ( no sirve de excusa) that's no excuse

¿no le hace que tire la ceniza aquí? — do you mind if I drop the ash here?

9) (en 3^a pers) (frml) (tocar, concernir)

por lo que hace a or en cuanto hace a su solicitud — as far as your application is concerned

10) (Esp fam) ( apetecer)

¿(te) hace una cerveza? — care for a beer?, do you fancy a beer? (BrE colloq)
3.
hacer v impers

1)

a) ( refiriéndose al tiempo atmosférico)

hace frío/calor/sol/viento — it's cold/hot/sunny/windy

hace tres grados — it's three degrees

(nos) hizo un tiempo espantoso — the weather was terrible

b) (fam & hum)

hace sed ¿verdad? — it's thirsty weather/work, isn't it?

parece que hace hambre — you/they seem to be hungry

2) ( expresando tiempo transcurrido)

hace dos años que murió — he's been dead for two years

¿cuánto hace que se fue? — how long ago did she leave?

hace poco/un año — a short time/a year ago

hace mucho que lo conozco — I've known him for a long time

no lo veo desde hace años — I haven't seen him for years

hacía años que no lo veía — I hadn't seen him for o in years

hasta hace poco — until recently
4.
1) hacerse v pron

Sentido I

2) ( producirse)

hágase la luz — (Bib) let there be light; (+ me/te/le etc)

se me hizo un nudo en el hilo — I got a knot in the thread

se le ha hecho una ampolla — she's got o she has a blister

hacérsele algo a alguien — (Méx)

por fin se le hizo ganar el premio — she finally got to win the award

3)

a) (refl) ( hacer para sí) <café/falda> to make oneself

se hace toda la ropa — she makes all her (own) clothes

se hicieron una casita — they built themselves a little house

b) (caus) ( hacer que otro haga)

se hicieron una casita — they had a little house built

se hizo la cirugía estética — she had plastic surgery

voy a hacerme las manos — I'm going to have a manicure

4) ( causarse)

me hice un tajo en el dedo — I cut my finger

¿qué te hiciste en el brazo? — what did you do to your arm?

¿te hiciste daño? — did you hurt yourself?

5) ( refiriéndose a necesidades fisiológicas)

todavía se hace pis/caca — (fam) she still wets/messes herself

6) (refl) ( adquirir) to make

hacerse un nombre — to make a name for oneself

hacerse enemigos — to make enemies

Sentido II

7)

a) (volverse, convertirse en) to become

hacerse famoso/monja — to become famous/a nun

se están haciendo viejos — they are getting o growing old

b) (impers)

se hace de noche muy pronto — it gets dark very early

se está haciendo tarde — it's getting late; (+ me/te/le etc)

se nos hizo de noche esperándolo — it got dark while we were waiting for him

c) ( cocinarse) pescado/guiso to cook

d) (AmL) ( pasarle a)

¿qué se habrá hecho María? — what can have happened to María?

8) ( resultar)

esto se hace muy pesado — this gets very boring; (+ me/te/le etc)

se me hizo interminable — it seemed interminable

se me hace difícil creerlo — I find it very hard to believe

9) ( dar impresión de) (+ me/te/le etc)

se me hace que está ofendida — I get the feeling o impression that she's upset

se me hace que va a llover — I think o I have a feeling it's going to rain

hacérsele a alguien — (Chi fam) to back out

10) (caus)

hacerse + inf: hazte respetar make people respect you; el desenlace no se hizo esperar the end was not long in coming; un chico que se hace querer a likable kid; se hizo construir una mansión he had a mansion built; hazte ver por un médico — (AmL) go and see a doctor

11) ( acostumbrarse)

hacerse a algo/+ inf — to get used to something/-ing

no consigo hacerme a la idea — I can't get used to the idea

12) ( fingirse)

no te hagas el inocente — don't act the innocent

me vio pero se hizo el loco — he saw me but pretended he hadn't

¿éste es bobo o se (lo) hace? — (fam) is this guy stupid or just a good actor? (colloq)

no te hagas el sordo — don't pretend o act as if you didn't hear me

yo me hice — (Méx fam) I pretend not to notice

13) ( moverse) (+ compl) to move

hacerse atrás/a un lado — to move back/to one side

14) hacerse con

el ejército se hizo con la ciudad — the army took the city

tengo que hacerme con esa carta — I must get hold of that letter

logró hacerse con el control de la compañía — he managed to gain control of the company

15) hacerse de (AmL)

se hicieron de gran fama — they became very famous

tengo que hacerme de dinero — I must get o lay my hands on some money

se hizo de muchos amigos — he made a lot of friends

* * *

= accomplish, design (for/to), be up to, cause, conduct, do, devise, produce, render, compose, make, get (a)round to, make out, get round to, brew.

Ex. If a library prefers to simplify records in particular areas, this can usually be accomplished by not entering particular types of information.

Ex. In lists designed for international use a symbolic notation instead of textual notes may be used.

Ex. When I saw what he was up to, I drew back for a punch and hit him so hard on the nose that he fell on his back and lay there for some time, so that his wife stood over him and cried out 'Mercy! You've done my husband in!'.

Ex. As usage of the language causes terms to become anachronistic, or as increases in our level of awareness reveal undesirable connotations, we seek to change subject heading terms.

Ex. Obviously, this tagging must be conducted manually.

Ex. In all these cases where scientists studied what crafstmen knew how to do the resulting benefits have accrued to science not to technology.

Ex. Special classification schemes are generally devised for an application in which no major general scheme is suitable.

Ex. The present OCLC system does not produce catalog cards in sets, but if it did it could produce over 6,000 different sets for one title.

Ex. So strongly was it felt by proponents of change that just such unconscious biases rendered libraries 'part of the problem, instead of the solution'.

Ex. There have never been any attempts to compose a bibliography of US government documents relating to international law.

Ex. This concept comes mainly from the military, where a designated number of troops make a squad, a platoon, a regiment, etc..

Ex. The article is entitled 'A list of lists of Web sites to check out: getting organized and getting around to it are two different things'.

Ex. The cards for those headings should be removed from the index and new cards made out if necessary.

Ex. The government have been making noises about it for some time but haven't quite got round to it.

Ex. The goddess owned a potent magick cauldron in which she planned to brew a special liquid for her ugly son.

----

* acceder haciendo clic = click.

* acusación + hacer = accusation + level.

* aguja de hacer croché = crochet hook, crochet needle.

* aguja de hacer ganchillo = crochet hook, crochet needle.

* aguja de hacer punto = knitting needle.

* algo diverto que hacer = fun thing to do.

* Algo que se hace para matar el tiempo = time filler.

* al hacer esto = by so doing, in so doing, by doing so, in doing so.

* a medio hacer = halfway done, half done.

* anunciado desde hace tiempo = long-heralded.

* aprender haciendo = learn by + doing.

* batir hasta hacer espuma = work up + a lather.

* ¡bien hecho! = the way to go!.

* buscar una forma de hacer (algo) = develop + way + to make + Nombre.

* contenedor para hacer compost = compost bin.

* continuar con el buen hacer = keep up + the good work, keep up + the great work.

* continuar haciendo algo = get on with + Nombre.

* cuando hace frío = in the cold.

* cumplido hace tiempo = long overdue.

* decidir hacer = spring for.

* decidir qué hacer con = make + disposition of.

* de hace años = of years ago.

* de hace muchos años = long-standing.

* de hace mucho tiempo = age-old, long-lost.

* de hace siglos = of yore.

* de hace varios siglos = centuries-old.

* dejar de hacer huelga = cross + the picket line.

* dejar que Alguien haga las cosas a su manera = let + Nombre + do things + Posesivo + (own) way.

* dejar sin hacer = leave + undone.

* desde hace algún tiempo = for some time past, for days.

* desde hace años = over the years, for years past, for years.

* desde hace la tira (de tiempo) = for yonks, for yonks and yonks.

* desde hace muchísimo tiempo = in ages (and ages and ages).

* desde hace muchos años = for years.

* desde hace mucho tiempo = for ages, long-time [longtime], long since, in ages (and ages and ages).

* desde hace siglos = for yonks, for yonks and yonks.

* desde hace tanto tiempo = so long.

* desde hace tiempo = long [longer -comp., longest -sup.], over the years, for a long time, long since, for some time.

* desde hace un montonazo de tiempo = for yonks and yonks.

* desde hace un montón de tiempo = for yonks.

* desde hace un par de + Tiempo = in these past couple of + Tiempo.

* desde hace varios años + Presente = for several years + Pretérito Perfecto.

* desde hace ya algún tiempo = for some time now.

* desde hace ya años = for years now.

* difícil de hacer = hard to do.

* donde fueres haz lo que vieres = when in Rome (do as the Romans do).

* dos entuertos no hacen un derecho = two wrongs do not make a right.

* el que las hace, las paga = you've made your bed, now you must lie in it!.

* encargado de hacer el presupuesto = budgetmaker.

* esfuerzo + hacer sudar = work up + a lather.

* es más fácil decirlo que hacerlo = easier said than done.

* esperado hace tiempo = overdue.

* esperar sin nada que hacer = kick + Posesivo + heels.

* establecido desde hace tiempo = long-established.

* estar haciendo = be up to.

* estar haciendo Algo = have + Nombre + on the go.

* estar haciendo algo que no se debe = be up to no good.

* estar sin hacer nada = sit + idle, stand + idle.

* existir desde hace años = be around for years.

* frotar hasta hacer espuma = lather.

* hace algunos años = some years ago.

* hace algún tiempo = some time ago, a while back, some while ago, sometime back.

* hace años = years ago.

* hace demasiado tiempo = too long ago.

* hacer huir en batalla = route.

* hace la tira (de tiempo) = yonks, yonks and yonks.

* hace miles de años = aeons ago.

* hace muchas lunas = all those many moons ago, many moons ago.

* hace muchísimos años = a great many years ago.

* hace muchísimo tiempo = ages (and ages) ago, aeons ago, yonks.

* hace muchos años = many years ago.

* hace mucho tiempo = long since, all those many moons ago, many moons ago.

* hace muy poco tiempo = a short time ago.

* hace + Número + años = Número + years ago.

* hace poco tiempo = a short time ago.

* hacer a Alguien pasar vergüenza = embarrass.

* hacer a Alguien precavido = put + Nombre + on + Posesivo + guard.

* hacer abono orgánico = compost.

* hacer acampada = camp.

* hacer accesible a través de = make + available through.

* hacer ademanes = flail about, gesticulate.

* hacer aflorar = bring to + the surface.

* hacer aflorar sentimientos de antagonismo = bring to + the surface + feelings of antagonism.

* hacer ágil = limber up.

* hacer agua = Negativo + hold + water.

* hacer agua(s) = spring + a leak.

* hacer a gusto del consumidor = make to + order.

* hacer ajustes = make + adjustment.

* hacer alarde de = boast, flaunt, brag, show off.

* hacer alegaciones = plead.

* hacer Algo a hurtadillas = sneak.

* hacer algo alocado = do + something footloose and fancy-free.

* hacer algo al respecto = do + something about it.

* hacer Algo con dificultad = muddle through, plod (along/through).

* hacer Algo con mucho esfuerzo = plod (along/through).

* hacer algo con respecto a = do + something about.

* hacer Algo de cara a la galería = play to + the gallery.

* hacer Algo en exceso = push + Nombre + too far.

* hacer algo funcionar = make + Nombre + tick.

* hacer Algo muy bien = do + an excellent job of, make + an excellent job of.

* hacer Algo para la galería = play to + the gallery.

* hacer algo poco a poco = eat away at.

* hacer algo por amor al arte = labour of love.

* hacer Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.

* hacer Algo posible = make + provision for.

* hacer Algo puré = mash.

* hacer Algo rápidamente = put together.

* hacer Algo realidad = make + Nombre + come true.

* hacer Algo sin ser visto = sneak.

* hacer Algo sobre la marcha = play + Nombre + by ear.

* hacer Algo trocitos = tear + Nombre + to shreds, tear + Nombre + to bits.

* hacer algunos comentarios sobre lo que Alguien ha dicho = take + a few cracks at.

* hacer alusión a = make + allusion to, make + reference to.

* hacer a mano = handcraft.

* hacer a medida = custom-make, make to + order.

* hacer a medida para satisfacer los requisitos = tailor to + meet the specification.

* hacer amigos = win + friends.

* hacer amistad = make + friend.

* hacer amistad con = make + friends with, befriend.

* hacer amistades = friend.

* hacer ampollas = blister.

* hacer anotaciones = annotate, mark + Nombre + up.

* hacer añicos = shatter, blow + Nombre + to bits, smash + Nombre + to bits, tear + Nombre + to bits.

* hacer aparecer = cause + display of.

* hacer a partir de = make out of.

* hacer apología = make + apology.

* hacer arreglos florales = arrange + flowers.

* hacer artesanalmente = handcraft.

* hacer asequible = make + amenable.

* hacer atractivo = endear.

* hacer a un lado = nudge + Nombre + aside, push aside.

* hacer autostop = thumb + a lift, hitch + a ride.

* hacer avances = make + headway.

* hacer avanzar = nudge + Nombre + forward, push + the frontiers of, nudge + Nombre + along, nudge + Nombre + into, push + the boundaries of.

* hacer avanzar el conocimiento = push back + the frontiers of knowledge.

* hacer avanzar hacia = nudge + Nombre + toward.

* hacer averiguaciones = make + enquiry.

* hacer bajar = force down.

* hacer balance de = take + stock of.

* hacer barrabasadas = play + pranks.

* hacer basto = coarsen.

* hacer bien = do + good.

* hacer borrón y cuenta nueva = start with + a clean slate, cut + Posesivo + losses, turn over + a new leaf.

* hacer borroso = blur.

* hacer bromas = banter.

* hacer bucles = loop.

* hacer buenas migas = hit it off.

* hacer buen uso de Algo = put to + good use.

* hacer bulla = kick up + a stink, kick up + a fuss, raise + a stink, make + a stink (about), make + a racket, make + a row, make + a ruckus, kick up + a row.

* hacer bulto = bulge.

* hacer búsquedas en = search through.

* hacer caca = take + a dump.

* hacer caer = oust.

* hacer caja = tally up + sales, balance + the cash, reconcile (with), balance + the cash drawer.

* hacer caja con = cash in on, ride (on) + Posesivo + coattails.

* hacer callar = shush, hush, quieten.

* hacer cambiar = swing + Persona.

* hacer cambiar las cosas = turn + the tide on.

* hacer cambios en la búsqueda = renegotiate + search.

* hacer cambios indebidamente = tamper (with).

* hacer campaña = campaign, stump, go out on + the road.

* hacer cara a = brave.

* hacer caso = take + notice, listen (to).

* hacer caso a Alguien = take + Posesivo + word for it.

* hacer caso (a/de) = pay + attention to.

* hacer caso omiso = disregard, brush aside, go + unheeded, fall on + deaf ears, meet + deaf ears, thumb + Posesivo + nose at, dismiss with + the wave of the hand, fly in + the face of, push aside.

* hacer caso omiso de = be oblivious of/to.

* hacer chanchullos = fiddle.

* hacer chatting = chat.

* hacer circular = pass around.

* hacer circular por = circulate round.

* hacer cisco = tear + apart, wipe + the floor with.

* hacer coincidir (con) = reconcile (with).

* hacer cola = queue up.

* hacer colectas = exact + contributions.

* hacer comentarios = air + comments.

* hacer como el avestruz = bury + Posesivo + head in the sand (like an ostrich), stick + Posesivo + head in the sand.

* hacer como si nada = play it + cool.

* hacer comparaciones = draw + comparisons, make + comparisons.

* hacer comparecer = arraign.

* hacer compatible (con) = reconcile (with).

* hacer compost = compost.

* hacer compras = do + shopping.

* hacer comprender = bring + home.

* hacer con Alguien lo que Uno quiera = be like putty in + Posesivo + hands.

* hacer concesiones = make + allowances.

* hacer conjeturas = speculate.

* hacer constar = state.

* hacer contrabando = smuggle.

* hacer copias = make + multiple copies.

* hacer copias mediante multicopista por disolvente = spirit duplication.

* hacer correr la voz = spread + the word, spread + the good word, pass on + the good word, spread + the news.

* hacer cosas = get + things done.

* hacer cosquillas = tickle.

* hacer creer = lead to + believe, lull + Nombre + into thinking.

* hacer crítica = find + fault with.

* hacer croché = crochet.

* hacer cuadrar (con) = reconcile (with).

* hacer cuadrar las cuentas = reconcile + receipts.

* hacer cuadras las facturas = reconcile + receipts.

* hacer cualquier cosa = do + anything, give + Posesivo + right arm.

* hacer cumplir = uphold.

* hacer cumplir la disciplina = enforce + discipline.

* hacer cumplir la legislación = enforce + legislation.

* hacer cumplir la ley = law enforcement, enforce + law, legal enforcement.

* hacer cumplir una norma = enforce + standard.

* hacer cumplir una política = uphold + policy.

* hacer cumplir unas normas = enforce + policy.

* hacer daño = do + harm, hurt.

* hacer dar vueltas = gyrate.

* hacer de = make out of.

* hacer de carabina = play + gooseberry.

* hacer declamaciones = declaim.

* hacer dedo = hitch + a ride, thumb + a lift.

* hacer de la noche día = burn + the candle at both ends.

* hacer del mismo molde = cast in + the same mould as.

* hacer de nuevo = redo [re-do], remake.

* hacer de + Posesivo + parte = do + Posesivo + bit.

* hacer derretir el hielo = de-ice [deice].

* hacer desaparecer = eradicate, dispel, banish.

* hacer desaparecer una división = blur + division.

* hacer desaparecer un mito = dispel + myth.

* hacer descuento = discount.

* hacer desfilar = parade.

* hacer detonar = detonate.

* hacer de tripas corazón = bite + the bullet.

* hacer diabluras = play + pranks.

* hacer diana = hit + home.

* hacer difícil = make + it + difficult, make + difficult.

* hacer dinero = make + money.

* hacer dudar = make + Nombre + doubt, misgive.

* hacer eco = echo, resonate.

* hacer eco de = echo.

* hacer efectivo = cash in.

* hacer efectivo en metálico = pay in + cash.

* hacer ejercicio físico = work out.

* hacer ejercicios de calentamiento = limber up.

* hacer el aire irrespirable = choke + the air.

* hacer el amor = make + love.

* hacer el avío = get + ready.

* hacer el balance de cuentas = balance + the cash, balance + the cash drawer.

* hacer el cambio = make + the change.

* hacer el chorra = pissing into the wind.

* hacer el deber de Uno = do + Posesivo + part.

* hacer el dobladillo = hem.

* hacer elección = make + choices.

* hacer el esfuerzo necesario = pull + Posesivo + (own) weight.

* hacer el indio = horse around/about.

* hacer el intento = have + a go, give + it a shot, give + Nombre + a try, have + a stab at, take + a stab at, make + a stab at, give + it a whirl, give + it a try.

* hacer el mal = do + evil.

* hacer el mejor uso de = make + the best of.

* hacer el monigote = fool around.

* hacer el paripé = keep up + facade, put on + an act.

* hacer el pasillo = form + a guard of honour.

* hacer el pasillo de honor = form + a guard of honour.

* hacer el recorrido normal = make + the rounds.

* hacer el ridículo = make + a fool of + Reflexivo, make + an arse of + Reflexivo, make + a spectacle of + Reflexivo.

* hacer el testamento = testate.

* hacer el tonto = fool around, horse around/about.

* hacer el último esfuerzo = go + the last mile, go + the extra mile.

* hacer encaje = tat.

* hacer encaje de bolillos = do + the impossible, jump through + hoops, double over + backwards.

* hacer encaje de bolillos para que cuadre Algo = juggle.

* hacer encargos = run + errands.

* hacer enemigos = make + enemies.

* hacer entender = get across.

* hacer erupción = erupt.

* hacer escala = stop over.

* hacer eses = zigzag.

* hacer esperar = cool + Posesivo + heels.

* hacer espuma = work up + a lather, froth.

* hacer esquina con = form + right angles with.

* hacer estallar = spark, ignite, touch off, blow up, let off.

* hacer estallar en añicos = blow + sky high.

* hacer estallar una bomba = bomb.

* hacer estallar un guerra = ignite + war.

* hacer esto = go along + this road.

* hacer esto y aquello de un modo relajado = mess about, pootle, piddle around.

* hacer esto y aquello de un modo relajado = mess around.

* hacer esto y aquello sin prisas = pootle.

* hacer estragos = lay + waste to, create + havoc, wreak + havoc, cause + havoc, take + Posesivo + toll (on).

* hacer estragos en = play + havoc with.

* hacer estrías = rifle.

* hacer exenciones = make + exemptions.

* hacer experimentos = institute + experiments.

* hacer explícito = make + explicit.

* hacer explotar = blow up.

* hacer extensivo + Posesivo + agradecimiento = extend + Posesivo + thanks.

* hacer factible = make + feasible.

* hacer falta = need, must, have to, it + take.

* hacer flexible = limber up.

* hacer fortuna = make + Posesivo + fortune, make + a fortune, strike + it rich, strike + gold, hit + the jackpot.

* hacer fotocopias = photoduplication [photo-duplication].

* hacer fotografía = make + picture.

* hacer fracasar = foil, derail.

* hacer frente = combat, come to + terms with, contain, address + Nombre + head-on, meet + Nombre + head-on, tackle + Nombre + head-on, face + Nombre + head-on, engage.

* hacer frente a = confront, deal with, face, face up to, meet, cope with, wrestle with, stand up to, brave, breast, address.

* hacer frente a deudas = meet + debts.

* hacer frente a gastos = meet + expenses.

* hacer frente a la delincuencia = tackle + crime.

* hacer frente a la inflación = combat + inflation.

* hacer frente a la realidad = confront + reality, face + (the) facts, face + (up to) the fact that, face + reality.

* hacer frente a la realidad (de que) = face + the truth (that).

* hacer frente a las diferencias = face + differences.

* hacer frente a la situación = tackle + situation.

* hacer frente a la vida = cope.

* hacer frente al cambio = manage + change.

* hacer frente al futuro = face up to + the future.

* hacer frente al hecho de que = face + (up to) the fact that.

* hacer frente a los elementos = brave + the elements.

* hacer frente a los hechos = face + facts.

* hacer frente a tiempos difíciles = cope with + difficult times, cope with + difficult times.

* hacer frente a una amenaza = address + threat.

* hacer frente a una crisis = face + crisis, meet + crisis.

* hacer frente a una incertidumbre = meet + uncertainty.

* hacer frente a una necesidad = meet + need, serve + need.

* hacer frente a una responsabilidad = meet + responsibility, face up to + responsibility.

* hacer frente a un cambio = meet + change.

* hacer frente a un gasto = meet + cost.

* hacer frente a un problema = attack + problem, combat + problem, wrestle with + problem.

* hacer frente a un reto = rise (up) to + challenge, confront + challenge, meet + challenge, embrace + challenge.

* hacer fresco = be cool.

* hacer funcionar = service, do + the trick.

* hacer gala de = sport.

* hacer gala del conocimiento que uno tiene = air + knowledge.

* hacer ganchillo = crochet.

* hacer garabatos = scribble, scrawl, doodle.

* hacer girar = twiddle, twirl.

* hacer gozar = delight.

* hacer gracia = tickle + Posesivo + fancy.

* hacer grandes esfuerzos por = take + (great) pains to.

* hacer grandes progresos = make + great strides.

* hacer guardar silencio = shush.

* hacer hasta la presente = do + all along.

* hacer hidrófugo = render + water-repellent.

* hacer hincapié = emphasise [emphasize, -USA].

* hacer hincapié en = put + a premium on.

* hacer hincapié en una idea = hammer + point.

* hacer historia = make + history, history in the making, go down in + history.

* hacer honor al nombre de Uno = live up to + Posesivo + name.

* hacer horas extraordinarias = work + overtime.

* hacer horas extras = work + overtime.

* hacer hueco = make + room (for).

* hacer huelga = strike.

* hacer huella = leave + an impression, touch + Posesivo + life, leave + Posesivo + mark, cut + a swath(e), leave + an imprint, make + an impression.

* hacer huir = drive away, chase + Nombre + off.

* hacer imaginar = conjure up + an image of, conjure up + a vision of.

* hacer impermeable = render + water-repellent.

* hacer inalterable = set in + stone, set in + tablets of stone.

* hacer incomprensible = render + incomprehensible, garble.

* hacer indescifrable = render + indecipherable, garble.

* hacer innecesario = obviate + the need for, make + redundant.

* hacer insinuaciones = make + innuendoes.

* hacer insinuaciones sobre = make + noises about, make + a noise about.

* hacer insoluble = render + insoluble.

* hacer inutilizable = render + useless.

* hacer juego con = go with.

* hacer juegos malabares = juggle.

* hacer juegos malabares para que cuadre Algo = juggle.

* hacer justicia = do + justice.

* hacer la cama = make + the bed.

* hacer la cuenta = tot up, tote up.

* hacer la guerra = make + war.

* hacer (la) mona = play + hooky, play + truant, skip + class.

* hacer la paz = make + (the) peace.

* hacer la pelota = butter + Nombre + up, toady, fawn (on/upon/over).

* hacer la pelota a + Alguien = curry + favour with + Alguien.

* hacer la pelotilla = toady, butter + Nombre + up.

* hacer la prueba = give + it a whirl, give + it a shot, give + it a try.

* hacer largos = swim + laps.

* hacer las leyes más estrictas = tighten + laws.

* hacer las maletas = pack up, pack + Posesivo + belongings, pack + Posesivo + things, pack + Posesivo + suitcases, pack + Posesivo + bags.

* hacer las paces = heal + the breach, heal + the rift, bury + the hatchet, make + (the) peace, smoke + the peace pipe, smoke + the pipe of peace, bury + the tomahawk, bury + the war axe.

* hacer la transición = make + the transition.

* hacer la vida imposible = make + life hell.

* hacer la vista gorda = look + the other way, turn + a blind eye to, pretend + not to have seen.

* hacerle a Alguien un lavado de cerebro = brainwash.

* hacerle las cosas fáciles a Alguien = play into + the hands of.

* hacerle la vida más simple a todos = simplify + life for everyone.

* hacerle una paja a un muerto = flog + a dead horse, beat + a dead horse, fart + in the wind.

* hacerle un bombo a Alguien = knock + Alguien + up.

* hacer llamada telefónica = make + telephone call.

* hacer llorar = reduce + Nombre + to tears.

* hacer llorar de emoción = move + Nombre + to tears.

* hacerlo = do so, go ahead.

* hacerlo bien = put + matters + right, get + it + right, be right on track.

* hacer lo correcto = do + the right thing.

* hacerlo de nuevo = go and do it again.

* hacerlo difícil de + Infinitivo = make + it + hard to + Infinitivo.

* hacer lo imposible = bend over backwards, do + the impossible, lean over + backwards, double over + backwards.

* hacer lo imposible para = jump through + hoops.

* hacerlo lo mejor que uno pueda = do + Posesivo + utmost, give + Posesivo + utmost, give + Posesivo + best.

* hacerlo mal = get + it + (all) wrong.

* hacer lo más acertado dadas las circunstancias = do + the best thing in the circumstances.

* hacerlo más llevadero = make + life easier.

* hacerlo mejor = do + a better job.

* hacer lo mejor que Uno pueda = put + Posesivo + best into, give of + Posesivo + best.

* hacer lo mejor que Uno puede = try + Posesivo + best, try + Posesivo + heart out.

* hacerlo por uno mismo = do + it + on + Posesivo + own.

* hacer lo que a Uno le de la gana = get away with + murder.

* hacer lo que le corresponde a Uno = do + Posesivo + part.

* hacer lo que uno dice que es capaz de hacer = live up to + Posesivo + claim.

* hacer lo que Uno quiera = get away with + murder.

* hacer los deberes = do + homework.

* hacerlo sin la ayuda de nadie = do + it + on + Posesivo + own.

* hacerlo solo = do + it + on + Posesivo + own.

* hacer los primeros pinitos = take + the first step.

* hacerlo todo excepto = stop at + nothing short of.

* hacerlo todo menos = stop at + nothing short of.

* hacer malabarismos = juggle.

* hacer malabarismos para que cuadre Algo = juggle.

* hacer mandados = run + errands.

* hacer maravillas = work + wonders.

* hacer más consciente de Algo = heighten + awareness.

* hacer más copias de Algo = produce + additional copies.

* hacer más eficiente = streamline.

* hacer más estricto = tighten.

* hacer más fuerte = toughen.

* hacer más inteligente = smarten.

* hacer más interesante = spice up, add + spice.

* hacer más preciso = tightening up.

* hacer más rico = add + richness to.

* hacer más riguroso = tighten, tightening up.

* hacer más sabroso = pep up.

* hacer más sofisticado = dumb up.

* hacer mejor = give + Nombre + an edge.

* hacer mejoras = make + improvements.

* hacer mella = take + Posesivo + toll (on), leave + an impression, touch + Posesivo + life, leave + Posesivo + mark, cut + a swath(e), leave + an imprint, make + an impression, hit + home.

* hacer mella en = dent, make + a dent in, take + a bite out of.

* hacer mención de/a = make + mention of.

* hacer mezcla = mix + cement.

* hacer milagros = work + wonders, work + miracles.

* hacer mucha ilusión = be thrilled.

* hacer mucho = do + much.

* hacer mucho dinero = make + good money, earn + good money.

* hacer mucho por = go + a long way (towards/to/in) + Gerundio.

* hacer muchos aspavientos por Algo = make + a song and dance about.

* hacer mucho tiempo que Algo ha desaparecido = be long gone.

* hacer necesario = render + necessary.

* hacer negocio = make + business.

* hacer negocios = do + business, transact.

* hacer + Nombre + llegar hasta aquí = get + Nombre + this far.

* hacer + Nombre + responsable de = put + Nombre + in the driving seat.

* hacer notar = bring to + Posesivo + attention, bring to + the attention, mark, note, bring to + notice, bring + attention to, bring to + Posesivo + notice.

* hacer notar la presencia de = make + Posesivo + presence felt, make + Posesivo + presence known.

* hacer novillos = play + hooky, skip + class, play + truant, bunk off, bunk + classes, skive, bunk + school.

* hacer nudos = knot.

* hacer objeciones contra = urge against.

* hacer observaciones = comment on/upon.

* hacer obsoleto = make + redundant.

* hacer oídos sordos = turn + a deaf ear to.

* hacer ordinario = coarsen.

* hacer pagar tributos = exact + tributes.

* hacer palmas = clap.

* hacer paradas = make + stops.

* hacer parecer = make + seem, make + Nombre + out to be.

* hacer parecer pequeño = dwarf.

* hacer partícipe = engage.

* hacer pasajero = render + transitory.

* hacer patochadas = fool around.

* hacer payasadas = fool around.

* hacer pedazos = shatter, smash + Nombre + to bits.

* hacer peligrar = place + in jeopardy, imperil, endanger, pose + risk.

* hacer pensar = provoke + thought, make to + think, lull + Nombre + into thinking, summon up + image.

* hacer pensar en = conjure, conjure up + a picture of, bring to + mind, conjure up + an image of, conjure up, conjure up + a vision of.

* hacer pequeños ajustes = tinker + around the edges, tinker with.

* hacer perder el conocimiento = knock + Nombre + out, knock + Nombre + unconscious.

* hacer perder el entusiasmo = dampen + Posesivo + enthusiasm.

* hacer perder el sentido a = make + nonsense of.

* hacer perder la agilidad física = stale.

* hacer perder la agilidad mental = stale.

* hacer perder las esperanzas = dampen + Posesivo + hopes.

* hacer permanente = render + permanent.

* hacer ping = ping.

* hacer pipí = pee.

* hacer pis = piss, pee, take + a leak, have + a leak, widdle, piddle.

* hacer planes = plan, make + plans.

* hacer poca distinción entre... y... = make + little distinction between... and....

* hacer poco = do + little.

* hacer popular = popularise [popularize, -USA].

* hacer por encargo = make to + order.

* hacer + Posesivo + agosto = make + a killing.

* hacer + Posesivo + necesidades = relieve + Reflexivo, go + potty.

* hacer + Posesivo + trabajo = get on with + Posesivo + work, do + Posesivo + business.

* hacer posible = enable, provide for, make + possible, provide + a basis for, make + an opportunity.

* hacer posible el crecimiento = accommodate + growth.

* hacer preguntas = ask + questions, interrogate, air + questions, make + enquiry.

* hacer preparativo = make + arrangements.

* hacer preso = imprison, jail [gaol, -UK].

* * *
1.
verbo transitivo

Sentido I

1) ( crear) <mueble/vestido> to make; <casa/carretera> to build; < nido> to build, make; < coche> to make, manufacture; < túnel> to make, dig; <dibujo/plano> to do, draw; < lista> to make, draw up; < resumen> to do, make; < película> to make; <nudo/lazo> to tie; <pan/pastel> to make, bake; <vino/café/tortilla> to make; < cerveza> to make, brew

me hizo un lugar or sitio en la mesa — he made room o a place for me at the table

hacen buena pareja — they make a lovely couple

2)

a) (efectuar, llevar a cabo) < sacrificio> to make; < milagro> to work, perform; <deberes/ejercicios/limpieza> to do; < mandado> to run; <transacción/investigación> to carry out; < experimento> to do, perform; < entrevista> to conduct; <gira/viaje> to do

me hicieron una visita — they paid me a visit

me hizo un regalo — she gave me a gift

¿me haces un favor? — will you do me a favor?

hicimos un trato — we did o made a deal

aún queda mucho por hacer — there is still a lot (left) to do

dar que hacer — to make a lot of work

b) <cheque/factura> to make out, write out

3) (formular, expresar) <declaración/promesa/oferta> to make; <proyecto/plan> to make, draw up; <crítica/comentario> to make, voice; < pregunta> to ask

nadie hizo ninguna objeción — nobody raised any objections

nos hizo un relato de sus aventuras — he related his adventures to us

4) ( refiriéndose a necesidades fisiológicas)

hacer caca — (fam) to do a poop (AmE) o (BrE) a pooh (colloq)

hacer pis or pipí — (fam) to have a pee (colloq)

hacer sus necesidades — (euf) to go to the bathroom o toilet (euph)

5) ( adquirir) <dinero/fortuna> to make; < amigo> to make

6) (preparar, arreglar) < cama> to make; < maleta> to pack

hice el pescado al horno — I did o cooked the fish in the oven

tengo que hacer la comida — I must make lunch; ver tb comida 2) b)

7)

a) (producir, causar) < ruido> to make

este jabón no hace espuma — this soap doesn't lather

esos chistes no me hacen gracia — I don't find those jokes funny

estos zapatos me hacen daño — these shoes hurt my feet

b) ( refiriéndose a sonidos onomatopéyicos) to go

las vacas hacen `mu' — cows go `moo'

8) ( recorrer) <trayecto/distancia> to do, cover

9) (en cálculos, enumeraciones)

son 180... y 320 hacen 500 — that's 180... and 320 is o makes 500

el visitante que hacía el número mil — the thousandth visitor

Sentido II

10)

a) ( ocuparse en actividad) to do

no hace más que quejarse — she does nothing but complain

no hice más que cumplir con mi deber — I only did my duty

le gustaría hacer teatro — she would like to work in the theater

hacen una obra de Ibsen — they're doing o putting on a play by Ibsen

deberías hacer ejercicio — you should do o get some exercise

¿hace algún deporte? — do you play o do any sports?

b) (como profesión, ocupación) to do

c) ( estudiar) to do

hace Derecho — she's doing o studying o reading Law

hacer un curso de cocina — to do a cookery course

11)

a) (realizar cierta acción, actuar de cierta manera) to do

niño, eso no se hace! — you mustn't do that!

qué se le va a hacer! or qué le vamos a hacer! — what can you o (frml) one do?

aquí se hace lo que digo yo — around here what I say goes

hacerla — (Méx) (fam) to make it (colloq)

hacerla (buena) — (fam)

ahora sí que la hice! — now I've (really) done it!

hacérsela buena a alguien — (Méx) to keep one's word o promise to somebody

soñé que te sacabas la lotería - házmela buena! — I dreamed you won the lottery - if only!

b) (dar cierto uso, destino, posición) to do

no sé qué hice con los recibos — I don't know what I did with the receipts

y el libro ¿qué lo hice? — (CS, Méx fam) what did I do with the book?

c) ( causar daño)

hacerle algo a alguien — to do something to somebody

yo no le hice nada — I didn't do anything to her

el perro no te hace nada — the dog won't hurt you

12) (esp Esp) ( actuar como)

hacer el tonto — to act o play the fool

13) ( sustituyendo a otro verbo)

toca bien el piano - antes lo hacía mejor — she plays the piano well - she used to play better

voy a escribirle - deja, yo lo haré — I'm going to write to him - don't bother, I'll do it

14) (Méx, RPl fam) (afectar, importar)

¿qué le hace? — so what? what does it matter?

eso no le hace nada — that doesn't matter at all

Sentido III

15) (transformar en, volver) to make

te hará hombre, hijo mío — it will make a man of you, my son

la hizo su mujer — he made her his wife

hizo pedazos la carta — she tore the letter into tiny pieces

ella lo hizo posible — she made it possible

hacer algo de algo — to turn something into something

hacer algo de alguien — to make something of somebody

quiero hacer de ti un gran actor — I want to make a great actor of you

16) ( dar apariencia de)

ese vestido te hace más delgada — that dress makes you look thinner

17) (inducir a, ser causa de que)

hacer algo/a alguien + inf — to make something/somebody + inf

me hizo llorar — it made me cry

todo hace suponer que... — everything suggests that o leads one to think that...

hizo caer al niño — he knocked the child over

hágalo pasar — tell him to come in

hacer que algo/alguien + subj — to make something/somebody + inf

vas a hacer que pierda la paciencia! — you're going to make me lose my temper!

18) ( obligar a)

hacer + inf a alguien — to make somebody + inf

me hizo esperar tres horas — she kept me waiting for three hours

me hizo abrirla — he made me open it

hacer que alguien + subj — to make somebody + inf

hizo que todos se sentaran — he made everybody sit down

19)

hacer hacer algo — to have o get something done/made

hice acortar las cortinas — I had o got the curtains shortened

20) (suponer, imaginar)

te hacía en Buenos Aires — I thought you were in Buenos Aires

yo que lo hacía casado! — I had the idea that he was married!
2.
hacer vi

Sentido I

1)

a) (obrar, actuar)

déjame hacer a mí — just let me handle this o take care of this

¿cómo se hace para que te den la beca? — what do you have to do to get the scholarship?

¿cómo hacen para vivir con ese sueldo? — how do they manage to live on that salary?

hacerle a algo — (Chi, Méx fam)

le hace a todo — she does a bit of everything

yo no le hago a la pintura — I don't go in for painting

hacer y deshacer — to do as one pleases, do what one likes

b) (+ compl)

hiciste bien en decírmelo — you did o were right to tell me

haces mal en mentir — it's wrong of you to lie

2) ( refiriéndose a las necesidades fisiológicas)

mamá, ya hice! — (esp AmL) Mommy, I've been o I've finished!

hacer de cuerpo or de vientre — (frml) to have a bowel movement (frml)

3) (fingir, simular)

hizo como que no me había visto — he made out o pretended he hadn't seen me

hice como que no oía — I pretended not to hear

haz como si no supieras nada — act as if o pretend you don't know anything about it

4) ( servir)

hacer de algo: esta sábana hará de toldo this sheet will do for o as an awning; la escuela hizo de hospital — the school served as o was used as a hospital

5) ( interpretar personaje)

hacer de algo/alguien — to play (the part of) something/somebody

hacía de `malo' — he played the bad guy

Sentido II

6) (+ compl) ( sentar) (+ me/te/le etc)

le va a hacer bien salir un poco — it'll do her good to get out a bit

la trucha me hizo mal — (AmL) the trout didn't agree with me

7) ( corresponder)

hacerle a algo — to fit something

esta tapa no le hace al frasco — this lid doesn't fit the jar

8)

no le hace — ( no tiene importancia) it doesn't matter; ( no sirve de excusa) that's no excuse

¿no le hace que tire la ceniza aquí? — do you mind if I drop the ash here?

9) (en 3^a pers) (frml) (tocar, concernir)

por lo que hace a or en cuanto hace a su solicitud — as far as your application is concerned

10) (Esp fam) ( apetecer)

¿(te) hace una cerveza? — care for a beer?, do you fancy a beer? (BrE colloq)
3.
hacer v impers

1)

a) ( refiriéndose al tiempo atmosférico)

hace frío/calor/sol/viento — it's cold/hot/sunny/windy

hace tres grados — it's three degrees

(nos) hizo un tiempo espantoso — the weather was terrible

b) (fam & hum)

hace sed ¿verdad? — it's thirsty weather/work, isn't it?

parece que hace hambre — you/they seem to be hungry

2) ( expresando tiempo transcurrido)

hace dos años que murió — he's been dead for two years

¿cuánto hace que se fue? — how long ago did she leave?

hace poco/un año — a short time/a year ago

hace mucho que lo conozco — I've known him for a long time

no lo veo desde hace años — I haven't seen him for years

hacía años que no lo veía — I hadn't seen him for o in years

hasta hace poco — until recently
4.
1) hacerse v pron

Sentido I

2) ( producirse)

hágase la luz — (Bib) let there be light; (+ me/te/le etc)

se me hizo un nudo en el hilo — I got a knot in the thread

se le ha hecho una ampolla — she's got o she has a blister

hacérsele algo a alguien — (Méx)

por fin se le hizo ganar el premio — she finally got to win the award

3)

a) (refl) ( hacer para sí) <café/falda> to make oneself

se hace toda la ropa — she makes all her (own) clothes

se hicieron una casita — they built themselves a little house

b) (caus) ( hacer que otro haga)

se hicieron una casita — they had a little house built

se hizo la cirugía estética — she had plastic surgery

voy a hacerme las manos — I'm going to have a manicure

4) ( causarse)

me hice un tajo en el dedo — I cut my finger

¿qué te hiciste en el brazo? — what did you do to your arm?

¿te hiciste daño? — did you hurt yourself?

5) ( refiriéndose a necesidades fisiológicas)

todavía se hace pis/caca — (fam) she still wets/messes herself

6) (refl) ( adquirir) to make

hacerse un nombre — to make a name for oneself

hacerse enemigos — to make enemies

Sentido II

7)

a) (volverse, convertirse en) to become

hacerse famoso/monja — to become famous/a nun

se están haciendo viejos — they are getting o growing old

b) (impers)

se hace de noche muy pronto — it gets dark very early

se está haciendo tarde — it's getting late; (+ me/te/le etc)

se nos hizo de noche esperándolo — it got dark while we were waiting for him

c) ( cocinarse) pescado/guiso to cook

d) (AmL) ( pasarle a)

¿qué se habrá hecho María? — what can have happened to María?

8) ( resultar)

esto se hace muy pesado — this gets very boring; (+ me/te/le etc)

se me hizo interminable — it seemed interminable

se me hace difícil creerlo — I find it very hard to believe

9) ( dar impresión de) (+ me/te/le etc)

se me hace que está ofendida — I get the feeling o impression that she's upset

se me hace que va a llover — I think o I have a feeling it's going to rain

hacérsele a alguien — (Chi fam) to back out

10) (caus)

hacerse + inf: hazte respetar make people respect you; el desenlace no se hizo esperar the end was not long in coming; un chico que se hace querer a likable kid; se hizo construir una mansión he had a mansion built; hazte ver por un médico — (AmL) go and see a doctor

11) ( acostumbrarse)

hacerse a algo/+ inf — to get used to something/-ing

no consigo hacerme a la idea — I can't get used to the idea

12) ( fingirse)

no te hagas el inocente — don't act the innocent

me vio pero se hizo el loco — he saw me but pretended he hadn't

¿éste es bobo o se (lo) hace? — (fam) is this guy stupid or just a good actor? (colloq)

no te hagas el sordo — don't pretend o act as if you didn't hear me

yo me hice — (Méx fam) I pretend not to notice

13) ( moverse) (+ compl) to move

hacerse atrás/a un lado — to move back/to one side

14) hacerse con

el ejército se hizo con la ciudad — the army took the city

tengo que hacerme con esa carta — I must get hold of that letter

logró hacerse con el control de la compañía — he managed to gain control of the company

15) hacerse de (AmL)

se hicieron de gran fama — they became very famous

tengo que hacerme de dinero — I must get o lay my hands on some money

se hizo de muchos amigos — he made a lot of friends

* * *

= accomplish, design (for/to), be up to, cause, conduct, do, devise, produce, render, compose, make, get (a)round to, make out, get round to, brew.

Ex: If a library prefers to simplify records in particular areas, this can usually be accomplished by not entering particular types of information.

Ex: In lists designed for international use a symbolic notation instead of textual notes may be used.

Ex: When I saw what he was up to, I drew back for a punch and hit him so hard on the nose that he fell on his back and lay there for some time, so that his wife stood over him and cried out 'Mercy! You've done my husband in!'.

Ex: As usage of the language causes terms to become anachronistic, or as increases in our level of awareness reveal undesirable connotations, we seek to change subject heading terms.

Ex: Obviously, this tagging must be conducted manually.

Ex: In all these cases where scientists studied what crafstmen knew how to do the resulting benefits have accrued to science not to technology.

Ex: Special classification schemes are generally devised for an application in which no major general scheme is suitable.

Ex: The present OCLC system does not produce catalog cards in sets, but if it did it could produce over 6,000 different sets for one title.

Ex: So strongly was it felt by proponents of change that just such unconscious biases rendered libraries 'part of the problem, instead of the solution'.

Ex: There have never been any attempts to compose a bibliography of US government documents relating to international law.

Ex: This concept comes mainly from the military, where a designated number of troops make a squad, a platoon, a regiment, etc..

Ex: The article is entitled 'A list of lists of Web sites to check out: getting organized and getting around to it are two different things'.

Ex: The cards for those headings should be removed from the index and new cards made out if necessary.

Ex: The government have been making noises about it for some time but haven't quite got round to it.

Ex: The goddess owned a potent magick cauldron in which she planned to brew a special liquid for her ugly son.

* acceder haciendo clic = click.

* acusación + hacer = accusation + level.

* aguja de hacer croché = crochet hook, crochet needle.

* aguja de hacer ganchillo = crochet hook, crochet needle.

* aguja de hacer punto = knitting needle.

* algo diverto que hacer = fun thing to do.

* Algo que se hace para matar el tiempo = time filler.

* al hacer esto = by so doing, in so doing, by doing so, in doing so.

* a medio hacer = halfway done, half done.

* anunciado desde hace tiempo = long-heralded.

* aprender haciendo = learn by + doing.

* batir hasta hacer espuma = work up + a lather.

* ¡bien hecho! = the way to go!.

* buscar una forma de hacer (algo) = develop + way + to make + Nombre.

* contenedor para hacer compost = compost bin.

* continuar con el buen hacer = keep up + the good work, keep up + the great work.

* continuar haciendo algo = get on with + Nombre.

* cuando hace frío = in the cold.

* cumplido hace tiempo = long overdue.

* decidir hacer = spring for.

* decidir qué hacer con = make + disposition of.

* de hace años = of years ago.

* de hace muchos años = long-standing.

* de hace mucho tiempo = age-old, long-lost.

* de hace siglos = of yore.

* de hace varios siglos = centuries-old.

* dejar de hacer huelga = cross + the picket line.

* dejar que Alguien haga las cosas a su manera = let + Nombre + do things + Posesivo + (own) way.

* dejar sin hacer = leave + undone.

* desde hace algún tiempo = for some time past, for days.

* desde hace años = over the years, for years past, for years.

* desde hace la tira (de tiempo) = for yonks, for yonks and yonks.

* desde hace muchísimo tiempo = in ages (and ages and ages).

* desde hace muchos años = for years.

* desde hace mucho tiempo = for ages, long-time [longtime], long since, in ages (and ages and ages).

* desde hace siglos = for yonks, for yonks and yonks.

* desde hace tanto tiempo = so long.

* desde hace tiempo = long [longer -comp., longest -sup.], over the years, for a long time, long since, for some time.

* desde hace un montonazo de tiempo = for yonks and yonks.

* desde hace un montón de tiempo = for yonks.

* desde hace un par de + Tiempo = in these past couple of + Tiempo.

* desde hace varios años + Presente = for several years + Pretérito Perfecto.

* desde hace ya algún tiempo = for some time now.

* desde hace ya años = for years now.

* difícil de hacer = hard to do.

* donde fueres haz lo que vieres = when in Rome (do as the Romans do).

* dos entuertos no hacen un derecho = two wrongs do not make a right.

* el que las hace, las paga = you've made your bed, now you must lie in it!.

* encargado de hacer el presupuesto = budgetmaker.

* esfuerzo + hacer sudar = work up + a lather.

* es más fácil decirlo que hacerlo = easier said than done.

* esperado hace tiempo = overdue.

* esperar sin nada que hacer = kick + Posesivo + heels.

* establecido desde hace tiempo = long-established.

* estar haciendo = be up to.

* estar haciendo Algo = have + Nombre + on the go.

* estar haciendo algo que no se debe = be up to no good.

* estar sin hacer nada = sit + idle, stand + idle.

* existir desde hace años = be around for years.

* frotar hasta hacer espuma = lather.

* hace algunos años = some years ago.

* hace algún tiempo = some time ago, a while back, some while ago, sometime back.

* hace años = years ago.

* hace demasiado tiempo = too long ago.

* hacer huir en batalla = route.

* hace la tira (de tiempo) = yonks, yonks and yonks.

* hace miles de años = aeons ago.

* hace muchas lunas = all those many moons ago, many moons ago.

* hace muchísimos años = a great many years ago.

* hace muchísimo tiempo = ages (and ages) ago, aeons ago, yonks.

* hace muchos años = many years ago.

* hace mucho tiempo = long since, all those many moons ago, many moons ago.

* hace muy poco tiempo = a short time ago.

* hace + Número + años = Número + years ago.

* hace poco tiempo = a short time ago.

* hacer a Alguien pasar vergüenza = embarrass.

* hacer a Alguien precavido = put + Nombre + on + Posesivo + guard.

* hacer abono orgánico = compost.

* hacer acampada = camp.

* hacer accesible a través de = make + available through.

* hacer ademanes = flail about, gesticulate.

* hacer aflorar = bring to + the surface.

* hacer aflorar sentimientos de antagonismo = bring to + the surface + feelings of antagonism.

* hacer ágil = limber up.

* hacer agua = Negativo + hold + water.

* hacer agua(s) = spring + a leak.

* hacer a gusto del consumidor = make to + order.

* hacer ajustes = make + adjustment.

* hacer alarde de = boast, flaunt, brag, show off.

* hacer alegaciones = plead.

* hacer Algo a hurtadillas = sneak.

* hacer algo alocado = do + something footloose and fancy-free.

* hacer algo al respecto = do + something about it.

* hacer Algo con dificultad = muddle through, plod (along/through).

* hacer Algo con mucho esfuerzo = plod (along/through).

* hacer algo con respecto a = do + something about.

* hacer Algo de cara a la galería = play to + the gallery.

* hacer Algo en exceso = push + Nombre + too far.

* hacer algo funcionar = make + Nombre + tick.

* hacer Algo muy bien = do + an excellent job of, make + an excellent job of.

* hacer Algo para la galería = play to + the gallery.

* hacer algo poco a poco = eat away at.

* hacer algo por amor al arte = labour of love.

* hacer Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.

* hacer Algo posible = make + provision for.

* hacer Algo puré = mash.

* hacer Algo rápidamente = put together.

* hacer Algo realidad = make + Nombre + come true.

* hacer Algo sin ser visto = sneak.

* hacer Algo sobre la marcha = play + Nombre + by ear.

* hacer Algo trocitos = tear + Nombre + to shreds, tear + Nombre + to bits.

* hacer algunos comentarios sobre lo que Alguien ha dicho = take + a few cracks at.

* hacer alusión a = make + allusion to, make + reference to.

* hacer a mano = handcraft.

* hacer a medida = custom-make, make to + order.

* hacer a medida para satisfacer los requisitos = tailor to + meet the specification.

* hacer amigos = win + friends.

* hacer amistad = make + friend.

* hacer amistad con = make + friends with, befriend.

* hacer amistades = friend.

* hacer ampollas = blister.

* hacer anotaciones = annotate, mark + Nombre + up.

* hacer añicos = shatter, blow + Nombre + to bits, smash + Nombre + to bits, tear + Nombre + to bits.

* hacer aparecer = cause + display of.

* hacer a partir de = make out of.

* hacer apología = make + apology.

* hacer arreglos florales = arrange + flowers.

* hacer artesanalmente = handcraft.

* hacer asequible = make + amenable.

* hacer atractivo = endear.

* hacer a un lado = nudge + Nombre + aside, push aside.

* hacer autostop = thumb + a lift, hitch + a ride.

* hacer avances = make + headway.

* hacer avanzar = nudge + Nombre + forward, push + the frontiers of, nudge + Nombre + along, nudge + Nombre + into, push + the boundaries of.

* hacer avanzar el conocimiento = push back + the frontiers of knowledge.

* hacer avanzar hacia = nudge + Nombre + toward.

* hacer averiguaciones = make + enquiry.

* hacer bajar = force down.

* hacer balance de = take + stock of.

* hacer barrabasadas = play + pranks.

* hacer basto = coarsen.

* hacer bien = do + good.

* hacer borrón y cuenta nueva = start with + a clean slate, cut + Posesivo + losses, turn over + a new leaf.

* hacer borroso = blur.

* hacer bromas = banter.

* hacer bucles = loop.

* hacer buenas migas = hit it off.

* hacer buen uso de Algo = put to + good use.

* hacer bulla = kick up + a stink, kick up + a fuss, raise + a stink, make + a stink (about), make + a racket, make + a row, make + a ruckus, kick up + a row.

* hacer bulto = bulge.

* hacer búsquedas en = search through.

* hacer caca = take + a dump.

* hacer caer = oust.

* hacer caja = tally up + sales, balance + the cash, reconcile (with), balance + the cash drawer.

* hacer caja con = cash in on, ride (on) + Posesivo + coattails.

* hacer callar = shush, hush, quieten.

* hacer cambiar = swing + Persona.

* hacer cambiar las cosas = turn + the tide on.

* hacer cambios en la búsqueda = renegotiate + search.

* hacer cambios indebidamente = tamper (with).

* hacer campaña = campaign, stump, go out on + the road.

* hacer cara a = brave.

* hacer caso = take + notice, listen (to).

* hacer caso a Alguien = take + Posesivo + word for it.

* hacer caso (a/de) = pay + attention to.

* hacer caso omiso = disregard, brush aside, go + unheeded, fall on + deaf ears, meet + deaf ears, thumb + Posesivo + nose at, dismiss with + the wave of the hand, fly in + the face of, push aside.

* hacer caso omiso de = be oblivious of/to.

* hacer chanchullos = fiddle.

* hacer chatting = chat.

* hacer circular = pass around.

* hacer circular por = circulate round.

* hacer cisco = tear + apart, wipe + the floor with.

* hacer coincidir (con) = reconcile (with).

* hacer cola = queue up.

* hacer colectas = exact + contributions.

* hacer comentarios = air + comments.

* hacer como el avestruz = bury + Posesivo + head in the sand (like an ostrich), stick + Posesivo + head in the sand.

* hacer como si nada = play it + cool.

* hacer comparaciones = draw + comparisons, make + comparisons.

* hacer comparecer = arraign.

* hacer compatible (con) = reconcile (with).

* hacer compost = compost.

* hacer compras = do + shopping.

* hacer comprender = bring + home.

* hacer con Alguien lo que Uno quiera = be like putty in + Posesivo + hands.

* hacer concesiones = make + allowances.

* hacer conjeturas = speculate.

* hacer constar = state.

* hacer contrabando = smuggle.

* hacer copias = make + multiple copies.

* hacer copias mediante multicopista por disolvente = spirit duplication.

* hacer correr la voz = spread + the word, spread + the good word, pass on + the good word, spread + the news.

* hacer cosas = get + things done.

* hacer cosquillas = tickle.

* hacer creer = lead to + believe, lull + Nombre + into thinking.

* hacer crítica = find + fault with.

* hacer croché = crochet.

* hacer cuadrar (con) = reconcile (with).

* hacer cuadrar las cuentas = reconcile + receipts.

* hacer cuadras las facturas = reconcile + receipts.

* hacer cualquier cosa = do + anything, give + Posesivo + right arm.

* hacer cumplir = uphold.

* hacer cumplir la disciplina = enforce + discipline.

* hacer cumplir la legislación = enforce + legislation.

* hacer cumplir la ley = law enforcement, enforce + law, legal enforcement.

* hacer cumplir una norma = enforce + standard.

* hacer cumplir una política = uphold + policy.

* hacer cumplir unas normas = enforce + policy.

* hacer daño = do + harm, hurt.

* hacer dar vueltas = gyrate.

* hacer de = make out of.

* hacer de carabina = play + gooseberry.

* hacer declamaciones = declaim.

* hacer dedo = hitch + a ride, thumb + a lift.

* hacer de la noche día = burn + the candle at both ends.

* hacer del mismo molde = cast in + the same mould as.

* hacer de nuevo = redo [re-do], remake.

* hacer de + Posesivo + parte = do + Posesivo + bit.

* hacer derretir el hielo = de-ice [deice].

* hacer desaparecer = eradicate, dispel, banish.

* hacer desaparecer una división = blur + division.

* hacer desaparecer un mito = dispel + myth.

* hacer descuento = discount.

* hacer desfilar = parade.

* hacer detonar = detonate.

* hacer de tripas corazón = bite + the bullet.

* hacer diabluras = play + pranks.

* hacer diana = hit + home.

* hacer difícil = make + it + difficult, make + difficult.

* hacer dinero = make + money.

* hacer dudar = make + Nombre + doubt, misgive.

* hacer eco = echo, resonate.

* hacer eco de = echo.

* hacer efectivo = cash in.

* hacer efectivo en metálico = pay in + cash.

* hacer ejercicio físico = work out.

* hacer ejercicios de calentamiento = limber up.

* hacer el aire irrespirable = choke + the air.

* hacer el amor = make + love.

* hacer el avío = get + ready.

* hacer el balance de cuentas = balance + the cash, balance + the cash drawer.

* hacer el cambio = make + the change.

* hacer el chorra = pissing into the wind.

* hacer el deber de Uno = do + Posesivo + part.

* hacer el dobladillo = hem.

* hacer elección = make + choices.

* hacer el esfuerzo necesario = pull + Posesivo + (own) weight.

* hacer el indio = horse around/about.

* hacer el intento = have + a go, give + it a shot, give + Nombre + a try, have + a stab at, take + a stab at, make + a stab at, give + it a whirl, give + it a try.

* hacer el mal = do + evil.

* hacer el mejor uso de = make + the best of.

* hacer el monigote = fool around.

* hacer el paripé = keep up + facade, put on + an act.

* hacer el pasillo = form + a guard of honour.

* hacer el pasillo de honor = form + a guard of honour.

* hacer el recorrido normal = make + the rounds.

* hacer el ridículo = make + a fool of + Reflexivo, make + an arse of + Reflexivo, make + a spectacle of + Reflexivo.

* hacer el testamento = testate.

* hacer el tonto = fool around, horse around/about.

* hacer el último esfuerzo = go + the last mile, go + the extra mile.

* hacer encaje = tat.

* hacer encaje de bolillos = do + the impossible, jump through + hoops, double over + backwards.

* hacer encaje de bolillos para que cuadre Algo = juggle.

* hacer encargos = run + errands.

* hacer enemigos = make + enemies.

* hacer entender = get across.

* hacer erupción = erupt.

* hacer escala = stop over.

* hacer eses = zigzag.

* hacer esperar = cool + Posesivo + heels.

* hacer espuma = work up + a lather, froth.

* hacer esquina con = form + right angles with.

* hacer estallar = spark, ignite, touch off, blow up, let off.

* hacer estallar en añicos = blow + sky high.

* hacer estallar una bomba = bomb.

* hacer estallar un guerra = ignite + war.

* hacer esto = go along + this road.

* hacer esto y aquello de un modo relajado = mess about, pootle, piddle around.

* hacer esto y aquello de un modo relajado = mess around.

* hacer esto y aquello sin prisas = pootle.

* hacer estragos = lay + waste to, create + havoc, wreak + havoc, cause + havoc, take + Posesivo + toll (on).

* hacer estragos en = play + havoc with.

* hacer estrías = rifle.

* hacer exenciones = make + exemptions.

* hacer experimentos = institute + experiments.

* hacer explícito = make + explicit.

* hacer explotar = blow up.

* hacer extensivo + Posesivo + agradecimiento = extend + Posesivo + thanks.

* hacer factible = make + feasible.

* hacer falta = need, must, have to, it + take.

* hacer flexible = limber up.

* hacer fortuna = make + Posesivo + fortune, make + a fortune, strike + it rich, strike + gold, hit + the jackpot.

* hacer fotocopias = photoduplication [photo-duplication].

* hacer fotografía = make + picture.

* hacer fracasar = foil, derail.

* hacer frente = combat, come to + terms with, contain, address + Nombre + head-on, meet + Nombre + head-on, tackle + Nombre + head-on, face + Nombre + head-on, engage.

* hacer frente a = confront, deal with, face, face up to, meet, cope with, wrestle with, stand up to, brave, breast, address.

* hacer frente a deudas = meet + debts.

* hacer frente a gastos = meet + expenses.

* hacer frente a la delincuencia = tackle + crime.

* hacer frente a la inflación = combat + inflation.

* hacer frente a la realidad = confront + reality, face + (the) facts, face + (up to) the fact that, face + reality.

* hacer frente a la realidad (de que) = face + the truth (that).

* hacer frente a las diferencias = face + differences.

* hacer frente a la situación = tackle + situation.

* hacer frente a la vida = cope.

* hacer frente al cambio = manage + change.

* hacer frente al futuro = face up to + the future.

* hacer frente al hecho de que = face + (up to) the fact that.

* hacer frente a los elementos = brave + the elements.

* hacer frente a los hechos = face + facts.

* hacer frente a tiempos difíciles = cope with + difficult times, cope with + difficult times.

* hacer frente a una amenaza = address + threat.

* hacer frente a una crisis = face + crisis, meet + crisis.

* hacer frente a una incertidumbre = meet + uncertainty.

* hacer frente a una necesidad = meet + need, serve + need.

* hacer frente a una responsabilidad = meet + responsibility, face up to + responsibility.

* hacer frente a un cambio = meet + change.

* hacer frente a un gasto = meet + cost.

* hacer frente a un problema = attack + problem, combat + problem, wrestle with + problem.

* hacer frente a un reto = rise (up) to + challenge, confront + challenge, meet + challenge, embrace + challenge.

* hacer fresco = be cool.

* hacer funcionar = service, do + the trick.

* hacer gala de = sport.

* hacer gala del conocimiento que uno tiene = air + knowledge.

* hacer ganchillo = crochet.

* hacer garabatos = scribble, scrawl, doodle.

* hacer girar = twiddle, twirl.

* hacer gozar = delight.

* hacer gracia = tickle + Posesivo + fancy.

* hacer grandes esfuerzos por = take + (great) pains to.

* hacer grandes progresos = make + great strides.

* hacer guardar silencio = shush.

* hacer hasta la presente = do + all along.

* hacer hidrófugo = render + water-repellent.

* hacer hincapié = emphasise [emphasize, -USA].

* hacer hincapié en = put + a premium on.

* hacer hincapié en una idea = hammer + point.

* hacer historia = make + history, history in the making, go down in + history.

* hacer honor al nombre de Uno = live up to + Posesivo + name.

* hacer horas extraordinarias = work + overtime.

* hacer horas extras = work + overtime.

* hacer hueco = make + room (for).

* hacer huelga = strike.

* hacer huella = leave + an impression, touch + Posesivo + life, leave + Posesivo + mark, cut + a swath(e), leave + an imprint, make + an impression.

* hacer huir = drive away, chase + Nombre + off.

* hacer imaginar = conjure up + an image of, conjure up + a vision of.

* hacer impermeable = render + water-repellent.

* hacer inalterable = set in + stone, set in + tablets of stone.

* hacer incomprensible = render + incomprehensible, garble.

* hacer indescifrable = render + indecipherable, garble.

* hacer innecesario = obviate + the need for, make + redundant.

* hacer insinuaciones = make + innuendoes.

* hacer insinuaciones sobre = make + noises about, make + a noise about.

* hacer insoluble = render + insoluble.

* hacer inutilizable = render + useless.

* hacer juego con = go with.

* hacer juegos malabares = juggle.

* hacer juegos malabares para que cuadre Algo = juggle.

* hacer justicia = do + justice.

* hacer la cama = make + the bed.

* hacer la cuenta = tot up, tote up.

* hacer la guerra = make + war.

* hacer (la) mona = play + hooky, play + truant, skip + class.

* hacer la paz = make + (the) peace.

* hacer la pelota = butter + Nombre + up, toady, fawn (on/upon/over).

* hacer la pelota a + Alguien = curry + favour with + Alguien.

* hacer la pelotilla = toady, butter + Nombre + up.

* hacer la prueba = give + it a whirl, give + it a shot, give + it a try.

* hacer largos = swim + laps.

* hacer las leyes más estrictas = tighten + laws.

* hacer las maletas = pack up, pack + Posesivo + belongings, pack + Posesivo + things, pack + Posesivo + suitcases, pack + Posesivo + bags.

* hacer las paces = heal + the breach, heal + the rift, bury + the hatchet, make + (the) peace, smoke + the peace pipe, smoke + the pipe of peace, bury + the tomahawk, bury + the war axe.

* hacer la transición = make + the transition.

* hacer la vida imposible = make + life hell.

* hacer la vista gorda = look + the other way, turn + a blind eye to, pretend + not to have seen.

* hacerle a Alguien un lavado de cerebro = brainwash.

* hacerle las cosas fáciles a Alguien = play into + the hands of.

* hacerle la vida más simple a todos = simplify + life for everyone.

* hacerle una paja a un muerto = flog + a dead horse, beat + a dead horse, fart + in the wind.

* hacerle un bombo a Alguien = knock + Alguien + up.

* hacer llamada telefónica = make + telephone call.

* hacer llorar = reduce + Nombre + to tears.

* hacer llorar de emoción = move + Nombre + to tears.

* hacerlo = do so, go ahead.

* hacerlo bien = put + matters + right, get + it + right, be right on track.

* hacer lo correcto = do + the right thing.

* hacerlo de nuevo = go and do it again.

* hacerlo difícil de + Infinitivo = make + it + hard to + Infinitivo.

* hacer lo imposible = bend over backwards, do + the impossible, lean over + backwards, double over + backwards.

* hacer lo imposible para = jump through + hoops.

* hacerlo lo mejor que uno pueda = do + Posesivo + utmost, give + Posesivo + utmost, give + Posesivo + best.

* hacerlo mal = get + it + (all) wrong.

* hacer lo más acertado dadas las circunstancias = do + the best thing in the circumstances.

* hacerlo más llevadero = make + life easier.

* hacerlo mejor = do + a better job.

* hacer lo mejor que Uno pueda = put + Posesivo + best into, give of + Posesivo + best.

* hacer lo mejor que Uno puede = try + Posesivo + best, try + Posesivo + heart out.

* hacerlo por uno mismo = do + it + on + Posesivo + own.

* hacer lo que a Uno le de la gana = get away with + murder.

* hacer lo que le corresponde a Uno = do + Posesivo + part.

* hacer lo que uno dice que es capaz de hacer = live up to + Posesivo + claim.

* hacer lo que Uno quiera = get away with + murder.

* hacer los deberes = do + homework.

* hacerlo sin la ayuda de nadie = do + it + on + Posesivo + own.

* hacerlo solo = do + it + on + Posesivo + own.

* hacer los primeros pinitos = take + the first step.

* hacerlo todo excepto = stop at + nothing short of.

* hacerlo todo menos = stop at + nothing short of.

* hacer malabarismos = juggle.

* hacer malabarismos para que cuadre Algo = juggle.

* hacer mandados = run + errands.

* hacer maravillas = work + wonders.

* hacer más consciente de Algo = heighten + awareness.

* hacer más copias de Algo = produce + additional copies.

* hacer más eficiente = streamline.

* hacer más estricto = tighten.

* hacer más fuerte = toughen.

* hacer más inteligente = smarten.

* hacer más interesante = spice up, add + spice.

* hacer más preciso = tightening up.

* hacer más rico = add + richness to.

* hacer más riguroso = tighten, tightening up.

* hacer más sabroso = pep up.

* hacer más sofisticado = dumb up.

* hacer mejor = give + Nombre + an edge.

* hacer mejoras = make + improvements.

* hacer mella = take + Posesivo + toll (on), leave + an impression, touch + Posesivo + life, leave + Posesivo + mark, cut + a swath(e), leave + an imprint, make + an impression, hit + home.

* hacer mella en = dent, make + a dent in, take + a bite out of.

* hacer mención de/a = make + mention of.

* hacer mezcla = mix + cement.

* hacer milagros = work + wonders, work + miracles.

* hacer mucha ilusión = be thrilled.

* hacer mucho = do + much.

* hacer mucho dinero = make + good money, earn + good money.

* hacer mucho por = go + a long way (towards/to/in) + Gerundio.

* hacer muchos aspavientos por Algo = make + a song and dance about.

* hacer mucho tiempo que Algo ha desaparecido = be long gone.

* hacer necesario = render + necessary.

* hacer negocio = make + business.

* hacer negocios = do + business, transact.

* hacer + Nombre + llegar hasta aquí = get + Nombre + this far.

* hacer + Nombre + responsable de = put + Nombre + in the driving seat.

* hacer notar = bring to + Posesivo + attention, bring to + the attention, mark, note, bring to + notice, bring + attention to, bring to + Posesivo + notice.

* hacer notar la presencia de = make + Posesivo + presence felt, make + Posesivo + presence known.

* hacer novillos = play + hooky, skip + class, play + truant, bunk off, bunk + classes, skive, bunk + school.

* hacer nudos = knot.

* hacer objeciones contra = urge against.

* hacer observaciones = comment on/upon.

* hacer obsoleto = make + redundant.

* hacer oídos sordos = turn + a deaf ear to.

* hacer ordinario = coarsen.

* hacer pagar tributos = exact + tributes.

* hacer palmas = clap.

* hacer paradas = make + stops.

* hacer parecer = make + seem, make + Nombre + out to be.

* hacer parecer pequeño = dwarf.

* hacer partícipe = engage.

* hacer pasajero = render + transitory.

* hacer patochadas = fool around.

* hacer payasadas = fool around.

* hacer pedazos = shatter, smash + Nombre + to bits.

* hacer peligrar = place + in jeopardy, imperil, endanger, pose + risk.

* hacer pensar = provoke + thought, make to + think, lull + Nombre + into thinking, summon up + image.

* hacer pensar en = conjure, conjure up + a picture of, bring to + mind, conjure up + an image of, conjure up, conjure up + a vision of.

* hacer pequeños ajustes = tinker + around the edges, tinker with.

* hacer perder el conocimiento = knock + Nombre + out, knock + Nombre + unconscious.

* hacer perder el entusiasmo = dampen + Posesivo + enthusiasm.

* hacer perder el sentido a = make + nonsense of.

* hacer perder la agilidad física = stale.

* hacer perder la agilidad mental = stale.

* hacer perder las esperanzas = dampen + Posesivo + hopes.

* hacer permanente = render + permanent.

* hacer ping = ping.

* hacer pipí = pee.

* hacer pis = piss, pee, take + a leak, have + a leak, widdle, piddle.

* hacer planes = plan, make + plans.

* hacer poca distinción entre... y... = make + little distinction between... and....

* hacer poco = do + little.

* hacer popular = popularise [popularize, -USA].

* hacer por encargo = make to + order.

* hacer + Posesivo + agosto = make + a killing.

* hacer + Posesivo + necesidades = relieve + Reflexivo, go + potty.

* hacer + Posesivo + trabajo = get on with + Posesivo + work, do + Posesivo + business.

* hacer posible = enable, provide for, make + possible, provide + a basis for, make + an opportunity.

* hacer posible el crecimiento = accommodate + growth.

* hacer preguntas = ask + questions, interrogate, air + questions, make + enquiry.

* hacer preparativo = make + arrangements.

* hacer preso = imprison, jail [gaol, -UK].

* * *

hacer [ E18 ]

GUIA DE BUSQUEDA

■ hacer (verbo transitivo)

Sentido I

A

1 crear

2 extender: cheque, factura etc

B efectuar, llevar a cabo

C formular, expresar

D con las necesidades fisiológicas

E adquirir: dinero, amigos etc

F preparar, arreglar

G

1 producir, causar

2 refiriéndose a sonidos

H recorrer

I en cálculos, enumeraciones

Sentido II

A

1 ocuparse en una actividad

2 como profesión, ocupación

3 estudiar

B

1 actuar de cierta manera

2 dar cierto uso

3 causar daño

C actuar como

D hacer una vida

E sustituyendo a otro verbo

F afectar, importar

Sentido III

A transformar en, volver

B dar apariencia de

C inducir a, ser la causa de que

D obligar a

E hacer hacer algo

F acostumbrar

G suponer, imaginar

■ hacer (verbo intransitivo)

Sentido I

A

1 obrar, actuar

2 hacer bien, mal etc

B con las necesidades fisiológicas

C fingir, simular

D intentar, procurar

E servir

F interpretar un personaje

Sentido II

A

1 sentarle bien, mal

2 quedar, resultar

B corresponder

C no le hace

D en tercera persona: concernir

E apetecer

■ hacer (verbo impersonal)

A

1 refiriéndose al tiempo

2 familiar humorístico

B expresando el tiempo transcurrido

■ hacerse (verbo pronominal)

Sentido I

A producirse

B

1 hacer para sí

2 hacer que otro haga

C causarse

D con las necesidades fisiológicas

E adquirir

Sentido II

A

1 volverse, convertirse en

2 impersonal

3 cocinarse

4 pasarle (a algn)

B resultar

C dar la impresión de

D causativo

E acostumbrarse

F fingirse

G

1 moverse

2 colocarse

H hacerse con

I hacerse de

vt

Sentido I [ Grammar notes (Spanish) ]

A

1 (crear) ‹mueble› to make; ‹casa/carretera› to build; ‹nido› to build, make; ‹coche› to make, manufacture; ‹dibujo› to do, draw; ‹lista› to make, draw up; ‹resumen› to do, make; ‹película› to make; ‹vestido/cortina› to make; ‹pan/pastel› to make, bake; ‹vino/café/tortilla› to make; ‹cerveza› to make, brew

les hace toda la ropa a los niños she makes all the children's clothes

hacer un nudo/lazo to tie a knot/bow

hazme un plano de la zona do o draw me a map of the area

me hizo un lugar or sitio en la mesa he made room o a place for me at the table

le hizo un hijo ( fam); he got her pregnant

hacen una pareja preciosa they make a lovely couple

2 (extender) ‹cheque/factura/receta› to make out, write out, write

me hizo un cheque she wrote o made me out a check

B (efectuar, llevar a cabo) ‹sacrificio› to make; ‹milagro› to work, perform; ‹deberes/ejercicios› to do; ‹transacción› to carry out; ‹experimento› to do, perform; ‹limpieza› to do

estaban haciendo los preparativos para el viaje they were making preparations for o they were preparing for the journey

me hicieron una visita they paid me a visit, they came and visited me

hicieron una gira por Europa they went on o did a tour of Europe

hicimos el viaje sin parar we did the journey without stopping

me hizo un regalo precioso she gave me a beautiful gift

tengo que hacer los mandados I have some errands to run

¿me haces un favor? will you do me a favor?

me hizo señas para que me acercara she motioned to me to come closer

hicimos un trato we did o made a deal

hago un papel secundario en la obra I have a minor part in the play

aún queda mucho por hacer there is still a lot (left) to do

C (formular, expresar) ‹declaración/promesa/oferta› to make; ‹proyecto/plan› to make, draw up; ‹crítica/comentario› to make, voice; ‹pregunta› to ask

nadie hizo ninguna objeción nobody raised any objections, nobody objected

nos hizo un relato de sus aventuras he related his adventures to us, he gave us an account of his adventures

D

(con las necesidades fisiológicas): hace dos días que no hago caca ( fam); I haven't been for two days ( euph)

hice pis or pipí antes de salir ( fam); I had a pee before I left ( colloq)

hacer sus necesidades ( euf); to go to the bathroom o toilet

E (adquirir) ‹dinero/fortuna› to make; ‹amigo› to make

hicieron muchas amistades en Chile they made a lot of friends in Chile

F (preparar, arreglar) ‹cama› to make; ‹maleta› to pack

tengo que hacer la comida I must get lunch (ready) o cook lunch

hice el pescado al horno I did o cooked the fish in the oven

G

1 (producir, causar) ‹ruido› to make

este jabón no hace espuma this soap doesn't lather

esos chistes no me hacen gracia I don't find those jokes funny

estos zapatos me hacen daño these shoes hurt my feet

2 (refiriéndose a sonidos onomatopéyicos) to go

los perros hacen `guau guau' dogs go `bow-wow'

el agua hacía glugluglú en los caños the water gurgled o made a gurgling noise in the pipes

¿cómo hace el coche del abuelo? how does Grandpa's car go?, what noise does Grandpa's car make?

H (recorrer) ‹trayecto/distancia› to do

hicimos los 500 kilómetros en cuatro horas we did o covered the 500 kilometers in four hours

I

(en cálculos, enumeraciones): son 180 … y 320 hacen 500 that's 180 … and 320 is o makes 500

el visitante que hacía el número mil the thousandth visitor

hace el número 26 en la lista she is o comes 26th on the list

Sentido II

A

1 (ocuparse en una actividad) to do

¿no tienes nada que hacer? don't you have anything to do?

ya terminé ¿qué hago ahora? I've finished, what shall I do now?

no hace más que or sino quejarse she does nothing but complain, all she ever does is complain

no hice más que or sino cumplir con mi deber I only o merely did my duty

le gustaría hacer teatro she would like to work in the theater

están haciendo una obra de Ibsen they're doing o putting on a play by Ibsen

deberías hacer ejercicio you should exercise, you should do o get some exercise

¿hace algún deporte? do you go in for o play o do any sports?

no estaba haciendo turismo, sino en viaje de negocios I wasn't there on vacation ( AmE) o ( BrE) on holiday, it was a business trip

2 (como profesión, ocupación) to do

¿qué hace su novio? — es médico what does her boyfriend do? — he's a doctor

3 (estudiar) to do

hace Derecho she's doing o studying o reading Law

hizo un curso de contabilidad he did an accountancy course

hizo la carrera de Filosofía she did a degree in philosophy o a philosophy degree, she studied philosophy

B

1 (actuar de cierta manera, realizar cierta acción) to do

yo en tu caso habría hecho lo mismo in your situation I would have done the same

perdona, lo hice sin querer I'm sorry, I didn't do it on purpose

haz lo que quieras do what you like

aquí se hace lo que digo yo I'm in charge around here, around here what I say goes

¡niño, eso no se hace! you mustn't do that!

haré lo posible por hablar con él I'll do all o everything I can to speak to him

¡qué se le va a hacer! or ¡qué le vamos a hacer! what can you o ( frml) one do?

no puedes aceptar — ¡qué le voy a hacer! no me queda más remedio you can't accept — what else can I do? I've no choice

hacerla ( Méx fam): ya la hizo: lo nombraron director now he's really made it: he's been appointed director

si le gano al sueco ya la hice if I can beat the Swede I'll have it in the bag ( colloq)

la hicieron bien y bonita con ese negocio they did really well out of that deal

hacerla (buena) ( fam): ¡ahora sí que la hice! me dejé las llaves dentro now I've (really) done it! I've left the keys inside

¡ya la hicimos! se pinchó la rueda that's done it! o now, we're in trouble, we've got a flat

hacérsela buena a algn ( Méx); to keep one's word o promise to sb

se la hizo buena y se casó con ella he kept his word o promise and married her

soñé que te sacabas la lotería — ¡házmela buena! I dreamed you won the lottery — if only! o if only it would come true!

mañana dejo de fumar — ¡házmela buena! I'm going to give up smoking tomorrow — oh, please! o if only you would!

2 (dar cierto uso, destino, posición) to do

¿qué vas a hacer con el dinero del premio? what are you going to do with the prize money?

no sé qué hice con los recibos I don't know what I did with the receipts

y el libro ¿qué lo hice? (CS fam); what did I do with the book?

3

(causar daño): hacerle algo a algn to do sth to sb

no le tengas miedo al perro, no hace nada don't be frightened of the dog, he won't hurt you

yo no le hice nada I didn't touch her o do anything to her

no te he contado la última que me hizo I haven't told you the latest thing he did to me

C

( esp Esp) (actuar como): deja de hacer el tonto/payaso stop acting o playing the fool, stop clowning around

D

(llevar): hacer una vida solitaria/normal to lead a lonely life/normal life

trata de hacer una vida sana try to lead a healthy life

E

(sustituyendo a otro verbo): toca bien la guitarra — antes lo hacía mejor she plays the guitar well — she used to play o be better

voy a escribirle — deja, ya lo haré yo I'm going to write to him — don't bother, I'll do it

voy a dimitir — por favor, no lo hagas I'm going to resign — please don't o please, don't do it

F

( RPl fam) (afectar, importar): la salsa quedó un poco líquida — ¿qué le hace? the sauce came out a bit thin — so what? o what does it matter?

eso no le hace nada that doesn't matter at all

Sentido III

A (transformar en, volver) to make

te hará hombre, hijo mío it will make a man of you, my son

la hizo su mujer he made her his wife

agarró la copa y la hizo añicos contra el suelo he grabbed the glass and smashed it to smithereens on the floor

hizo pedazos or trizas la carta she tore the letter into tiny pieces

la película que la hizo famosa the movie that made her famous

este hombre me hace la vida imposible this man is making my life impossible

quisiera agradecer a quienes han hecho posible este encuentro I should like to thank (all) those who have made this meeting possible

hacer algo DE algo to turn sth INTO sth

hice de mi afición por la cocina una profesión I turned my interest in cooking into a career, I made a career out of my interest in cooking

hacer algo DE algn to make sth OF sb

quiero hacer de ti un gran actor I want to make a great actor of you

B

(dar apariencia de): ese vestido te hace más delgada that dress makes you look thinner

el pelo corto te hace más joven short hair makes you look younger

C (inducir a, ser la causa de que) hacer algo/a algn + INF to make sth/sb + INF

una de esas canciones que te hacen llorar one of those songs that make you cry

todo hace suponer que fue así everything suggests that o leads one to think that that is what happened

hizo caer al niño he knocked the child over

haga pasar al próximo tell the next person to come in, have the next person come in

eso no hizo sino precipitar el desenlace all that did was to hasten the end

hacer que algo/algn + SUBJ to make sth/sb + INF

¡vas a hacer que pierda la paciencia! you're going to make me lose my temper!

esto hace que sus reacciones sean lentas this makes him slow to react, this makes his reactions slow

D (obligar a) hacer + INF a algn to make sb + INF

me hizo esperar tres horas she kept me waiting for three hours

se lo haré hacer de nuevo I'll make him do it again

me hizo abrirla or me la hizo abrir he made me open it

me hizo levantar(me) a las cinco she made me get up at five

hacer que algn + SUBJ to make sb + INF

hizo que todos se sentaran he made everybody sit down

E

hacer hacer algo to have o get sth done

hice acortar las cortinas I had o got the curtains shortened

le hice hacer un vestido para la boda I had o got a dress made for her for the wedding

F (acostumbrar) hacer a algn A algo to get sb used o accustomed TO sth

pronto la hizo a su manera de trabajar he soon got her used o accustomed to his way of working

G

(suponer, imaginar): te hacía en Buenos Aires I thought you were in Buenos Aires

tiene 42 años — yo la hacía más joven she's 42 — I thought she was younger

¡yo que lo hacía casado y con hijos! I had the idea that he was married with children!

■ hacer

vi

Sentido I

A

1

(obrar, actuar): nadie trató de impedírselo, lo dejaron hacer nobody tried to stop him, they just let him get on with it

tú no te preocupes, déjame hacer a mí don't you worry, just let me take care of it

déjalo hacer a él, que sabe qué es lo que conviene let him handle it, he knows what's best

¿cómo se hace para que te den la beca? how do you go about getting the grant?

¿cómo hay que hacer para ponerlo en funcionamiento? what do you have to do to make it work?

no me explico cómo hacen para vivir con ese sueldo I don't know how they manage to live on that salary

hacerle a algo (Chi, Méx fam): Enrique le hace a la electricidad Enrique knows a bit o knows something about electricity

tienen una empleada que le hace a todo they have a maid who does a bit of everything

ya sabes que yo no le hago a esos menesteres you know I don't go in for o do that sort of thing

hacer y deshacer to do as one pleases, do what one likes

¡no le hagas/hagan! ( Méx fam); you can't be serious!, you're joking o kidding! ( colloq)

2 (+ complemento):

hiciste bien en decírmelo you did o were right to tell me

haces mal en mentir it's wrong of you to lie

mejor haría callándose she'd do better to keep quiet

B

( esp AmL) (con las necesidades fisiológicas): ¡mamá, ya hice! Mommy, I've been o I've finished!

hace dos días que no hace ( euf); he hasn't been for two days ( euph)

hagan antes de salir go to the bathroom o toilet before we leave, you'd better go before we leave ( euph)

hacer de cuerpo or de vientre ( frml); to move one's bowels ( frml), to have a bowel movement ( frml)

C

(fingir, simular): hizo (como) que no me había visto he made out o pretended he hadn't seen me

cuando entre haz (como) que lees when she comes in, make out o pretend you're reading, when she comes in, pretend to be reading

hice (como) que no oía I pretended I couldn't hear, I acted as if I couldn't hear

hacer COMO SI + SUBJ:

haz como si no supieras nada make out o pretend you don't know anything about it, act as if you don't know anything about it

D (intentar, procurar) hacer POR + INF to try to + INF

tienes que hacer por corregir ese genio you must try to o ( colloq) try and do something about that temper (of yours)

tú no haces por entenderla you don't even try to understand her

E (servir) hacer DE algo:

esta sábana hará de toldo this sheet will do for o as an awning

la escuela hizo de hospital the school served as o was used as a hospital

F (interpretar un personaje) hacer DE algo/algn to play (the part of) sth/sb

siempre hace de `malo' he always plays the bad guy

hizo de Hamlet he played (the part of) Hamlet

Sentido II

A (+ compl)

1 (sentar) (+ me/te/le etc):

le va a hacer bien salir un poco it'll do her good to get out a bit

¡me hizo tanto bien su visita …! her visit did me such a lot of good …!

los mejillones me hicieron muy mal ( AmL); the mussels made me really ill

2

( Esp) (quedar): con los cuadros hace mucho más bonito it looks much prettier with the pictures

B (corresponder) hacerle A algo to fit sth

esta tapa no le hace al frasco this lid doesn't fit the jar

esta llave no le hace a la cerradura this isn't the right key for the lock

C

no le hace (no tiene importancia) it doesn't matter; (no sirve de excusa) that's no excuse, don't give me that ( colloq)

¿no le hace que tire la ceniza en este florero? do you mind if I drop the ash in this vase?

D ( en tercera persona) ( frml)

(concernir, tocar): por lo que hace a or en cuanto hace a su solicitud as far as your application is concerned, as regards your application

E

( Esp fam) (apetecer): ¿hace or te hace una cerveza? (do you) feel like a beer?, do you fancy a beer? ( BrE colloq)

te invito a cenar a un chino ¿hace? — hace I'll take you out to a Chinese restaurant, how does that grab you? — great idea! ( colloq)

■

v impers

A

1 [ Vocabulary notes (Spanish) ]

(refiriéndose al tiempo atmosférico): hace frío/calor/sol/viento it's cold/hot/sunny/windy

hace tres grados bajo cero it's three degrees below (zero)

nos hizo un tiempo espantoso we had terrible weather

ojalá haga buen tiempo or ( esp Esp) bueno I hope the weather's fine o nice, I hope it's nice weather

2 ( familiar humorístico):

hace sed ¿verdad? it's thirsty weather/work, isn't it?

parece que hace hambre you/they seem to be hungry

¿hace sueño, niños? are you getting sleepy, children?

B

(expresando el tiempo transcurrido): hace dos años que murió he died two years ago, he's been dead for two years

¿cuándo llegaste? — hace un ratito when did you get here? — a short while ago

¿cuánto hace que se fue? how long ago did she leave?, how long is it since she left?

lo leí hace poco I read it a short time ago

lo había visto hacía exactamente un año I had seen him exactly one year before

¿hace mucho que esperas? have you been waiting long?

hace mucho tiempo que lo conozco or lo conozco desde hace mucho tiempo I've known him for a long time

hace años que no lo veo or no lo veo desde hace años I haven't seen him for years o it's years since I saw him

hacía años que no lo veía I hadn't seen him for o in years, it had been years since I'd seen him

hasta hace poco vivían en Austria they lived in Austria until recently

■ hacerse

v pron

Sentido I

A

(producirse): hágase la luz ( Bib) let there be light

(+ me/te/le etc): se me ha hecho un nudo en el hilo I've got a knot in the thread, the thread has a knot in it

si no lo revuelves se te hacen grumos if you don't stir it, it goes lumpy o forms lumps

se le ha hecho una ampolla she's got o she has a blister

hacérsele a algn ( Méx): por fin se le hizo ganar un campeonato she finally got to win a championship

por fin se le hizo a Mauricio con ella Mauricio finally made it with her ( colloq)

B

1 ( refl)

(hacer para sí): se hace toda la ropa she makes all her (own) clothes

se hicieron una casita they built themselves a little house

2 ( caus)

(hacer que otro haga): se hace la ropa en Roma she has her clothes made in Rome

se hicieron una casita they had a little house built

se hizo la cirugía estética she had plastic surgery

voy a hacerme las manos I'm going to have a manicure

tienes que hacerte la barba you must get your beard trimmed

C

(causarse): me hice un tajo en el dedo I cut my finger

¿qué te hiciste en el brazo? what did you do to your arm?

¿te hiciste daño? did you hurt yourself?

D

(con las necesidades fisiológicas): todavía se hace pis/caca ( fam); she still wets herself/messes her pants

se hace pis en la cama ( fam); he wets the bed

¡me estoy haciendo caca! ( fam); I'm desperate (to go to the bathroom o toilet)! ( colloq)

E ( refl)

(adquirir): se ha hecho un nombre en el mundo de la moda she's made a name for herself in the fashion world

sólo conseguirás hacerte enemigos si sigues así you'll only make enemies if you keep on like that

idea

Sentido II

A

1 (volverse, convertirse en) to become

se quiere hacer monja she wants to become a nun

se hizo famoso he became famous

se están haciendo viejos they are getting o growing old

2 ( impersonal):

en invierno se hace de noche muy pronto in winter it gets dark very early

vamos, se está haciendo tarde come on, it's getting late

(+ me/te/le etc): se nos hizo de noche esperándolo it got dark while we were waiting for him

3 (cocinarse) «pescado/guiso» to cook

dejar que se haga a fuego lento leave to cook over a low heat

4

( AmL) (pasarle a): no sé qué se habrá hecho María I don't know what can have happened to María o ( colloq) where María can have got(ten) to

B

(resultar): se hace muy pesado repetir lo mismo tantas veces it gets very boring having to repeat the same thing over and over again

(+ me/te/le etc): la espera se me hizo interminable the wait seemed interminable

se me hace difícil creerlo I find it very hard to believe

C (dar la impresión de) (+ me/te/le etc):

se me hace que aquí pasa algo raro I get the feeling o impression that something strange is going on around here

se me hace que va a llover I think o I have a feeling it's going to rain

se me hace que esta vez vas a tener suerte something tells me o I have a feeling (that) this time you're going to be lucky

D ( causativo) hacerse + INF:

tienes que hacerte oír/respetar you have to make people listen to you/respect you

el desenlace no se hizo esperar the end was not long in coming

cuando era actriz se hacía llamar Mónica Duarte when she was an actress she went by the name of Monica Duarte o she used the name Monica Duarte

es un chico que se hace querer he's a likable kid o a kid you can't help liking

se hizo construir una mansión he had a mansion built

hazte ver por un médico ( AmL); go and see a doctor

rogar

E (acostumbrarse) hacerse A algo to get used TO sth

no me hago al clima de este país I can't get used to the weather in this country

no consigo hacerme a la idea I can't get used to the idea

hacerse A + INF to get used TO -ING

no se hace a vivir solo he hasn't got used to living alone

F

(fingirse): no te hagas el inocente don't act all innocent

seguro que me vio pero se hizo el loco he must have seen me but he pretended he hadn't

¿éste es bobo o se (lo) hace? ( fam); is this guy stupid or just a good actor? ( colloq)

no te hagas el sordo don't pretend o make out you didn't hear me

se hizo la que no entendía she pretended o she made out she didn't understand

yo me hice ( Méx fam); I pretended not to notice

G

1 (moverse) (+ compl):

hacerse atrás to move back

hacerse a un lado to move to one side, to move aside

hazte para aquí/para allá move over this way/that way

2

( Col) (colocarse): ¿quieres salir en la foto? — sí ¿dónde me hago? do you want to be in the photo? — yes, where shall I stand/sit?

H hacerse con to take

el ejército se hizo con la ciudad the army took the city

se hizo con una fortuna considerable he amassed a considerable fortune

tengo que hacerme con esa información como sea I must get hold of that information somehow

se hicieron con la empresa they took over the company

lograron hacerse con el control de la compañía they managed to gain o get control of the company

no creo que puedan hacerse con la copa I don't think they can win the cup

I hacerse de

( AmL): se hicieron de gran fama they became very famous

tengo que hacerme de dinero I must get o lay my hands on some money

se han hecho de muchos amigos allí they've made a lot of friends there

* * *

Multiple Entries:
hacer
hacer algo
hacer ( conjugate hacer) verbo transitivo
1
a) ( crear) ‹mueble/vestido› to make;

‹casa/carretera› to build;
‹ nido› to build, make;
‹ túnel› to make, dig;
‹dibujo/plano› to do, draw;
‹ lista› to make, draw up;
‹ resumen› to do, make;
‹ película› to make;
‹nudo/lazo› to tie;
‹pan/pastel› to make, bake;
‹vino/café/tortilla› to make;
‹ cerveza› to make, brew;
◊ me hizo un lugar en la mesa he made room for me at the table;

hacen buena pareja they make a lovely couple
b) (producir, causar) ‹ ruido› to make;

◊ los chistes no me hacen gracia I don't find jokes funny;

estos zapatos me hacen daño these shoes hurt my feet
2
a) (efectuar, llevar a cabo) ‹ sacrificio› to make;

‹ milagro› to work, perform;
‹deberes/ejercicios/limpieza› to do;
‹ mandado› to run;
‹transacción/investigación› to carry out;
‹ experimento› to do, perform;
‹ entrevista› to conduct;
‹gira/viaje› to do;
‹ regalo› to give;
‹ favor› to do;
‹ trato› to make;
◊ me hicieron una visita they paid me a visit;

aún queda mucho por hacer there is still a lot (left) to do;
dar que hacer to make a lot of work
b) ‹cheque/factura› to make out, write out

3 (formular, expresar) ‹declaración/promesa/oferta› to make;
‹proyecto/plan› to make, draw up;
‹crítica/comentario› to make, voice;
‹ pregunta› to ask;
◊ nadie hizo ninguna objeción nobody raised any objections

4
a) ( refiriéndose a necesidades fisiológicas):

◊ hacer caca (fam) to do a poop (AmE) o (BrE) a pooh (colloq);

hacer pis or pipí (fam) to have a pee (colloq);
hacer sus necesidades (euf) to go to the bathroom o toilet (euph)
b) ( refiriéndose a sonidos onomatopéyicos) to go;

◊ las vacas hacen `mu' cows go `moo'

5 ( adquirir) ‹dinero/fortuna› to make;
‹ amigo› to make
6 (preparar, arreglar) ‹ cama› to make;
‹ maleta› to pack;
◊ hice el pescado al horno I did o cooked the fish in the oven;

tengo que hacer la comida I must make lunch;
ver tb comida b
7 ( recorrer) ‹trayecto/distancia› to do, cover
8 (en cálculos, enumeraciones):
◊ son 180 … y 320 hacen 500 that's 180 … and 320 is o makes 500

1
a) ( ocuparse en actividad) to do;

◊ hacer la(s) compra(s) to do the shopping;

¿hacemos algo esta noche? shall we do something tonight?;
hacer ejercicio to do (some) exercise;
¿hace algún deporte? do you play o do any sports?;
See Also→ amor 1b
b) (como profesión, ocupación) to do;

◊ ¿qué hace tu padre? what does your father do?

c) ( estudiar) to do

2 (realizar cierta acción, actuar de cierta manera) to do;
◊ ¡eso no se hace! you shouldn't do that!;

¡qué le vamos a hacer! what can you o (frml) one do?;
toca bien el piano — antes lo hacía mejor she plays the piano well — she used to play better;
hacerla buena (fam): ¡ahora sí que la hice! now I've really done it!;
See Also→ tonto sustantivo masculino, femenino
1 (transformar en, volver) to make;
◊ ella lo hizo posible she made it possible;

hizo pedazos la carta she tore the letter into tiny pieces;
ese vestido te hace más delgada that dress makes you look thinner;
hacer algo de algo to turn sth into sth;
quiero hacer de ti un gran actor I want to make a great actor of you
2
a) (obligar a, ser causa de que)

◊ hacer a algn hacer algo to make sb do sth;

me hizo abrirla he made me open it;
me hizo llorar it made me cry;
hágalo pasar tell him to come in;
me hizo esperar tres horas she kept me waiting for three hours;
hacer que algo/algn haga algo to make sth/sb do sth
b)

◊ hacer hacer algo to have o get sth done/made;

hice acortar las cortinas I had o got the curtains shortened
verbo intransitivo
1 (obrar, actuar):
◊ déjame hacer a mí just let me handle this o take care of this;

¿cómo se hace para que te den la beca? what do you have to do to get the scholarship?;
hiciste bien en decírmelo you did o were right to tell me;
haces mal en mentir it's wrong of you to lie
2 (fingir, simular):
◊ hice como que no oía I pretended not to hear;

haz como si no lo conocieras act as if o pretend you don't know him
3 ( servir):
◊ esta sábana hará de toldo this sheet will do for o as an awning;

la escuela hizo de hospital the school served as o was used as a hospital
4 ( interpretar personaje) hacer de algo/algn to play (the part of) sth/sb
(+ compl) ( sentar):
◊ tanto sol hace mal (AmL) too much sun is not good for you;

(+ me/te/le etc)
◊ el descanso le hizo bien the rest did him good;

la trucha me hizo mal (AmL) the trout didn't agree with me
hacer v impers
1 ( refiriéndose al tiempo atmosférico):
◊ hace frío/sol it's cold/sunny;

hace tres grados it's three degrees;
(nos) hizo un tiempo espantoso the weather was terrible
2 ( expresando tiempo transcurrido):
◊ hace dos años que murió he's been dead for two years;

hace mucho que lo conozco I've known him for a long time;
hacía años que no lo veía I hadn't seen him for o in years;
¿cuánto hace que se fue? how long ago did she leave?;
hace poco/un año a short time/a year ago;
hasta hace poco until recently
hacerse verbo pronominal
1 ( producirse) (+ me/te/le etc):
◊ se me hizo un nudo en el hilo I got a knot in the thread;

se le hizo una ampolla she got a blister;
hacérsele algo a algn (Méx): por fin se le hizo ganar el premio she finally got to win the award
2
a) ( refl) ( hacer para sí) ‹café/falda› to make oneself;

◊ se hicieron una casita they built themselves a little house

b) ( caus) ( hacer que otro haga):

◊ se hicieron una casita they had a little house built;

se hizo la cirugía estética she had plastic surgery
3 ( causarse):
◊ ¿qué te hiciste en el brazo? what did you do to your arm?;

¿te hiciste daño? did you hurt yourself?
4 ( refiriéndose a necesidades fisiológicas):
◊ todavía se hace pis/caca (fam) she still wets/messes herself

5 ( refl) ( adquirir) to make;
◊ hacerse un nombre to make a name for oneself

1
a) (volverse, convertirse en) to become;

◊ se hicieron amigos they became friends;

se están haciendo viejos they are getting o growing old
b) ( resultar):

◊ se hace muy pesado it gets very boring;

(+ me/te/le etc)
◊ se me hizo interminable it seemed interminable;

se me hace difícil creerlo I find it very hard to believe
c) ( impers):

◊ se hace de noche muy pronto it gets dark very early;

se está haciendo tarde it's getting late
d) ( cocinarse) [pescado/guiso] to cook

e) (AmL) ( pasarle a):

◊ ¿qué se habrá hecho María? what can have happened to María?

2 ( acostumbrarse) hacerse a algo to get used to sth
3 ( fingirse):
◊ no te hagas el inocente don't act the innocent;

¿es bobo o se (lo) hace? (fam) is he stupid or just a good actor? (colloq);
hacerse pasar por algn (por periodista, doctor) to pass oneself off as sb
4 ( moverse) (+ compl) to move;
◊ hacerse a un lado to move to one side

5
◊ hacerse de (AmL) (de fortuna, dinero) to get;

( de amigos) to make
hacer
I verbo transitivo
1 (crear, fabricar, construir) to make
hacer un jersey, to make a sweater
hacer un puente, to build a bridge
2 (una acción) to do: eso no se hace, it isn't done
haz lo que quieras, do what you want
¿qué estás haciendo?, (en este momento) what are you doing?
(para vivir) what do you do (for a living)?
hace atletismo, he does athletics
hacer una carrera/ medicina, to do a degree/ medicine
3 (amigos, dinero) to make
4 (obligar, forzar) to make: hazle entrar en razón, make him see reason
5 (causar, provocar) to make: ese hombre me hace reír, that man makes me laugh
estos zapatos me hacen daño, these shoes are hurting me
no hagas llorar a tu hermana, don't make your sister cry
6 (arreglar) to make
hacer la cama, to make the bed
hacer la casa, to do the housework
7 Mat (sumar, dar como resultado) to make: y con éste hacen cincuenta, and that makes fifty
8 (producir una impresión) to make... look: ese vestido la hace mayor, that dress makes her look older
9 (en sustitución de otro verbo) to do: cuido mi jardín, me gusta hacerlo, I look after my garden, I like doing it
10 (representar) to play: Juan hizo un papel en Fuenteovejuna, Juan played a part in Fuenteovejuna
11 (actuar como) to play: no hagas el tonto, don't play the fool
12 (suponer) te hacía en casa, I thought you were at home
II verbo intransitivo
1 (en el teatro, etc) to play: hizo de Electra, she played Electra
2 ( hacer por + infinitivo) to try to: hice por ayudar, I tried to help
3 (simular) to pretend: hice como si no lo conociera, I acted as if I didn't know him
4 fam (venir bien, convenir) to be suitable: si te hace, nos vamos a verle mañana, if it's all right for you, we'll visit him tomorrow
III verbo impersonal
1 (tiempo transcurrido) ago: hace mucho (tiempo), a long time ago
hace tres semanas que no veo la televisión, I haven't watched TV for three weeks
hace tres años que comenzaron las obras, the building works started three years ago
2 (condición atmosférica) hacía mucho frío, it was very cold
¿To make o to do?
El significado básico del verbo to make es construir, fabricar algo juntando los componentes (aquí hacen unos pasteles maravillosos, they make marvellous cakes here), obligar (hazle callar, make him shut up) o convertir: Te hará más fuerte. It'll make you stronger. También se emplea en expresiones compuestas por palabras tales como dinero ( money), ruido ( a noise), cama ( the bed), esfuerzo ( an effort), promesa ( a promise), c omentario ( a comment), amor ( love), guerra ( war).
El significado del verbo to do es cumplir o ejecutar una tarea o actividad, especialmente tratándose de los deportes y las tareas domésticas: Hago mis deberes por la noche. I do my homework in the evening. ¿Quién hace la plancha en tu casa? Who does the ironing in your house? También se emplea con palabras tales como deber ( duty), deportes ( sports), examen ( an exam), favor ( a favour), sumas ( sums).
' hacer' also found in these entries:
Spanish:
abrir
- aclarar
- acopio
- acto
- adelantar
- adelantamiento
- advertir
- alarde
- aliviar
- amagar
- amarrar
- amor
- amortizar
- ampliar
- añicos
- aplanar
- aprecio
- aprender
- aspaviento
- atonía
- autostop
- ayuno
- balance
- broma
- burla
- burrada
- cábala
- caballo
- cabronada
- caca
- cafetera
- caja
- calceta
- calentar
- callar
- calle
- calor
- cama
- capacitar
- capaz
- caso
- castigar
- castillo
- chantaje
- colar
- colada
- colecta
- comecome
- comentar
- como
English:
abort
- abstain
- abuse
- accent
- accentuate
- accepted
- accustom
- act
- advance
- advertise
- afraid
- again
- agitate
- agree
- aim at
- aim to
- air
- all-out
- amenable
- antsy
- apart
- appearance
- arm-twisting
- as
- assert
- attempt
- audition
- authorize
- backup
- bake
- balance
- bandy about
- bed
- begin
- blast
- blind
- blueberry
- blur
- boil
- bonk
- boohoo
- book in
- bounce
- bring in
- bubble
- budget
- bulldoze
- bully
- bundle
- burp

* * *

hacer

♦ vt

1. [elaborar, crear, cocinar] to make;

hacer una fiesta to have a party;

hacer un vestido/planes to make a dress/plans;

hacer un poema/una sinfonía to write a poem/symphony;

hacer un nudo to tie a knot;

los cristianos creen que Dios hizo al hombre Christians believe that God created mankind;

haz un poco más la carne cook the meat a bit longer;
Fam
tu hermano ha hecho una de las suyas your brother has been up to his usual tricks;

Comp
Fam
¡buena la has hecho! you've really gone and done it now!

2. [construir] to build;

han hecho un edificio nuevo they've put up a new building

3. [generar] to produce;

el árbol hace sombra the tree gives shade;

la carretera hace una curva there's a bend in the road

4. [movimientos, sonidos, gestos] to make;

le hice señas I signalled to her;

hizo un gesto de aprobación con la cabeza she nodded her approval;

el gato hace “miau” cats go “miaow”;

el reloj hace tic-tac the clock goes tick-tock;

hacer ruido to make a noise

5. [obtener] [fotocopia] to make;
[retrato] to paint; [fotografía] to take
6. [realizar] [trabajo, estudios] to do;
[viaje] to make; [comunión] to take; [sacrificio] to make; [promesa, oferta] to make; [milagro] to perform; [experimento] to do, to perform; [favor] to do; [pregunta] to ask; [declaración] to make; [crucigrama] to do;
hacer una entrevista to do an interview;

hacer una entrevista a alguien to interview sb;

tengo mucho que hacer I have a lot to do;

hoy hace guardia she's on duty today;

estoy haciendo segundo I'm in my second year;

hago ingeniería I'm doing o studying engineering

7. [obrar, realizar una acción] to do;

¿qué habré hecho con las llaves? what have I done with the keys?;
CSur Fam
y mis llaves, ¿qué las hice? and my keys, now what did I do with them?;

¡le he dicho mil veces que eso no se hace! I've told him time and again that it's wrong to do that!;
Fam
haz lo que te dé la gana do whatever you want;

¿qué haces? vas a romper la bicicleta what are you doing o what do you think you're doing?, you're going to break the bicycle!;

¡qué le vamos a hacer! never mind!;

8. [practicar] [en general] to do;
[tenis, fútbol] to play;
debes hacer deporte you should start doing some sport

9. [arreglar] [casa, colada] to do;
[cama] to make; [maleta] to pack; [uñas] to do; [barba] to trim
10. [dar aspecto a] to cause to look o seem;

este espejo te hace gordo this mirror makes you look fat

11. [transformar en]
hacer a alguien feliz to make sb happy;

la guerra no lo hizo un hombre the war didn't make him (into) a man;

hizo pedazos el papel he tore the paper to pieces;

hacer de algo/alguien algo to make sth/sb into sth;

hizo de ella una buena cantante he made a good singer of her

12. [comportarse como]
hacer el tonto to act the fool;

hacer el vándalo to act like a hooligan;

hacer el ridículo to make a fool of oneself

13. [causar]
hacer daño a alguien to hurt sb;

me hizo gracia I thought it was funny;

un poco de aire fresco le hará bien a bit of fresh air will do her good;
Am
esos ñoquis me hicieron mal those gnocchi disagreed with me

14. Cine & Teatro [papel] to play;
[obra] to do, to perform;
hace el papel de la hija del rey she plays (the part of) the king's daughter;

hoy hacen una obra de Brecht today they're putting on o doing one of Brecht's plays

15. [suponer] to think, to reckon;

a estas horas yo te hacía en París I thought o reckoned you'd be in Paris by now;

te hacía más joven I thought you were younger, I'd have said you were younger

16. [ser causa de]
hacer que alguien haga algo to make sb do sth;

me hizo reír it made me laugh;

has hecho que se enfadara you've made him angry;

haces que me avergüence you make me ashamed;

la tormenta hizo que se cancelara el concierto the storm caused the concert to be called off

17. [mandar]
hacer que se haga algo to have sth done;

voy a hacer teñir este vestido I'm going to have this dress dyed;

la hizo callarse he made her shut up

18. [acostumbrar]
la prisión lo hizo a la soledad prison made o got him used to being alone

19. [cumplir]
hizo los cincuenta la semana pasada he was fifty last week, he celebrated his fiftieth birthday last week

20. [completar] to make;

tres y dos hacen cinco three and two make five;

y este huevo hace la docena and this egg makes (it) a dozen;

hago el número seis en la lista I'm number six on the list

21. [conseguir] to make;

hizo una gran fortuna he made a large fortune;

hizo muchas amistades en Australia she made a lot of friends in Australia

22. [recorrer] to do;

¿cuántos kilómetros hiciste ayer? how many kilometres did you do yesterday?;

hago dos kilómetros a pie todos los días I walk two kilometres every day

23. [referido a necesidades fisiológicas] to do;
Euf
tengo que hacer mis necesidades I have to answer a call of nature;
Fam
los niños quieren hacer pipí the children want to have a pee

24. [sustituyendo a otro verbo] to do;

se negó a ir y yo hice lo mismo she refused to go and I did likewise;

ya no puedo leer como solía hacerlo I can't read as well as I used to

♦ vi

1. [intervenir, actuar]
déjame hacer (a mí) let me do it;

Comp

ser el que hace y deshace: en la empresa, él es el que hace y deshace he's the one who calls the shots in the company

2.
hacer de [trabajar] to work as;
[servir] to serve as, to act as; Cine & Teatro [actuar] to play;
hace de electricista he's an electrician, he works as an electrician;

este tronco hará de asiento this tree trunk will do for somewhere to sit;

hace de don Quijote he's playing Don Quixote

3. [aparentar]
hacer como si to act as if;

haz como que no te importa act as if you don't care

4. [procurar, intentar]
hacer por hacer algo to try to do sth;

haré por verle esta noche I'll try to see him tonight

5. [proceder]
haces mal en callarte it's wrong of you not to say anything;

hizo bien dimitiendo she was right to resign;

¿cómo hay que hacer para abrir esta caja? how do you open this box?, what do you have to do to open this box?

6. Esp Fam [apetecer]
¿hace un vaso de vino? would you like o Br do you fancy a glass of wine?

7. Am [necesidades fisiológicas]
¿hiciste? have you done anything?;

preciso un baño, no hice antes de salir I need to find a bathroom, I didn't go before I came out

8. Méx Fam
hacer(la) buena: [ojalá] [m5]dicen que te sacaste la lotería – ¡házmela buena! they say you've won the lottery – if only!;

me ofreció empleo don Paco, voy a ver si me la hace buena Don Paco offered me a job, I'll see if he comes through for me

9. Méx Fam
hacerle a [profesión] to do;

por las mañanas estudia y en la tarde le hace a la peluquería she studies in the morning and in the afternoon she does hairdressing

10. Méx Fam
hacerle a [droga] to do;

ese tipo le hace a la cocaína that guy does coke

11. Méx Fam
hacerle a [aparentar] to pretend to be;

le hace al tonto, pero bien que sabe he pretends to be clueless but he knows perfectly well;

dile que no le haga al cuento tell him to stop Br spinning me a line o US jerking me around

12. Méx Fam
no le hagas [exclamación] come off it!, Br do me a favour!, US give me a break!;

perdí mi libro – ¡no le hagas! I lost my book – pull the other one! o sure you did!

13. Méx, RP
no le hace [no importa] it doesn't matter;

no sé si voy a poder ir – no le hace I don't know if I'll be able to go – it doesn't matter;

¿qué le hace? so what?, big deal!

♦ v impersonal

1. [tiempo meteorológico]
hace frío/sol/viento it's cold/sunny/windy;

hace un día precioso it's a beautiful day;

mañana hará mal tiempo the weather will be bad tomorrow

2. [tiempo transcurrido]
hace diez años ten years ago;

hace mucho a long time ago;

hace poco not long ago;

hace un rato a short while ago;

hace un mes que llegué it's a month since I arrived;

no la veo desde hace un año I haven't seen her for a year;

¿cuánto hace de eso? how long ago was that?

♦ See also the pronominal verb hacerse

* * *

hacer

<part hecho>

I v/t

1 ( realizar) do;

¡haz algo! do something!;

hacer una pregunta ask a question;

tengo que hacer los deberes I have to do my homework; !;

no hace más que quejarse all he does is complain;

no hay nada que hacer there’s nothing we can do;

se hace lo que se puede one does one’s best;

¡eso no se hace! that’s just not done!

2 ( elaborar, crear) make;

hacer la comida make o cook a meal;

hacer que algo ocurra make sth happen

3 ( obligar a)

:

hacer que alguien haga algo make s.o. do sth;

le hicieron ir they made him go

4 ( cumplir)

:

hoy hago veinte años I am twenty today, today is my twentieth birthday

5 ( equivaler a)

:

esta botella hace un litro this bottle holds a liter

6

:

¡qué le vamos a hacer! that’s life

II v/i

1

:

haces bien/mal en ir you are doing the right/wrong thing by going

2 ( sentar)

:

me hace mal it’s making me ill

3 ( servir de)

:

esto hará de mesa de objeto this will do as a table

4 ( fingir)

:

hacer como que o

como si act as if

5 L.Am.

no le hace it doesn’t matter

6 L.Am. ( parecer)

:

se me hace que it seems to me that

7 ( apetecer)

:

¿hace? fam does that sound good?

8

:

hacer de malo TEA play the villain

III v/ impers

:

hace calor/frío it’s hot/cold;

hace tres días three days ago;

hace mucho (tiempo) a long time ago, long ago;

desde hace un año for a year

* * *

hacer {40} vt

1) : to make

2) : to do, to perform

3) : to force, to oblige

los hice esperar: I made them wait

hacer vi

: to act

haces bien: you're doing the right thing

hacer v impers

1) (referring to weather)

hacer frío: to be cold

hace viento: it's windy

2)

hace : ago

hace mucho tiempo: a long time ago, for a long time

3)

no le hace : it doesn't matter, it makes no difference

4)

hacer falta : to be necessary, to be needed

♦ See also the reflexive verb hacerse

* * *

hacer vb

1. (crear, fabricar, conseguir) to make [pt. & pp. made]

Dios hizo al hombre God made man

voy a hacer la comida I'm going to make lunch

¿has hecho la cama? have you made your bed?

no hagas tanto ruido don't make so much noise

hizo mucho dinero he made a lot of money

ocho y tres hacen once eight and three make eleven

la película me hizo llorar the film made me cry

2. (una actividad, trabajo) to do [pt. did; pp. done]

¿qué haces? what are you doing?

¿qué hacen tus padres? what do your parents do?

¿qué has hecho en el cole hoy? what did you do at school today?

nos han mandado hacer un trabajo sobre Lorca we've got to do an essay on Lorca

¿has hecho los deberes? have you done your homework?

está haciendo un curso de informática he's doing a computer course

¿me haces un favor? can you do me a favour?

3. (tiempo meteorológico) to be

hace calor it's hot

hace sol it's sunny

hace buen tiempo the weather is good

4. (dar cierto aspecto) to make... look...

la barba te hace mayor your beard makes you look older

ese pantalón te hace más delgada those trousers make you look slimmer

5. (pensar) to think [pt. & pp. thought]

hacía más joven a tu hermano I thought your brother was younger

6. (aparentar) to pretend

haz como que no lo sabías pretend you didn't know

hace que trabaja he pretends to work

7. (cumplir años) to be

mañana haré 18 años I'll be 18 tomorrow

8. (poner) to show [pt. showed; pp. shown] / to be on

esta noche hacen una película buena there's a good film on tonight

hace (acción acabada) ago (acción que continúa) for

hace una semana a week ago

mi abuelo murió hace cinco años my grandfather died five years ago

hace años que no la veo I haven't seen her for years

vivo aquí desde hace un año I've been living here for a year

¿hace mucho que esperas? have you been waiting long?

hacer bien to be right

haces bien en quejarte you're right to complain

hacer daño to hurt [pt. & pp. hurt]

hacer el tonto to act the fool / to mess about

hacer la maleta to pack

hacer señas to signal [pt. & pp. signalled]

hacer un dibujo to draw a picture [pt. drew; pp. drawn]

hacer un nudo to tie a knot

hacer un papel to play a part

hacer un viaje to go on a trip

hacer una casa to build a house [pt. & pp. built]

hacer una foto to take a photo [pt. took; pp. taken]

hacer una pregunta to ask a question

hacer una redacción to write an essay [pt. wrote; pp. written]

hacer una visita to visit

Spanish-English dictionary > hacer
4 colegio

m.

1 school (escuela).

colegio estatal state school (British), public school (United States)

colegio de monjas convent school

colegio mixto mixed o coeducational school

colegio nacional state primary school

colegio de pago fee-paying school

colegio de párvulos infant school

colegio privado private school

colegio público state school (British), public school (United States)

2 high school, school, academy, institute.

3 association, body.

4 professional association.

pres.indicat.

1^st person singular (yo) present indicative of spanish verb: colegiar.

* * *

colegio

► nombre masculino

1 (escuela) school

■ van al colegio en autobús they go to school by bus

2 (asociación) college, association

3 (residencia) hall of residence, US dormitory

■ colegio cardenalicio college of cardinals

\

FRASEOLOGÍA

colegio de abogados the Bar

colegio de monjas convent school

colegio electoral (votantes) electoral college 2 (lugar) polling station

colegio mayor / colegio universitario hall of residence, US dormitory

colegio privado / colegio de pago public school, US private school

colegio público state school

* * *

noun m.

1) school

2) college

* * *

SM

1) (Escol) school

mañana no hay colegio — there's no school tomorrow

ir al colegio — to go to school

los niños están en el colegio — the children are at school

estudió en este colegio — he went to this school

colegio confesional — faith school

colegio de curas — Catholic boys school ( run by priests)

colegio de monjas — convent school

colegio de pago — fee-paying school

colegio mayor — (Univ) hall of residence; ( Hist) college

colegio privado — private school

colegio público — state school, public school (EEUU)

Colegio Universitario — university college

2) (=corporación)

colegio cardenalicio — College of Cardinals

colegio de abogados — bar (association)

colegio de arquitectos — architects' association

Colegio de cardenales — College of Cardinals

colegio de médicos — medical association

3) (Pol)

colegio electoral — (=lugar) polling station; (=electores) electoral college
COLEGIO Uso del artículo A la hora de traducir expresiones como al colegio/ a la escuela o en el colegio/ en la escuela, desde el colegio/ desde la escuela {etc}, hemos de tener en cuenta el motivo por el que alguien acude al recinto o está allí: ► Se traduce al colegio/ a la escuela por to school, en el colegio {o} en la escuela por at school y desde el colegio {o} desde la escuela por from school cuando alguien va o está allí en calidad de alumno: El primer día que fui al colegio me pasé toda la mañana llorando The first day I went to school I spent the whole morning crying Juan todavía está en el colegio. Lo han castigado Juan's still at school. He's been given a detention ► Se traduce al colegio/ a la escuela por to the school, en el colegio/ en la escuela por at the school y desde el colegio/ desde la escuela por from the school cuando alguien va o está en el centro por otros motivos: Ayer fueron mis padres al colegio para hablar con el director Yesterday my parents went to the school to talk to the headmaster Podemos quedar en el colegio y luego ir a tomar algo We can meet at the school and then go for a drink Para otros usos y ejemplos ver la entrada
* * *

masculino

1) (Educ) school

colegio de monjas — convent school

un colegio de curas — a Catholic boys' school

- colegio mayor

- colegio privado or de pago

- colegio público or estatal or del estado

- Colegio Universitario

2) ( de profesionales)

Colegio de Abogados — ≈Bar Association

Colegio Oficial de Médicos — ≈Medical Association

•

- colegio electoral

* * *

= middle school.

Ex. He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

----

* Colegio de Abogados = Law Society.

* colegio electoral = electoral college.

* colegio invisible = invisible college.

* colegio mayor = residence hall, dormitory [dorm, -abbr.], dorm, student residence.

* colegio profesional = scholarly society.

* colegio universitario = college.

* colegio universitario estatal = junior college, state college, state college.

* colegio universitario municipal = community college.

* excursión del colegio = school trip.

* viaje del colegio = school trip.

* * *

masculino

1) (Educ) school

colegio de monjas — convent school

un colegio de curas — a Catholic boys' school

- colegio mayor

- colegio privado or de pago

- colegio público or estatal or del estado

- Colegio Universitario

2) ( de profesionales)

Colegio de Abogados — ≈Bar Association

Colegio Oficial de Médicos — ≈Medical Association

•

- colegio electoral

* * *

= middle school.

Ex: He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

* Colegio de Abogados = Law Society.

* colegio electoral = electoral college.

* colegio invisible = invisible college.

* colegio mayor = residence hall, dormitory [dorm, -abbr.], dorm, student residence.

* colegio profesional = scholarly society.

* colegio universitario = college.

* colegio universitario estatal = junior college, state college, state college.

* colegio universitario municipal = community college.

* excursión del colegio = school trip.

* viaje del colegio = school trip.

* * *

colegio

masculine

A ( Educ) school

va a un colegio de monjas she goes to a convent school

un colegio de curas a Catholic boys' school

Compuestos:

● colegio concertado

(en Esp) private school ( receiving state subsidy) colegio concertado (↑ colegio a1)

● colegio de pago

colegio privado

● colegio estatal or del estado

public school ( AmE), state school ( BrE) colegio estatal (↑ colegio aa1)

● colegio mayor

( Esp) residence hall ( AmE), hall of residence ( BrE)

● colegio privado

fee-paying o private school colegio privado (↑ colegio aaaa1)

● colegio público

public school ( AmE), state school ( BrE)

● Colegio Universitario

University College

B

(de profesionales): Colegio de Abogados ≈ Bar Association, college of lawyers

Colegio Oficial de Médicos ≈ Medical Association

Compuestos:

● colegio cardenalicio or de cardenales

College of Cardinals

● colegio electoral

electoral college

* * *

Del verbo colegiar: ( conjugate colegiar)

colegio es:

1ª persona singular (yo) presente indicativo

colegió es:

3ª persona singular (él/ella/usted) pretérito indicativo

colegio sustantivo masculino
a) (Educ) school;

◊ los niños están en el colegio the children are at school;

un colegio de monjas convent school;
un colegio de curas a Catholic boys' school;
colegio privado or de pago fee-paying o private school;
colegio electoral electoral college;
colegio estatal or público public school (AmE), state school (BrE)
b) ( de profesionales):

◊ Ccolegio de Abogados ≈ Bar Association;

Ccolegio Oficial de Médicos ≈ Medical Association
colegio sustantivo masculino
1 (escuela) school
colegio privado, GB public o independent school, US private school
colegio público, state school, US public school
2 (clase, enseñanza) mañana no hay colegio, there is no school tomorrow
3 (asociación profesional), college, association
colegio de abogados, Bar Association
colegio de médicos, Medical Association
4 Pol colegio electoral, electoral college
5 Univ colegio mayor o universitario, hall of residence, US dormitory
' colegio' also found in these entries:
Spanish:
aglomerarse
- ambientarse
- aula
- campana
- cerca
- compañera
- compañero
- dirección
- director
- directora
- dormitorio
- electoral
- espaldera
- ir
- hornada
- internado
- meter
- patio
- predominar
- pública
- público
- subdirector
- subdirectora
- tarde
- témpano
- alumnado
- alumno
- bata
- camarada
- castigar
- cátedra
- catedrático
- claustro
- colegial
- comedor
- conserje
- cuál
- cuyo
- dejar
- descanso
- después
- distar
- echar
- egresado
- egresar
- egreso
- elitista
- estudiar
- exalumno
- exclusividad
English:
admission
- after
- argue
- art
- assembly
- association
- at
- bar
- become
- board
- boarder
- caretaker
- co-ed
- consecutive
- desk
- dormitory
- dyslexia
- expel
- grammar school
- head
- institute
- polling station
- pool
- prep school
- private
- public school
- residence
- school
- school trip
- schooldays
- scrap
- senior
- set back
- single-sex
- skive
- sports day
- all
- any
- bundle
- canteen
- catchment area
- college
- ferry
- finishing
- get
- grammar
- hall
- high
- junior
- leave

* * *

colegio nm

1. [escuela] school;

ir al colegio to go to school;

mañana no hay colegio there's no school tomorrow;

durante mis años de colegio while I was at school

Comp
Esp colegio concertado state-subsidized (private) school;
colegio de curas school run by priests, Catholic boys' school;

colegio de educación especial special school;

colegio estatal Br state school, US public school;

colegio homologado officially approved school;

colegio de monjas convent school;

colegio nacional Br state primary school, US public elementary school;

colegio de pago fee-paying o private school;

colegio de párvulos infant school;

colegio privado private school;

colegio público Br state school, US public school;

colegio universitario college

2. [de profesionales]
colegio (profesional) professional association

Comp
colegio de abogados bar association;
colegio cardenalicio college of cardinals;

colegio de médicos medical association

3. Pol colegio electoral [lugar] polling station;
[votantes] ward
4. Esp colegio mayor Br hall(s) of residence, US dormitory, US residence hall

COLEGIO DE MÉXICO

The Colegio de México is an institution dedicated to research and graduate teaching in the Social Sciences and Humanities, and has exercised a leading influence on intellectual and academic life in Mexico since its foundation in 1940. It developed from the “Casa de España”, which was set up in 1938 as a refuge for exiled Spanish academics during the Spanish Civil War, and of which the Mexican writer Alfonso Reyes was one of the first directors. The early work of the Colegio concentrated on historical, literary and linguistic research, but in time it grew to encompass economics, demographics and sociology, as well as Asian and African and International studies. Although it is a small institution compared with the large public universities, it has one of the most important libraries in Latin America (the Biblioteca Cosío Villegas), and publishes about 100 books a year.

* * *

colegio

m school

* * *

colegio nm

1) : school

2) : college

colegio electoral: electoral college

3) : professional association

* * *

colegio n school

todavía voy al colegio I'm still at school

el viernes no hay colegio there's no school on Friday

colegio mayor hall of residence

colegio privado public school

colegio público state school

En inglés americano el colegio público se llama public school

Spanish-English dictionary > colegio
5 temps

temps [tɑ̃]

━━━━━━━━━

1. masculine noun

2. compounds

━━━━━━━━━

1. <

   a. (qui passe) time

• le temps time

• réaliser un très bon temps to achieve a very good time (PROV) le temps c'est de l'argent(PROV) time is money (PROV) il y a un temps pour tout there's a time for everything

• c'était le bon temps those were the days

• s'accorder un temps de réflexion to give o.s. time to think

• les temps modernes modern times

• les temps sont durs ! times are hard!

• les premiers temps at the beginning

• par les temps qui courent these days

• je me suis arrêté juste le temps de prendre un verre I stopped just long enough to have a drink

► ces derniers temps lately

► ces temps-ci these days

► tout le temps all the time

• l'air est presque tout le temps pollué the air is almost always polluted

• il se plaint tout le temps he complains all the time► peu de temps

• peu de temps avant Noël shortly before Christmas

• je l'ai vu peu de temps après I saw him shortly afterwards

• en peu de temps in a short time

• dans peu de temps before very long► il est temps

• il est temps de partir it's time to go

• il est temps qu'il parte it's time he went

• il est grand temps de réagir it's high time we took action► il était temps ! ( = ce n'est pas trop tôt) about time too! ; ( = c'était juste) it came in the nick of time!

► avoir + temps

• avoir le temps de faire qch to have time to do sth

• avoir le temps to have time

• je n'ai pas le temps I haven't got time

• je n'ai pas le temps de le faire I haven't got time to do it

• vous avez tout votre temps you have plenty of time► faire + temps

• il a fait son temps he has had his day

• il a fait son temps à la tête du parti his days as party leader are over

• ma machine à laver est morte, elle a fait son temps my washing machine is past praying for► mettre + temps

• la blessure mettra du temps à guérir the wound will take time to heal

• il a mis beaucoup de temps à se préparer he took a long time to get ready► passer + temps

• passer tout son temps à faire qch to spend all one's time doing sth

• cela fait passer le temps it passes the time

• comme le temps passe ! how time flies!► perdre + temps

• perdre du temps to waste time

• perdre son temps to waste one's time

• il n'y a pas de temps à perdre there's no time to lose

• le temps presse time is short► prendre + temps

• cela prend trop de temps it takes up too much time

• prendre du bon temps to have a good time

• prendre le temps de faire qch to find time to do sth

• prendre le temps de vivre to make time to enjoy life

• il a pris son temps ! he took his time!► à temps in time

• j'arrive à temps ! I've come just in time!► à plein temps full-time

• travailler à plein temps to work full-time► à temps partiel part-time

• travailler à temps partiel to work part-time► au + temps

• au temps où... in the days when...

• au temps de la marine à voile in the days of sailing ships

• au temps des Tudors in Tudor times

• au bon vieux temps in the good old days

• au temps pour moi ! my mistake!► avec le temps in time

• avec le temps, ça s'arrangera things will sort themselves out in time► dans + temps

• dans le temps in the old days

• être dans les temps (Sport) to be within the time limit ; [travail] to be on schedule ; ( = pas en retard) to be in time► de + temps

• de mon temps in my time

• il faut être de son temps you have to move with the times

• de tout temps from time immemorial

• de temps à autre

• de temps en temps from time to time► en + temps

• en temps de guerre in wartime

• en temps de paix in peacetime

• en temps de crise in times of crisis

• en ce temps-là at that time

• en temps et en heure in due course

• en temps normal usually

• en temps opportun at the appropriate time

• en temps voulu in due course

• en temps utile in due course► entre temps meanwhile

► pendant ce temps meanwhile

► pour un temps for a time

   b. ( = conditions atmosphériques) weather

• quel temps fait-il ? what's the weather like?

• il fait beau temps the weather's fine

• il fait mauvais temps the weather's bad

• le temps s'est mis au beau the weather has turned fine

• par mauvais temps in bad weather

• sortir par tous les temps to go out in all weathers

• avec le temps qu'il fait ! in this weather!

• il fait un temps de chien (inf) the weather's awful

   c. ( = phase) l'opération s'est déroulée en trois temps the operation was carried out in three phases

• dans un premier temps at first

• dans un deuxième temps subsequently

   d. (marquant un rythme) (Music) beat ; [d'exercice, mouvement] stage

• les temps forts d'un roman the powerful moments of a novel

• une valse à trois temps a waltz in triple time

• moteur à 4 temps 4-stroke engine

• un 2 temps a 2-stroke

   e. [de verbe] tense

• temps simple simple tense

• temps composé compound tense

• adverbe de temps adverb of time

2. <

► temps d'antenne airtime

► temps d'arrêt pause

• marquer un temps d'arrêt to pause ► temps de cuisson cooking time

► temps libre spare time

• comment occupes-tu ton temps libre ? what do you do in your spare time? ► temps mort (Football, rugby) injury time uncount ; (dans le commerce, le travail) slack period ; (dans la conversation) lull

► temps de parole (dans une émission) air time

► temps partagé

• le travail à temps partagé job-sharing ► temps de pose (Photography) exposure index

► temps de réaction reaction time

* * *
tɑ̃
nom masculin invariable

1) Météorologie weather [U]

un beau temps — fine weather

un temps de cochon — (colloq) lousy (colloq) weather

le temps est à la pluie — it looks like rain

le temps est à l'orage — there's going to be a storm

par temps clair — ( de jour) on a clear day; ( de nuit) on a clear night

par temps de pluie — when it rains

2) ( durée) time

peu de temps avant — shortly before

dans peu de temps — shortly

dans quelque temps — before long

(pendant) quelque or un certain temps — ( assez courte période) for a while; ( période plus longue) for some time

pendant or pour un temps — for a while

pendant ce temps(-là) — meanwhile

en un rien de temps — in no time at all

les trois quarts du temps — most of the time

depuis le temps que j'en parle! — I've been talking about it for long enough!

depuis le temps que ça existe, tu devrais être au courant — you should have known, it's been around for so long

le temps d'installation a été plus long que prévu — it took longer than expected to install

ils sont restés le temps de l'élection — they stayed just for the duration of the election

il a souri le temps de la photo — he smiled just long enough for the photo to be taken

un an, le temps d'écrire un roman — a year, just long enough to write a novel

le temps de me retourner, il avait disparu — by the time I turned round GB ou around, he had disappeared

le temps de ranger mes affaires et j'arrive — just let me put my things away and I'll be with you

(j'ai) pas l'temps! — (colloq) not now!

avoir tout le temps — to have plenty of time

avoir dix or cent fois le temps — to have all the time in the world

vous avez combien de temps pour le déjeuner? — how long do you have for lunch?

nous avons du temps devant nous — we have plenty of time

plus de temps que — longer than

ne pas prendre beaucoup de temps — not to take long

tu as mis combien de temps? — how long did it take you?

ça a pris or mis un temps fou — (colloq) it took ages (colloq)

tu y as mis le temps!, tu en as mis du temps! — you (certainly) took your time!

j'y mettrai le temps qu'il faudra, mais je le ferai — however long it takes, I'll get it done

le temps passe vite — time flies

faire passer le temps — to while away the time ( en faisant doing)

j'ai perdu un temps fou — (colloq) I've wasted loads (colloq) of time

avoir du temps à perdre — to have time on one's hands

faire quelque chose à temps perdu — to do something in one's spare time

le temps presse! — time is short!

j'ai trouvé le temps long — (the) time seemed to drag

nous sommes dans les temps — we've still got time

finir dans les temps — to finish in time

3) ( moment) time

de temps en temps, de temps à autre — from time to time

il était temps! — ( marquant l'impatience) (and) about time too!; ( marquant le soulagement) just in the nick of time!

il est temps — it's about time

il est grand temps — it's high time ( de faire to do)

il n'est plus temps de faire — it's too late to do

en temps utile — in time

en temps voulu — ( à venir) in due course; ( quand il aurait fallu) at the right time

ne durer qu'un temps — to be short-lived

4) ( époque) time

au temps des dinosaures — in the age of the dinosaurs

au or du temps où — in the days when

regretter le temps où — to feel nostalgia for the days when

le bon vieux temps — the good old days (pl)

c'était le bon temps! — those were the days!

ces derniers temps — recently

ces temps-ci — lately

de mon temps — in my day

dans le temps, j'étais sportif — in my day, I did a bit of sport

dans le temps, on n'avait pas l'électricité — in those days, we didn't have electricity

depuis le temps, les choses ont dû bien changer — since then things must have really changed

il est loin le temps où — the days are long gone when

en temps normal — usually

en d'autres temps — at any other time

en temps de paix — in peacetime

être de son temps — to move with the times

être en retard sur son temps — to be behind the times

avoir fait son temps — [prisonnier, militaire] to have served one's time; [fonctionnaire, diplomate] to have put in one's time; [personne usée] to have outlived one's usefulness, to be past it (colloq); [produit à la mode, appareil, voiture] to have had its day

5) ( phase) stage

dans un premier temps — first

dans un deuxième temps — subsequently

dans un dernier temps — finally

6) Linguistique ( de verbe) tense

adverbe de temps — adverb of time

7) ( de travail) time

avoir un travail à temps partiel/plein — to have a part-/full-time job

temps de travail quotidien — working day GB, workday US

8) Sport time

il a réalisé le meilleur temps — he got the best time

rester dans les temps — to be inside the time

9) ( de moteur) stroke

moteur à quatre temps — four-stroke engine

10) Musique time

mesure à deux temps — two-four time

•

Phrasal Verbs:

- temps d'antenne

- temps d'attente

- temps fort

- temps mort

- temps de positionnement or de recherche

- temps universel

••

au temps pour moi! — my mistake!

le temps perdu ne se rattrape jamais — Proverbe you can't make up for lost time

par les temps qui courent — with things as they are

prendre le temps comme il vient — to take things as they come

prendre or se payer (colloq) du bon temps — to have a whale of a time

* * *
tɑ̃ nm
1) (atmosphérique) weather

il fait beau temps — the weather is fine

il fait mauvais temps — the weather is bad

quel temps fait-il? — what's the weather like?

2) (qui passe) time

avoir le temps — to have time

Je n'ai pas le temps. — I haven't got time.

avoir tout le temps — to have plenty of time

avoir juste le temps — to have just enough time

prendre son temps — to take one's time

avoir fait son temps — to have had its day

Cette idée a fait son temps. — This idea has had its day.

3) (= époque) time, times pl

les temps changent — times are changing

les temps sont durs — times are hard

en temps de guerre — in wartime

en temps de paix — in peacetime

dans le temps — in the old days

Dans le temps, on pouvait circuler à vélo sans danger. — In the old days, it was safe to go around by bike.

de tout temps — always

du temps que — at the time when, in the days when

du temps où; au temps où — at the time when

4) (= moment)

il est temps de... — It's time to...

Il est temps qu'il prenne sa retraite. — It's time for him to retire.

en temps utile; en temps voulu — in due time, in due course

de temps en temps; de temps à autre — from time to time, now and again

en même temps — at the same time

à temps [partir, arriver] — in time

Il est arrivé à temps pour le match. — He arrived in time for the match.

juste à temps — just in time

pendant ce temps — in the meantime

5) LINGUISTIQUE tense

6) MUSIQUE beat

7) TECHNIQUE stroke

8) (autres locutions)

à plein temps; à temps complet [travailler] — full time, (emploi) full-time

Elle travaille à plein temps. — She works full time.

à temps partiel [travailler] — part time, (emploi) part-time

le travail à temps partiel — part-time work

* * *

temps ⇒ La mesure du temps nm inv

1 Météo weather ¢; un or du temps gris grey GB ou gray US weather; un beau temps fine weather; quel beau/sale temps! what lovely/awful weather!; il faisait un temps merveilleux/de cochon it was marvellous^GB/lousy weather; le mauvais temps nous a empêchés de sortir the bad weather stopped us from going out; le temps est à la pluie/neige it looks like rain/snow; le temps est à l'orage there's going to be a storm; le temps se met à la pluie the weather is turning to rain; vu le temps qu'il fait (what) with the weather as it is; quel temps fait-il? what's the weather like?; ça dépendra du temps qu'il fera it'll depend on the weather; par beau/mauvais temps in fine/bad weather, when the weather's fine/bad; par beau temps, on peut voir la tour on a clear day ou when the weather's fine, you can see the tower; par un si beau temps, tu devrais sortir! with such fine weather, you should go out!; par temps clair ( de jour) on a clear day; ( de nuit) on a clear night; par temps de pluie/neige when it rains/snows, in rainy/snowy weather; par tous les temps in all weathers; ⇒ pluie;

2 ( notion) time; la fuite du temps the swift passage of time; le temps efface tout everything fades with time; oublier avec le temps to forget in ou with time; avec le temps, on s'y fait you get used to it in ou with time; le temps arrangera les choses time will take care of everything, it'll be all right in the end; ⇒ vivre;

3 ( durée) peu de temps avant/après shortly before/after; en peu de temps in a short time; dans peu de temps shortly, before long; il y a or ça fait peu de temps que le train est parti the train left a short time ago; d'ici or dans quelque temps before long; (pendant) quelque or un certain temps ( assez courte période) for a while; ( période plus longue) for some time, for quite a while; depuis quelque or un certain temps il est bizarre he has been behaving oddly for a while now ou for some time now; il y a quelque or beau or un certain temps qu'on ne l'a pas vue it's been some time since anyone saw her; pendant or pour un temps for a while; pendant tout un temps for quite a while; pendant ce temps(-là) meanwhile, in the meantime; qu'as-tu fait tout ce temps(-là)? what have you been doing all this time?; qu'as-tu fait pendant (tout) ce temps(-là)? what did you do all that time?; en un rien de temps in next to no time, in no time at all; la plupart or les trois quarts du temps most of the time; tout le temps all the time; depuis le temps que j'en parle all this time I've been talking about it; depuis le temps que ça existe, tu devrais être au courant you should have known, it's been around for so long; le temps d'installation a été plus long que prévu it took longer than expected to install; le temps de la fouille m'a paru interminable the search seemed to go on forever; le temps d'un après-midi/d'un week-end/d'un instant just for an afternoon/a weekend/a minute; ils sont restés le temps de l'élection they stayed just for the duration of the election; il a souri le temps de la photo he smiled just long enough for the photo to be taken; un an, le temps d'écrire un roman a year, just long enough to write a novel; le temps de me retourner or que je me retourne, il avait disparu by the time I turned round GB ou around, he had disappeared; le temps de ranger mes affaires et j'arrive just let me put my things away and I'll be with you; avoir/ne pas avoir le temps to have/not to have (the) time (pour for; de faire to do); je n'ai plus beaucoup de temps I haven't got much time left; (j'ai) pas l'temps○! not now!; on a le temps we've got (plenty of) time; si tu as le temps, pourrais-tu…? if you've got time, could you…?; avoir juste le temps to have just (enough) time; avoir tout le temps to have bags○ of time ou plenty of time; avoir dix or cent fois le temps to have all the time in the world; je n'avais que le temps de faire I only had time to do; vous avez combien de temps pour le déjeuner? how long do you have for lunch?; avoir du temps (de) libre to have (some) free time; nous avons du temps devant nous we have plenty of time, we have time to spare; tu as vraiment du temps devant toi! iron have you got time to kill?; je n'ai pas le temps matériel de faire, je n'ai matériellement pas le temps de faire there just aren't enough hours in the day (for me) to do; consacrer du temps à qn/qch to devote time to sb/sth GB, to spend time on sb/sth; donner or laisser à qn le temps de faire to give sb time to do; mettre or prendre du temps to take time (à faire, pour faire to do); il faut du temps pour faire it takes time to do; beaucoup de temps [mettre, prendre] a long time; moins de temps que [falloir, mettre, prendre] less time than; plus de temps que [falloir, mettre, prendre] longer than; prendre peu de temps not to take a long time, not to take long; ne pas prendre beaucoup de temps not to take long; il m'a fallu or cela m'a pris or j'ai mis beaucoup de temps it took (me) a long time; il t'a fallu or cela t'a pris or tu as mis combien de temps? how long did it take you?; ça a pris or mis un temps fou○ it took ages○; prendre le temps de faire to take the time to do; prendre son temps to take one's time; prendre tout son temps to take all the time one needs; les enfants prennent tout mon temps the children take up all my time; tu y as mis le temps!, tu en as mis du temps! you (certainly) took your time!; j'y mettrai le temps qu'il faudra, mais je le ferai however long it takes, I'll get it done; le temps que met sa lumière à nous parvenir the time its light takes to reach us; si tu savais le temps que ça (m')a pris! if you knew how long it took (me)!; le temps passe vite time flies; le temps passe et rien n'est prêt time's slipping by and nothing's ready; laisser passer le temps to let time slip by; ça passe le temps it passes the time; faire passer le temps to while away the time (en faisant doing); passer (tout) son temps à faire to spend (all of) one's time doing; passer le plus clair de son temps à faire to spend most of one's time doing; perdre du temps to waste time (à qch, en qch on sth; à faire doing); perdre son temps to waste one's time; nous avons perdu beaucoup de temps à discuter or en discussions we've wasted a lot of time arguing; j'ai perdu un temps fou○ I've wasted loads○ of time (à faire doing); avoir du temps à perdre to have time on one's hands; c'est du temps perdu, c'est une perte de temps it's a waste of time; cette visite, c'était vraiment du temps (de) perdu that visit was a real waste of time; faire qch à temps perdu to do sth in one's spare time; il n'y a plus de temps/pas de temps à perdre there's no more time/no time to lose; le temps presse! time is short!; être pressé par le temps to be pressed ou pushed for time; trouver le temps de faire to find (the) time to do; j'ai trouvé le temps long (the) time seemed to drag, time went really slowly; être dans les temps Sport to be within the time; nous sommes dans les temps we've still got time; finir dans les temps to finish in time;

4 ( moment) time; à temps [partir, terminer] in time; juste à temps just in time; de temps en temps, de temps à autre from time to time, now and then; en même temps at the same time (que as); je suis arrivé en même temps qu'elle I arrived at the same time as her ou as she did; le temps est venu de faire the time has come to do; il y a un temps pour tout there's a time for everything; il était temps! ( marquant l'impatience) (and) about time too!; ( marquant le soulagement) just in the nick of time!; il est temps, il n'est que temps it's about time; il est grand temps it's high time (de faire to do); il n'est que temps de partir it's high time we left; il est temps de partir or que nous partions it's time we left; il est temps que tu fasses it's time you did ou for you to do; il n'est plus temps de faire it's too late to do; en temps utile in time; en temps voulu in due course; en temps opportun at the appropriate time; en temps et lieu at the right time and place; la mesure/décision a été prise en son temps the measure/decision was taken at the right time ou when it should have been;

5 ( époque) au or du temps des Grecs in the time of the Greeks; au or du temps de mes grand-parents/de César in my grandparents'/Caesar's time; les temps modernes/préhistoriques modern/prehistoric times; le temps des semailles/examens sowing/exam time; au temps des dinosaures/de l'exploration spatiale in the age of the dinosaurs/of space exploration; au or du temps où in the days when; regretter le temps où to feel nostalgia for the days when; l'échelle des temps géologiques the scale of geological ages; les temps héroïques de the heroic days of; le bon or beau temps de l'expansion the good old days (pl) of expansion; le bon vieux temps the good old days (pl); comme au bon vieux temps as in the good old days; c'était le bon temps! those were the days!; au plus beau temps de in the heyday of; au pire temps de in the worst days of; l'événement le plus grand/extraordinaire de tous les temps the greatest/most extraordinary event of all time; les temps sont durs times are hard; ces derniers temps, ces temps derniers recently; ces temps-ci lately; en tout temps at all times; de mon/leur temps in my/their day ou time; dans le temps, j'étais sportif in my day, I did a bit of sport; dans le temps, on n'avait pas l'électricité in those days, we didn't have electricity; depuis le temps, les choses ont dû bien changer since then things must have really changed; il est loin le temps où the days are long gone when; il n'est pas loin le temps où tu n'étais qu'une enfant it's not so long ago that you were but a child; n'avoir or ne durer qu'un temps to be short-lived; en un temps où at a time when; en temps normal or ordinaire usually; en d'autres temps at any other time; en temps de paix/guerre in peacetime/wartime; en ces temps de pénurie/d'abondance in these times of hardship/of plenty; en ce temps-là at that time; être de son temps to move with the times; être en avance sur son temps to be ahead of one's time; être en retard sur son temps to be behind the times; avoir fait son temps [prisonnier, militaire] to have served one's time; [fonctionnaire, diplomate] to have put in one's time; pej [personne usée] to have outlived one's usefulness, to be past it○; [produit à la mode, appareil, voiture] to have had its day; ⇒ mœurs;

6 ( phase) stage; en deux temps in two stages; temps mort (d'activité, de travail) slack period; dans un premier temps first; dans un deuxième temps subsequently; dans un dernier temps finally; ⇒ deux;

7 Ling ( de verbe) tense; les temps simples/composés/du passé simple/compound/past tenses; adverbe de temps adverb of time;

8 Entr ( de travail) time; avoir un travail à temps partiel/plein to have a part-/full-time job; travailler à temps partiel to work part-time; travailler à temps plein or à plein temps or à temps complet to work full-time; être employé à plein temps to be in full-time work; je cherche un temps partiel○ I'm looking for a part-time job; temps de travail working hours (pl); temps de travail quotidien working day GB, workday US; temps de travail hebdomadaire working week GB, workweek US;

9 Sport time; un excellent temps an excellent time; il a fait or réalisé le meilleur temps he got the best time; améliorer son temps d'une seconde to knock a second off one's time; être or rester dans les temps to be inside the time; jouer les temps d'arrêt ( au football) to play injury time;

10 Mécan ( de moteur) stroke; moteur à quatre temps four-stroke engine;

11 Mus time; temps de valse waltz time; mesure à deux/trois/quatre temps two-four/three-four/four-four time.

Composés

temps d'accès access time; temps d'antenne airtime; temps d'arrêt Ordinat down time; temps atomique international, TAI international atomic time, TAI; temps d'attente Ordinat latency, waiting time; temps choisi Entr flexitime; temps civil Admin local time; temps différé Ordinat batch mode; temps d'exploitation operating time; temps faible Mus piano; temps fort Mus forte; fig high point; temps d'indisponibilité unavailable time; temps légal Admin local time; temps mort Ordinat idle time; temps partagé Ordinat time-sharing; en temps partagé time-sharing ( épith); temps de pose Phot exposure time; temps de positionnement Ordinat seek time; temps primitifs Ling principal parts of the verb; temps de réaction Psych reaction time; temps de recherche = temps de positionnement; temps réel Ordinat real time; en temps réel real-time ( épith); temps de réponse response time; temps sidéral sidereal time; temps solaire solar time; temps solaire moyen/vrai mean/true solar time; temps universel Greenwich Mean Time, GMT, universal time; temps universel coordonné, TUC universal time coordinated, UTC; temps de vol flying time.

Idiomes

au temps pour moi! my mistake!; il y a un temps de se taire et un temps de parler there is a time to keep silence and a time to speak; le temps perdu ne se rattrape jamais or ne revient point Prov you can't make up for lost time; par le temps qui court, par les temps qui courent with things as they are; prendre le temps comme il vient to take things as they come; prendre or se donner or se payer○ du bon temps to have a whale of a time.

[tɑ̃] nom masculin

A.[CLIMAT] weather

quel temps fait-il à Nîmes? what's the weather like in Nîmes?

avec le temps qu'il fait, par ce temps in this weather

il fait un temps gris it's overcast, the weather's dull (UK) ou gloomy

par beau temps ou par temps clair, on voit la côte anglaise when it's fine ou on a clear day, you can see the English coast

B.[DURÉE]

1. [écoulement des jours]

le temps time

comme le temps passe!, comme ou que le temps passe vite! how time flies!

le Temps Old Father Time

2. [durée indéterminée] time (substantif non comptable)

c'est du temps perdu it's a waste of time

mettre du temps à faire quelque chose to take time to do something

mettre du temps à se décider to take a long time deciding ou to decide

passer son temps à: je passe mon temps à lire I spend (all) my time reading

pour passer le temps to while away ou to pass the time

prendre du temps to take time

ça prendra le temps qu'il faudra ou que ça prendra (familier) it'll take as long as it takes

trouver le temps long to feel time dragging by

3. [durée nécessaire] time (substantif comptable)

le temps que: calculer le temps que met la lumière pour aller du Soleil à la Terre to compute the time that light takes to go from the Sun to the Earth

va chercher du lait, le temps que je fasse du thé go and get some milk while I make some tea

le temps de: le temps de faire quelque chose (the) time to do something

le temps d'enfiler un manteau et j'arrive just let me put on a coat and I'll be with you

juste le temps de les entendre just long enough to hear them

avoir le temps de faire quelque chose to have (the) time to do something

prendre son temps to take one's time

surtout prends ton temps! (ironique) take your time, won't you?, don't hurry, will you?

prendre le temps de faire quelque chose to take the time to do something

temps de cuisson/préparation CUISINE cooking/preparation time

un temps partiel a part-time job

un temps plein ou plein temps a full-time job

être ou travailler à temps partiel to work part-time

être ou travailler à plein temps ou à temps plein to work full-time

travailler à temps complet to work full-time

faire un trois quarts (de) temps ≃ to work 30 hours per week

le temps de la réflexion time to think

diminuer le temps de travail to reduce working hours

4. [loisir] time (substantif comptable)

maintenant qu'elle est à la retraite, elle ne sait plus quoi faire de son temps now that she's retired, she doesn't know how to fill her time

avoir du temps ou le temps to have time

mon train est à 7 h, j'ai grandement ou tout le temps my train is at 7, I've plenty of time (to spare)

avoir tout son temps to have all the time in the world

ne nous pressons pas, on a tout notre temps! (ironique) couldn't you go (just) a little bit slower?

avoir du temps devant soi to have time to spare ou on one's hands

temps libre free time

avoir du temps libre to have some spare time

5. [moment favorable]

il est temps: il est (grand) temps! it's high time!, it's about time!

la voilà — il était temps! here she is — it's about time ou and not a minute too soon ou and about time too!

il était temps, le bol allait tomber that was close, the bowl was about to fall

il n'est plus temps time's run out

il est temps de now's the time for

il n'est plus temps de discuter, il faut agir the time for discussion is past ou enough talking, we must act

il est temps que tu t'inscrives you'd better enrol soon, it's time you enrolled

le temps était venu pour moi de partir the time had come for me to ou it was time for me to leave

6. [époque déterminée] time (substantif comptable)

le temps n'est plus aux querelles we should put quarrels behind us, the time for quarelling is past

il fut un temps où... there was a time when...

le temps n'est plus où... gone are the days when...

la plus grande découverte de notre temps the biggest discovery of our time

être en avance/en retard sur son temps to be ahead of/behind one's time

être de son temps to move with the times

il n'était pas de son temps

a. [en retard] he was out of step with his time

b. [en avance] he was ahead of his time

dans mon jeune temps when I was young, in my younger days

j'ai cru, un temps, que... I thought, for a while, that...

il y a un temps pour tout there's a time for everything

elle est fidèle — ça n'aura ou ne durera qu'un temps she's faithful — it won't last

faire son temps [détenu, soldat] to do ou to serve one's time

la cafetière/mon manteau a fait son temps (familier) the coffee machine's/my coat's seen better days

des idées qui ont fait leur temps outmoded ideas

en temps normal ou ordinaire usually, in normal circumstances

en temps voulu in good time

en temps utile in due time ou course

en son temps in due course

chaque chose en son temps there's a right time for everything

7. [saison, période de l'année] time (substantif comptable), season

le temps des moissons harvest (time)

le temps des cerises/pêches the cherry/peach season

8. [phase - d'une action, d'un mouvement] stage

dans un premier temps first

dans un deuxième temps secondly

dans un troisième temps thirdly

9. INFORMATIQUE time

temps d'accès/d'amorçage access/start-up time

temps partagé time sharing

temps réel real time

traitement en temps réel real-time processing

travailler en temps réel to work in real time

10. LINGUISTIQUE tense

11. MÉCANIQUE stroke

12. MUSIQUE beat

valse à trois temps waltz in three-four time

13. RELIGION

le temps de l'avent/du carême (the season of) Advent/Lent

le temps pascal Easter time, Eastertide

14. SPORT [d'une course] time

elle a fait le meilleur temps aux essais hers was the best time ou she was the fastest in the trials

ESCRIME [durée - d'une action] time, temps ; [ - d'un combat] bout

————————

[tɑ̃] nom masculin pluriel

[époque] times, days

les temps sont durs ou difficiles! times are hard!

les temps modernes/préhistoriques modern/prehistoric times

————————

à temps locution adverbiale

in time

je n'arriverai/je ne finirai jamais à temps! I'll never make it/I'll never finish in time!

————————

à temps perdu locution adverbiale

in one's spare time, in a spare moment

————————

au même temps

→ link=enen même temps

————————

au même temps que

→ link=enen même temps que

————————

au temps de locution prépositionnelle

in ou at the time of, in the days of

au temps de Voltaire in Voltaire's time ou day

au temps jadis locution adverbiale

in times past, in the old days

au temps où locution conjonctive,

au temps que locution conjonctive

in the days when, at the time when

————————

avec le temps locution adverbiale

with the passing of time

avec le temps, tout s'arrange time is a great healer

ces temps-ci locution adverbiale

these days, lately

dans ce temps-là locution adverbiale

in those days, at that time

dans le même temps

→ link=enen même temps

dans le même temps que

→ link=enen même temps que

dans le temps locution adverbiale

before, in the old days

————————

dans les temps locution adverbiale

on time

être dans les temps

a. [pour un travail] to be on schedule ou time

b. [pour une course] to be within the time (limit)

de temps à autre locution adverbiale,

de temps en temps locution adverbiale

from time to time, occasionally, (every) now and then

————————

du temps de locution prépositionnelle

du temps de Louis XIV in the days of Louis the XIVth

du temps de notre père, tu n'aurais pas osé when our father was (still) alive, you wouldn't have dared

de mon temps, ça n'existait pas when I was young ou in my day, there was no such thing

du temps où,

du temps que

→ link=auau temps où

en ce temps-là

→ link=dansdans ce temps-là

en même temps locution adverbiale

at the same time

en même temps que locution conjonctive

at the same time as

————————

en temps de locution prépositionnelle

en temps de guerre/paix in wartime/peacetime

en temps de prospérité/récession in times of prosperity/recession

en temps et lieu locution adverbiale

in due course ou time, at the proper time and place

en un temps où locution conjonctive

at a time when

————————

par les temps qui courent locution adverbiale

(familier) (things being as they are) these days ou nowadays

tout le temps locution adverbiale

all the time, always

ne me harcèle pas tout le temps! don't keep on pestering me!

————————

temps fort nom masculin

MUSIQUE strong beat

(figuré) high point, highlight

un des temps forts du festival one of the high points ou highlights of the festival

————————

temps mort nom masculin

1. [au basketball, au volleyball] time-out

2. (figuré) lull, slack period

[dans une conversation] lull, pause

Dictionnaire Français-Anglais > temps

6 centro multimedia

(n.) = library media centre, media centre

Ex. The two had spent almost an hour in an informal discussion of various matters that came within his jurisdiction as head of the library media center at John Brown Junior High School in Los Pasos.

Ex. He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

* * *

(n.) = library media centre, media centre

Ex: The two had spent almost an hour in an informal discussion of various matters that came within his jurisdiction as head of the library media center at John Brown Junior High School in Los Pasos.

Ex: He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

Spanish-English dictionary > centro multimedia

7 escuela secundaria

f.

high school, secondary school.

* * *

(n.) = junior school, middle school, upper school

Ex. Many infant and junior schools have books in the entrance hall and in the corridors as well as in the classrooms.

Ex. He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

Ex. Many respondents would have welcomed a less theoretical syllabus with a greater allocation of class time in the lower rather than upper school.

* * *

(n.) = junior school, middle school, upper school

Ex: Many infant and junior schools have books in the entrance hall and in the corridors as well as in the classrooms.

Ex: He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

Ex: Many respondents would have welcomed a less theoretical syllabus with a greater allocation of class time in the lower rather than upper school.

Spanish-English dictionary > escuela secundaria

8 especialista en multimedia

(n.) = media specialist

Ex. He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

* * *

(n.) = media specialist

Ex: He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

Spanish-English dictionary > especialista en multimedia

9 trabajar durante un período de tiempo

(v.) = serve + stint

Ex. He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

* * *

(v.) = serve + stint

Ex: He graduated from library school a year and a half ago, and served a one year stint as an assistant media specialist in a middle school media center = El se graduó en biblioteconomía hace un año y medio y durante un año trabajó como auxiliar especialista en multimedia en un centro multimedia de una escuela secundaria.

Spanish-English dictionary > trabajar durante un período de tiempo

10 bekommen

I v/t (unreg., hat bekommen) get

1. (erhalten) weitS. get, auch be given; ohne Zutun: receive; durch Anstrengung: obtain; ich bekomme schon seit Tagen keine Post mehr I haven’t had any mail for days now; ich bekomme noch 20 Euro von dir you still owe me 20 euros; hast du meinen Brief bekommen? did you get ( oder receive) my letter?; er bekam einen sehr hohen Preis / eine gute Stellung he got a very good price / a good position; hast du noch Karten bekommen? did you manage to get tickets?; das bekommt man überall you can get that anywhere; bekommen Sie schon? im Geschäft: can I help you?; im Lokal: have you ordered (yet)?; was bekommen Sie? a) im Geschäft: yes, please?, can I help you?; im Lokal: are you ready to order?; b) (wieviel kostet das) how much is that?; was haben Sie von uns zu bekommen? how much do we owe you?; bekommen Sie noch etwas? anything else?; am Telefon: ich bekomme keinen Anschluss I can’t get through; keine / eine gute Verbindung bekommen get a bad / good line; einen Schlag auf die Hand / aufs Auge bekommen get a slap on the wrist / a punch in the eye; einen Tritt ans Bein bekommen get kicked in the leg; einen Schneeball / eine Flasche an den Kopf bekommen get hit on the head by a snowball / bottle

2. (entwickeln) get; ein Kind bekommen (be going to) have a baby; Junge bekommen have pups etc.; Junge2; einen Bauch bekommen develop a (bit of a) paunch; eine Glatze bekommen go bald, develop a bald patch; graue Haare bekommen go grey, get grey hair; Hunger bekommen get hungry; Durst bekommen get thirsty, develop a thirst; Schnupfen / Grippe bekommen get ( oder come down with) a cold / (the) flu; Kopfweh bekommen get a headache; Kinder bekommen leicht Fieber children are quick to run a temperature; das Baby bekommt Zähne the baby’s teething; einen epileptischen Anfall bekommen have an epileptic seizure ( oder fit umg); die Bäume bekommen Blätter the trees are coming into leaf; sobald die Pflanze neue Knospen bekommt,... as soon as the plant begins to bud ( oder gets new buds)...; (seelische Zustände): Angst bekommen get scared ( oder frightened); es mit der Angst zu tun bekommen get scared, get the wind up umg.; ( eine) Wut bekommen get angry ( oder furious); ich habe eine Wut bekommen! I was furious! einen Wutanfall bekommen lose one’s temper; einen roten Kopf bekommen go red, blush; Heimweh bekommen get ( oder start to feel) homesick; da kann man doch zuviel bekommen! umg. umg. it’s enough to drive you mad

3. umg. (Wetter): ich glaube, wir bekommen bald Regen I think there’s rain on the way; endlich bekommen wir wärmeres Wetter there’s warmer weather on the way at last

4. Zustand: einen Riss bekommen get oder be torn, get a tear; Flecken bekommen get oder be marked ( oder stained); es hat Löcher bekommen it’s got holes (in it), it’s full of holes

5. (Zug, Flug etc.) get, catch

6. umg. (etw. bewerkstelligen): ich bekomme den Nagel nicht in die / aus der Wand I can’t get this nail into / out of the wall; bekommen wir das ganze Gepäck in den Kofferraum? will we get all the luggage into the boot (Am. trunk)?; die Packer bekommen das Klavier nicht durch die Tür the removal men (Am. movers) can’t get the piano through the door

7. mit zu + Inf.: etw. zu sehen bekommen get to see s.th.; etw. zu spüren bekommen get to know s.th., get a taste of s.th.; wo kann man hier etwas zu essen / trinken bekommen? is there anywhere you can get something to eat / drink around here?; jemanden / etw. zu fassen bekommen get hold of s.o. / s.th.; warte nur, wenn ich den Kerl zu fassen bekomme! just wait till I get hold of him!; das bekomme ich überall / von allen Leuten zu hören that’s what I’ve been hearing everywhere / from everyone; das wird er noch jahrelang zu hören bekommen he won’t be allowed to forget about that for years; er bekommt es nicht über sich, das zu tun umg. he can’t bring himself to do it

8. mit Part.: etw. geschenkt bekommen get a present, be given s.th. (as a present); er bekommt zu Hause alles gemacht he has ( oder gets) everything done for him at home; er bekommt einen Dienstwagen gestellt he gets the use of a company car; bekommst du deine Wohnung geputzt? umg. (lässt du sie putzen) do you have someone to clean the house?; siehe auch kriegen

II v/i (ist): jemandem ( gut) bekommen Essen, Wetter etc.: agree with s.o., suit s.o.; Ruhe etc.: do s.o. good, be good for s.o.; jemandem nicht oder schlecht bekommen Essen, Wetter: disagree with s.o.; das Wetter bekommt ihm nicht auch he can’t cope with the weather; es bekommt ihm gut / ausgezeichnet it’s doing him the world of (Am. a world of) good; es bekommt ihm überhaupt nicht it doesn’t agree with him at all; wohl bekomm’s! cheers!, iro. the best of luck, Brit. the best of British

* * *

to come by; to obtain; to get; to receive

* * *
be|kọm|men ptp beko\#mmen irreg
1. vt

1) (= erhalten) to get; Genehmigung, Stimmen, Nachricht to get, to obtain; Geschenk, Brief, Lob, Belohnung to get, to receive; Zug, Bus, Krankheit to get, to catch; Schlaganfall, Junges, ein Kind, Besuch to have; Spritze, Tadel to be given

ein Jahr Gefängnis bekommen — to be given one year in prison

wir bekommen Kälte/anderes Wetter — the weather is turning cold/is changing

wir bekommen Regen/Schnee — we're going to have rain/snow

einen Stein/Ball etc an den Kopf bekommen — to be hit on the head by a stone/ball etc

kann ich das schriftlich bekommen? — can I have that in writing?

wir haben das große Bett nicht nach oben bekommen — we couldn't get the big bed upstairs

jdn ins/aus dem Bett bekommen — to get sb into/out of bed

was bekommen Sie(, bitte)? — what will you have, sir/madam?

ich bekomme bitte ein Glas Wein — I'll have a glass of wine, please

was bekommen Sie dafür? — how much is that?

was bekommen Sie von mir? — how much do I owe you?

jdn dazu bekommen, etw zu tun — to get sb to do sth

er bekam es einfach nicht über sich,... — he just could not bring himself to...

ich bekomme den Deckel nicht abgeschraubt (inf) — I can't unscrew the lid

2) (= entwickeln) Fieber, Schmerzen, Vorliebe, Komplexe to get, to develop; Zähne to get, to cut; Übung, neue Hoffnung to gain

Rost/Risse bekommen — to get or become rusty/cracked, to develop rust/cracks

Heimweh bekommen — to get or become homesick

Sehnsucht bekommen — to develop a longing ( nach for)

graue Haare/eine Glatze bekommen — to go grey (Brit) or gray (US)/bald

Hunger/Durst bekommen — to get or become hungry/thirsty

Angst bekommen — to get or become afraid

einen roten Kopf bekommen — to go red

3) (mit Infinitivkonstruktion) to get

etw zu essen bekommen — to get sth to eat

etw zu sehen/hören bekommen — to get to see/hear sth

was muss ich denn da zu hören bekommen? — what's all this I've been hearing?

es mit jdm zu tun bekommen — to get into trouble with sb

etw zu fassen bekommen — to catch hold of sth

wenn ich ihn zu fassen bekomme... — if I get my hands on him...

4)

(mit ptp oder adj siehe auch dort) etw gemacht bekommen — to get or have sth done

bekommen — to get one's work finished or done

etw geschenkt bekommen — to be given sth ( as a present)

ich habe das Buch geliehen bekommen — I have been lent the book

etw bezahlt bekommen — to get paid for sth

einen Wunsch erfüllt bekommen — to have a wish fulfilled

das Haus sauber bekommen — to get the house clean

See:

→ sattbekommen

5)

(in Verbindung mit n siehe auch dort) Lust bekommen, etw zu tun — to feel like doing sth

es mit der Angst/Wut bekommen — to become afraid/angry

Ärger bekommen — to get into trouble

bekommen — to catch (Brit) or get it (inf)

bekommen — to be given or to get a hiding

2. vi

1) aux sein +dat

(= zuträglich sein) jdm (gut) bekommen — to do sb good; (Essen) to agree with sb

jdm nicht or schlecht bekommen — not to do sb any good; (Essen) to disagree with sb, not to agree with sb

wie ist Ihnen das Bad bekommen? — how was your bath?

wie bekommt ihm die Ehe? — how is he enjoying married life?

es ist ihm schlecht bekommen, dass er nicht gearbeitet hat — not working did him no good

wohl bekomms! — your health!

2)

(= bedient werden) bekommen Sie schon? — are you being attended to or served?

* * *

1) ((with with) to be good for (usually one's health): Cheese does not agree with me.) agree

2) (to succeed (in doing) or to happen( to do) something: I'll soon get to know the neighbours; I got the book read last night.) get

3) (to catch (a disease etc): She got measles last week.) get

4) ((sometimes with back) to receive or get: Have you had any news of your brother?; Thank you for lending me the book - you can have it back next week.) have

5) have

* * *

be·kom·men *

irreg

I. vt Hilfsverb: haben

1. (erhalten)

▪ etw [von jdm] \bekommen to get sth [from sb]

wir \bekommen demnächst Kabelfernsehen we're going to get cable TV soon

von dieser Schokolade kann ich einfach nicht genug \bekommen! I just can't get enough of that chocolate!

habe ich heute Post \bekommen? did I get any post today?

einen Anruf/Brief \bekommen to get [or have] [or receive] a call/letter

ich habe seit Wochen keinen Brief/Anruf von ihr \bekommen I haven't had [or got] [or received] a letter/call from her in weeks

eine Antwort [von jdm] \bekommen to get [or have] an answer [from sb]

ich habe bisher noch keine Antwort auf meinen Brief \bekommen I haven't got an answer to my letter yet

Besuch/Gäste \bekommen to have visitors/guests

wir \bekommen am Wochenende Besuch we are having visitors at the weekend

ich bekam gestern Nacht noch Besuch von der Polizei last night the police paid me a visit

nächste Woche \bekommen wir Besuch von meiner Mutter my mother is visiting [us] next week

ein Geschenk [von jdm] \bekommen to get [or receive] a present [from sb]

ich habe das zum Geburtstag \bekommen I got [or was given] this for my birthday

die Genehmigung/die Mehrheit \bekommen to obtain permission/the majority

etw in die Hände \bekommen (fam) to get hold of sth

ein Lob/einen Tadel \bekommen to be praised/reprimanded

eine Massage/eine Spritze \bekommen to get [or have] a massage/an injection

eine gute/schlechte Note \bekommen to get a good/bad grade [or BRIT mark]

eine Ohrfeige/einen [Strom]schlag \bekommen to get a clip on the ear/an electric shock

einen Preis \bekommen to get [or win] [or receive] a prize

Prügel [o Schläge] \bekommen to get [or receive] a thrashing [or licking]

eine Stelle \bekommen to get a job

Tritte \bekommen to get kicked [or fam a kicking]

Unterkunft und Verpflegung bekommen to get food and lodging

die Zeitung regelmäßig \bekommen to have [or get] the newspaper delivered regularly

2. FIN

▪ etw \bekommen to get sth; Bezahlung to get [or be] paid sth

ich bekomme noch €4.000 von dir you still owe me €4,000

was \bekommen Sie dafür? how much is it?, how much do I owe you?

hast schon das Geld von ihr \bekommen? have you got the money from her yet?

hast du dein Gehalt [o Geld] schon \bekommen? have you been paid yet?

sie bekommt €28 die Stunde she gets [or is] paid €28 an hour

eine Ermäßigung \bekommen to get [or qualify for] a reduction

Geld/Finderlohn/Unterhalt \bekommen to receive [or get] money/a reward/support

Sozialhilfe \bekommen to be on social security [or AM on welfare

3. (kaufen)

▪ etw \bekommen to get sth, to buy sth

das Buch ist nicht mehr zu \bekommen the book is out of print

hast du noch Karten für das Konzert \bekommen? did you manage to get tickets for the concert?

4. (serviert erhalten)

▪ etw \bekommen to get sth, to be served sth

was \bekommen Sie? what would you like [or can I get you]?

ich bekomme bitte ein Bier I'd like [or I'll have] a beer, please

wer bekommt das Steak? who ordered [or whose is] the steak?

5. (verhängt erhalten)

eine Gefängnisstrafe/Geldstrafe \bekommen to get [or be given] a prison sentence/a fine

drei Jahre Gefängnis \bekommen to be sentenced to [or to get] three years in prison

6. (erreichen)

den Bus/das Flugzeug/den Zug \bekommen to catch the bus/plane/train

die Maschine nach Honolulu \bekommen to catch the flight to Honolulu

7. (involviert werden)

▪ etw \bekommen to have sth

Ärger/Schwierigkeiten [mit jdm] \bekommen to have [or get into] trouble/difficulties [with sb]

Probleme mit jdm \bekommen to have problems with sb

8. METEO (zu erwarten haben)

▪ etw \bekommen to have sth

wir \bekommen Regen/Schnee we're going to have rain/snow

\bekommen gutes/schlechtes Wetter we are going to have good/bad weather

wir \bekommen besseres Wetter the weather is going to get better

9. (zur Welt bringen)

ein Baby [o Kind] \bekommen to have a baby

wir \bekommen im Februar unser zweites Kind we will be having our second child in February

sie kann keine Kinder \bekommen she cannot have children

10. (entwickeln)

▪ etw \bekommen to get sth

[es mit der] Angst \bekommen to get [or become] afraid

Durst/Hunger \bekommen to get thirsty/hungry

einen Eindruck [von etw dat] \bekommen to get an impression [of sth]

Farbe/einen Sonnenbrand \bekommen to get a [sun]tan/sunburnt

du hast wieder [richtig] Farbe \bekommen you look much better

Flecken/Pickel \bekommen to get spots, to go spotty

eine Glatze/graue Haare \bekommen to go bald [or to be balding]/to go grey [or AM gray]

Heimweh \bekommen to get homesick

Lust \bekommen, etw zu tun to feel like doing sth

Zähne \bekommen to teethe, to get [or cut] teeth

11. (erkranken an)

▪ etw \bekommen to get sth; (erleiden) to have [or suffer] sth

eine Erkältung \bekommen to catch [or come down with] [or get] a cold

einen Herzinfarkt/Schlaganfall \bekommen to have [or to suffer] a heart attack/stroke

Krebs/die Masern \bekommen to get cancer/the measles

12. + inf

etw zu essen/trinken \bekommen to get sth to eat/drink

etw zu fassen \bekommen to catch hold of sth

etw zu hören/sehen \bekommen to get to hear/see sth

der wird von mir etwas zu hören \bekommen! (fam) I'll give him what-for [or a piece of my mind]! fam

etw zu lachen \bekommen to have sth to laugh

bei seinem Referat \bekommen wir bestimmt was zu lachen! with his presentation we'll have something to laugh about!

in einem Kaufhaus bekommt man alles zu kaufen you can buy anything in a department store

es mit jdm zu tun \bekommen to get into trouble with sth

13. + pp

etw [von jdm] erzählt \bekommen to hear sth [from sb]

etw [von jdm] geliehen \bekommen to borrow sth [from sb]

von ihm bekommst du das Buch sicher geliehen he's sure to lend you that book

etw gemacht \bekommen to get [or have] sth done

etw geschenkt \bekommen to be given sth [as a present], to get sth as a present

seinen Wunsch erfüllt \bekommen to have one's wish fulfilled

14. + adj

etw sauber \bekommen to get sth clean

jdn wieder gesund \bekommen to get sb healthy

15. (schaffen)

etw in/unter etw akk \bekommen to get sth into/under sth

sie konnten das Klavier nicht ins Haus \bekommen they couldn't get the piano into the house

16. (bringen)

▪ jdn dazu \bekommen, etw zu tun to get sb to do sth

er ist einfach nicht ins Bett zu \bekommen he just won't go [or we just can't get him] to bed

▪ jd bekommt es nicht über sich akk, etw zu tun sb cannot bring themselves to do sth

ich bekam es nicht über mich, ihr die Wahrheit zu sagen I couldn't bring myself to tell her the truth

17. (finden)

▪ etw \bekommen to find sth

er hat noch keine Arbeit \bekommen he hasn't found work yet

II. vi

1. Hilfsverb: sein (zuträglich sein)

jdm [gut]/schlecht [o nicht] \bekommen to do sb good/to not do sb any good; Essen to agree/to disagree with sb

2. (bedient werden)

\bekommen Sie schon? are you being served?

* * *
1.
unregelmäßiges transitives Verb

1) get; get, receive <money, letter, reply, news, orders>; (erlangen) get; obtain; (erreichen) catch <train, bus, flight, etc.>

eine Flasche usw. an den Kopf bekommen — get hit on the head with a bottle etc.

was bekommen Sie? — (im Geschäft) can I help you?; (im Lokal, Restaurant) what would you like?

was bekommen Sie [dafür]? — how much is that?

noch Geld von jemandem bekommen — be owed money by somebody

wir bekommen Regen/besseres Wetter — we're going to get some rain/some better weather; there's rain/better weather on the way

ich bekomme keine Verbindung — I can't get through

Besuch bekommen — have a visitor/visitors

sie bekommt ein Kind — she's expecting a baby

Hunger/Durst bekommen — get hungry/thirsty

einen roten Kopf/eine Glatze bekommen — go red/bald

eine Erkältung bekommen — catch a cold

Krebs bekommen — get cancer

Mut/Angst bekommen — take heart/become frightened

er bekommt einen Bart — he's growing a beard

sie bekommt eine Brust — her breasts are developing

Zähne bekommen — < baby> teethe

wo bekomme ich etwas zu essen/trinken? — where can I get something to eat/drink?

etwas/jemanden zu fassen bekommen — get hold of something/lay one's hands on somebody

etwas zu sehen bekommen — set eyes on something; s. auch hören; spüren

2)

etwas durch die Tür/ins Auto bekommen — get something through the door/into the car

jemanden nicht aus dem Bett bekommen — be unable to get somebody out of bed or up

jemanden dazu bekommen, die Wahrheit zu sagen — get somebody to tell the truth

etwas sauber bekommen — get something clean

jemanden satt bekommen — feed somebody

3)

es nicht über sich (Akk.) bekommen, etwas zu tun — be unable to bring oneself to do something
2.
unregelmäßiges Verb; in der Funktion eines Hilfsverbs zur Umschreibung des Passivs get

etwas geschenkt bekommen — get [given] something or be given something as a present

etwas gestohlen bekommen — have something stolen

etwas geliehen bekommen — be lent something

einen Zahn gezogen bekommen — have a tooth out
3.
unregelmäßiges intransitives Verb; mit sein

jemandem [gut] bekommen — do somebody good; be good for somebody; <food, medicine> agree with somebody

jemandem schlecht od. nicht bekommen — not be good for somebody; not do somebody any good; <food, medicine> not agree with somebody

wohl bekomm's! — your [very good] health!

* * *

bekommen

A. v/t (irr, hat bekommen) get

1. (erhalten) weitS. get, auch be given; ohne Zutun: receive; durch Anstrengung: obtain;

ich bekomme schon seit Tagen keine Post mehr I haven’t had any mail for days now;

ich bekomme noch 20 Euro von dir you still owe me 20 euros;

hast du meinen Brief bekommen? did you get ( oder receive) my letter?;

er bekam einen sehr hohen Preis/eine gute Stellung he got a very good price/a good position;

hast du noch Karten bekommen? did you manage to get tickets?;

das bekommt man überall you can get that anywhere;

bekommen Sie schon? im Geschäft: can I help you?; im Lokal: have you ordered (yet)?;

was bekommen Sie? im Geschäft: yes, please?, can I help you?; im Lokal: are you ready to order?; (wie viel kostet das) how much is that?;

was haben Sie von uns zu bekommen? how much do we owe you?;

bekommen Sie noch etwas? anything else?; am Telefon:

ich bekomme keinen Anschluss I can’t get through;

keine/eine gute Verbindung bekommen get a bad/good line;

einen Schlag auf die Hand/aufs Auge bekommen get a slap on the wrist/a punch in the eye;

einen Tritt ans Bein bekommen get kicked in the leg;

einen Schneeball/eine Flasche an den Kopf bekommen get hit on the head by a snowball/bottle

2. (entwickeln) get;

ein Kind bekommen (be going to) have a baby;

Junge bekommen have pups etc; → Junge(s)²;

einen Bauch bekommen develop a (bit of a) paunch;

eine Glatze bekommen go bald, develop a bald patch;

graue Haare bekommen go grey, get grey hair;

Hunger bekommen get hungry;

Durst bekommen get thirsty, develop a thirst;

Schnupfen/Grippe bekommen get ( oder come down with) a cold/(the) flu;

Kopfweh bekommen get a headache;

Kinder bekommen leicht Fieber children are quick to run a temperature;

das Baby bekommt Zähne the baby’s teething;

einen epileptischen Anfall bekommen have an epileptic seizure ( oder fit umg);

die Bäume bekommen Blätter the trees are coming into leaf;

sobald die Pflanze neue Knospen bekommt, … as soon as the plant begins to bud ( oder gets new buds)…; (seelische Zustände):

Angst bekommen get scared ( oder frightened);

es mit der Angst zu tun bekommen get scared, get the wind up umg;

(eine) Wut bekommen get angry ( oder furious);

ich habe eine Wut bekommen! I was furious!

einen Wutanfall bekommen lose one’s temper;

einen roten Kopf bekommen go red, blush;

Heimweh bekommen get ( oder start to feel) homesick;

da kann man doch zuviel bekommen! umg it’s enough to drive you mad

3. umg (Wetter):

ich glaube, wir bekommen bald Regen I think there’s rain on the way;

endlich bekommen wir wärmeres Wetter there’s warmer weather on the way at last

4. Zustand:

einen Riss bekommen get oder be torn, get a tear;

Flecken bekommen get oder be marked ( oder stained);

es hat Löcher bekommen it’s got holes (in it), it’s full of holes

5. (Zug, Flug etc) get, catch

6. umg (etwas bewerkstelligen):

ich bekomme den Nagel nicht in die/aus der Wand I can’t get this nail into/out of the wall;

bekommen wir das ganze Gepäck in den Kofferraum? will we get all the luggage into the boot (US trunk)?;

die Packer bekommen das Klavier nicht durch die Tür the removal men (US movers) can’t get the piano through the door

7. mit zu +inf:

etwas zu sehen bekommen get to see sth;

etwas zu spüren bekommen get to know sth, get a taste of sth;

wo kann man hier etwas zu essen/trinken bekommen? is there anywhere you can get something to eat/drink around here?;

jemanden/etwas zu fassen bekommen get hold of sb/sth;

warte nur, wenn ich den Kerl zu fassen bekomme! just wait till I get hold of him!;

das bekomme ich überall/von allen Leuten zu hören that’s what I’ve been hearing everywhere/from everyone;

das wird er noch jahrelang zu hören bekommen he won’t be allowed to forget about that for years;

er bekommt es nicht über sich, das zu tun umg he can’t bring himself to do it

8. mit part:

etwas geschenkt bekommen get a present, be given sth (as a present);

er bekommt zu Hause alles gemacht he has ( oder gets) everything done for him at home;

er bekommt einen Dienstwagen gestellt he gets the use of a company car;

bekommst du deine Wohnung geputzt? umg (lässt du sie putzen) do you have someone to clean the house?; → auch kriegen

B. v/i (ist):

jemandem (gut) bekommen Essen, Wetter etc: agree with sb, suit sb; Ruhe etc: do sb good, be good for sb;

jemandem nicht oder

schlecht bekommen Essen, Wetter: disagree with sb;

das Wetter bekommt ihm nicht auch he can’t cope with the weather;

es bekommt ihm gut/ausgezeichnet it’s doing him the world of (US a world of) good;

es bekommt ihm überhaupt nicht it doesn’t agree with him at all;

wohl bekomm’s! cheers!, iron the best of luck, Br the best of British

* * *
1.
unregelmäßiges transitives Verb

1) get; get, receive <money, letter, reply, news, orders>; (erlangen) get; obtain; (erreichen) catch <train, bus, flight, etc.>

eine Flasche usw. an den Kopf bekommen — get hit on the head with a bottle etc.

was bekommen Sie? — (im Geschäft) can I help you?; (im Lokal, Restaurant) what would you like?

was bekommen Sie [dafür]? — how much is that?

noch Geld von jemandem bekommen — be owed money by somebody

wir bekommen Regen/besseres Wetter — we're going to get some rain/some better weather; there's rain/better weather on the way

ich bekomme keine Verbindung — I can't get through

Besuch bekommen — have a visitor/visitors

sie bekommt ein Kind — she's expecting a baby

Hunger/Durst bekommen — get hungry/thirsty

einen roten Kopf/eine Glatze bekommen — go red/bald

eine Erkältung bekommen — catch a cold

Krebs bekommen — get cancer

Mut/Angst bekommen — take heart/become frightened

er bekommt einen Bart — he's growing a beard

sie bekommt eine Brust — her breasts are developing

Zähne bekommen — < baby> teethe

wo bekomme ich etwas zu essen/trinken? — where can I get something to eat/drink?

etwas/jemanden zu fassen bekommen — get hold of something/lay one's hands on somebody

etwas zu sehen bekommen — set eyes on something; s. auch hören; spüren

2)

etwas durch die Tür/ins Auto bekommen — get something through the door/into the car

jemanden nicht aus dem Bett bekommen — be unable to get somebody out of bed or up

jemanden dazu bekommen, die Wahrheit zu sagen — get somebody to tell the truth

etwas sauber bekommen — get something clean

jemanden satt bekommen — feed somebody

3)

es nicht über sich (Akk.) bekommen, etwas zu tun — be unable to bring oneself to do something
2.
unregelmäßiges Verb; in der Funktion eines Hilfsverbs zur Umschreibung des Passivs get

etwas geschenkt bekommen — get [given] something or be given something as a present

etwas gestohlen bekommen — have something stolen

etwas geliehen bekommen — be lent something

einen Zahn gezogen bekommen — have a tooth out
3.
unregelmäßiges intransitives Verb; mit sein

jemandem [gut] bekommen — do somebody good; be good for somebody; <food, medicine> agree with somebody

jemandem schlecht od. nicht bekommen — not be good for somebody; not do somebody any good; <food, medicine> not agree with somebody

wohl bekomm's! — your [very good] health!

* * *

p.p.

got p.p. v.

to get v.

(§ p.,p.p.: got)

or p.p.: gotten•)

to have v.

(§ p.,p.p.: had)

to obtain v.

to receive v.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > bekommen

11 avoir

avoir [avwaʀ]

━━━━━━━━━

1. transitive verb

2. auxiliary verb

3. impersonal verb

4. masculine noun

5. plural masculine noun

━━━━━━━━━

➭ TABLE 34

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque avoir fait partie d'une locution comme avoir faim, avoir raison, reportez-vous à l'autre mot.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

1. <

   a. (possession) to have

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► En anglais britannique, I've got, he's got etc remplace souvent I have, he has etc.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• j'ai trois frères I have or I've got three brothers

• il n'a pas d'argent he hasn't got any money he doesn't have any money

• j'ai la réponse I have or I've got the answer

• il n'avait pas d'argent he had no money or didn't have any money

• il a les yeux bleus he has blue eyes

• il a du courage he has got courage

• ils ont leur fille qui part au Québec (inf) they've got their daughter going to Quebec

• son regard a quelque chose de méchant he's got a nasty look in his eye

• en avoir (inf!) ( = être courageux) to have balls (vulg!)

• il avait les mains qui tremblaient his hands were shaking

   b. (localisation)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque avoir est utilisé pour localiser un bâtiment, un objet etc, il peut se traduire par to have (got), mais l'anglais préférera souvent une tournure avec to be.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• vous avez la gare tout près the station is nearby

• vous avez un parc au bout de la rue there's a park down the road

   c. ( = obtenir) to get

• je n'ai pas pu avoir l'horaire du car I couldn't get the bus times

• pouvez-vous nous avoir ce livre ? can you get this book for us?

• je n'ai pas pu avoir Luc au téléphone I couldn't get through to Luc

   d. ( = porter) [+ vêtements] to wear

• il avait un pantalon beige he was wearing beige trousers

• la femme qui a le corsage bleu the woman in the blue blouse

   e. (dimensions) to be

• avoir 3 mètres de haut to be 3 metres high

• ici, le lac a 2 km de large the lake is 2km wide here

   f. (âge) ( = avoir) to be ; ( = atteindre) to turn

• il a dix ans he is ten

• j'ai l'impression d'avoir 20 ans I feel as if I were 20

• il a dans les cinquante ans he's about 50

• des bâtiments qui ont plus de 250 ans buildings that are more than 250 years old

• elle venait d'avoir 38 ans she had just turned 38

   g. ( = souffrir de) [+ rhume, maladie] to have

• il a la rougeole he's got measles

• il a eu la rougeole à dix ans he had measles when he was ten

• il ne veut pas dire ce qu'il a he won't say what's wrong with him

• qu'est-ce que tu as ? what's wrong with you?

• il a qu'il est jaloux he's jealous, that's what's wrong with him

• qu'est-ce qu'il a à pleurer ? what's he crying for?

   h. ( = faire) to make

• il a eu un geste d'énervement he made an irritated gesture

• elle a eu un sourire malin she smiled knowingly

• ils ont eu des remarques malheureuses they made some unfortunate remarks

   i. ( = recevoir chez soi) to have

• avoir des amis à dîner to have friends to dinner

   j. ( = avoir un cours de, avoir à faire) to have

• j'ai français à 10 heures I've got French at 10

• le vendredi, j'ai trois heures d'anglais I have three hours of English on Fridays

• je n'ai rien ce soir I haven't got anything on this evening

   k. ( = atteindre, attraper) to get

• ils ont fini par avoir le coupable they got the culprit in the end

• je l'ai eu ! (cible) got it!

• on les aura ! we'll get them! (inf)

• je t'aurai ! I'll get you! (inf)

• elle m'a eu au sentiment she took advantage of my better nature

   l. ( = duper) (inf) [escroc] to have (inf) ; [plaisantin] to fool

• ils m'ont eu I've been had (inf)

• je t'ai bien eu ! got you there! (inf)

• se faire avoir (par escroc) to be had (inf) ; (par un plaisantin) to be fooled

• je me suis fait avoir de 300 € I was conned out of 300 euros (inf!)

2. <

to have

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Le passé composé français peut se traduire soit par le prétérit, soit par le parfait anglais, selon le contexte.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• hier, j'ai mangé trois bananes yesterday, I ate three bananas

• as-tu faim ? -- non, j'ai mangé trois bananes are you hungry? -- no, I've eaten three bananas

• j'étais pressé, alors j'ai couru I was in a hurry so I ran

• il a fini hier he finished yesterday

• je n'ai pas encore fini I haven't finished yet

• il a été renvoyé deux fois he has been dismissed twice

• je l'ai vu le 13 février I saw him on 13 February

• nous aurons terminé demain we'll have finished tomorrow

• si je l'avais vu if I had seen him

► avoir à + infinitif ( = devoir)

j'ai à travailler I've got work to do

• Patrick a des lettres à écrire Patrick has got letters to write► n'avoir qu'à

• tu n'as qu'à me téléphoner demain just give me a ring tomorrow

• c'est simple, vous n'avez qu'à lui écrire it's simple, just write to him

• tu n'avais qu'à ne pas y aller you shouldn't have gone in the first place

• s'il n'est pas content, il n'a qu'à partir if he doesn't like it, he can always leave

3. <

► il y a

   a. (général) (suivi d'un singulier) there is ; (suivi d'un pluriel) there are

• il y a un homme à la porte there's a man at the door

• il y a des gens qui attendent there are people waiting

• il y a eu trois blessés three people were injured

• il y a voiture et voiture ! there are cars and cars!

• qu'y a-t-il ? what is it?

• qu'est-ce qu'il y a ? what's the matter?

• il y a que nous sommes mécontents ! (inf) we're annoyed, that's what! (inf)

• il y a eu un accident there has been an accident

• qu'est-ce qu'il y a eu ? what's happened?

• il n'y a pas que toi ! you're not the only one!

• il n'y a que lui pour faire cela ! trust him to do that!

• il n'y a pas que nous à le dire we're not the only ones who say this

► il y en a (antécédent au singulier) there is some ; (antécédent au pluriel) there are some

• j'achète du pain ? -- non, il y en a encore shall I buy some bread? -- no, there's some left

• il y en a qui disent... there are those who say...

• il y en a qui feraient mieux de se taire ! some people would do better to keep quiet!

• il y en a, je vous jure ! (inf) really, some people! (inf)► il n'y en a que pour

• il n'y en a que pour mon petit frère, à la maison my little brother gets all the attention at home

• il n'y en a eu que pour lui pendant l'émission the whole programme revolved around him► y a pas (inf)

il y a pas, faut que je parte it's no good, I've got to go

• y a pas, il faut qu'il désobéisse he just won't do as he's told

• il y a pas à dire, il est très there's no denying he's very intelligent► il n'y a qu'à (+ infinitif), y a qu'à (+ infinitif) (inf)

il n'y a qu'à les laisser partir just let them go

• il n'y a qu'à protester we'll just have to protest

• y a qu'à lui dire (inf) why don't we just tell him

   b. (temps)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque il y a se rapporte à une action non révolue, l'anglais utilise for.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Pour exprimer une durée, le présent français devient un parfait en anglais, l'imparfait un pluperfect.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• il y a dix ans que je le connais I've known him for ten years

• il y avait longtemps qu'elle désirait le rencontrer she had wanted to meet him for a long time

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Dans le cas d'une action révolue, on emploie ago et le prétérit.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• il y a dix ans, j'ai obtenu mon diplôme I graduated ten years ago

• il est né il y a tout juste un an he was born just one year ago

• il y a dix jours que nous sommes rentrés we got back ten days ago

• il n'y a pas un quart d'heure qu'il est parti it's less than a quarter of an hour since he left

   c. (distance) il y a 10 km d'ici à Paris it is 10km from here to Paris

• combien y a-t-il d'ici à Lille ? how far is it from here to Lille?

4. <

   a. ( = bien) assets

• il a investi tout son avoir dans l'entreprise he invested all his assets in the firm

   b. ( = actif) credit ; ( = billet) credit note

• avoir fiscal tax credit

5. <

avoirs assets

• avoirs financiers financial resources

* * *

I avwaʀ
verbe transitif

1) ( obtenir) to get [objet, rendez-vous]; to catch [train, avion]

j'ai pu vous avoir votre visa — I managed to get your visa for you

je n'ai pas eu mon train — I didn't catch my train

2) ( au téléphone)

j'ai réussi à l'avoir — I managed to get through to him/her

3) ( porter) to wear, to have [something] on

elle avait une robe bleue à son mariage — she wore a blue dress at her wedding

4) (colloq) ( triompher) to beat, to get (colloq), to have

cette fois-ci, on les aura — this time, we'll get ou have them

5) ( duper) to have (colloq); ( par malveillance) to con (colloq)

elle s'est fait or laissée avoir — she's been had (colloq)

6) ( éprouver moralement) to feel

avoir du chagrin/de la haine — to feel sorrow/hate

qu'est-ce que tu as? — what's wrong ou the matter with you?

qu'est-ce qu'il a à conduire comme ça? — why is he driving like that?

7) (servant à exprimer l'âge, des sensations physiques)

j'ai 20 ans/faim/froid — I am 20 years old/hungry/cold

la salle a 20 mètres de long — the room is 20 metres [BrE] long

II avwaʀ
nom masculin

1) Commerce ( somme) credit; ( attestation) credit note

2) ( possessions) assets (pl), holdings (pl)

•

Phrasal Verbs:

- avoir fiscal

••

avoir I

Généralités

Dans la plupart des situations exprimant la possession, la disponibilité avoir sera traduit par to have ou to have got: j'ai des livres/enfants/employés = I have (got) books/children/employees; je n'ai pas assez de place/temps = I don't have (ou I haven't got) enough room/time; la maison a l'électricité/cinq pièces = the house has electricity/five rooms; j'aurai mon visa demain = I'll have my visa tomorrow; ils vont/elle va avoir un bébé en mai = they're/she's having a baby in May

Les autres sens de avoir, verbe transitif simple (obtenir, porter, triompher de etc), sont traités dans l'entrée plus bas

On notera qu'en règle générale les expressions figées du type avoir raison, avoir beau, en avoir marre, il y a belle lurette, il y a de quoi etc seront traitées respectivement sous raison, beau, marre, lurette, quoi etc

On pourra également consulter les diverses notes d'usage répertoriées, notamment celles consacrées à l'expression de l'âge, aux maladies, à l'expression de l'heure etc

On trouvera ci-dessous les divers emplois de avoir pour lesquelles une explication est nécessaire

avoir = verbe auxiliaire

avoir verbe auxiliaire se traduit toujours par to have sauf dans le cas du passé composé: ils avaient révisé les épreuves quand je suis parti = they had revised the proofs when I left; quand ils eurent (ou ont eu) révisé les épreuves, ils sont partis = when they had revised the proofs, they left; ils auront fini demain = they will have finished tomorrow; il aurait (ou eût) aimé parler = he would have liked to speak. Lorsqu'on a un passé composé en français, il sera traduit soit par le prétérit: ils ont révisé les épreuves en juin = they revised the proofs in June; ils ont révisé les épreuves avant ma démission = they revised the proofs before I resigned; je suis sûr qu'il l'a laissé là en partant = I'm sure he left it here when he left; soit par le ‘present perfect’: ils ont révisé les épreuves plusieurs fois = they have revised the proofs several times

avoir = verbe semi-auxiliaire

De même, avoir semi-auxiliaire dans les tournures attributives du type avoir le coeur malade/les genoux cagneux, se traduit de façon variable ( to be ou to have) selon la structure adoptée par l'anglais pour rendre ces tournures; voir, en l'occurrence, les entrées coeur et cagneux; mais c'est en général sous l'adjectif que ce problème est traité

Emplois avec à

avoir à + infinitif

Exprimant l'obligation ou la convenance, cette locution verbale se rend généralement par to have to suivi de l'infinitif: j'aurais à ajouter que... = I would have to add that...; tu auras à rendre compte de tes actes = you'll have to account for your actions; je n'ai pas à vous raconter ma vie = I don't have to tell you my life-story; vous n'aviez pas à le critiquer = you didn't have to criticize him; il n'a pas à te parler sur ce ton = he shouldn't speak to you in that tone of voice; j'ai beaucoup à faire = I have (ou I've got) a lot to do; tu n'as rien à faire? = don't you have (ou haven't you got GB) anything to do?; j'ai à faire un rapport/un rapport à faire = I have to write a report/a report to write

n'avoir qu'à

Quand cette locution équivaut à suffir, plusieurs possibilités de traduction se présentent: tu n'avais qu'à = tu aurais dû, elle se rend par should have suivi du participe passé; tu n'as qu'à leur écrire = you only have to (ou you've only got to GB, ou all you have to do is) write to them; tu n'auras que cinq minutes à attendre = you'll only have to wait five minutes; tu n'avais qu'à faire attention/me le dire/partir plus tôt = you should have paid attention/told me/left earlier

Emplois avec en

On trouvera sous assez, marre, etc les expressions figées en avoir assez, en avoir marre etc. Voir aussi les emplois avec il y a plus bas

expression du temps: en avoir pour

L'anglais distingue généralement entre une tâche précise ( to take) et une activité ou absence indéterminée ( to be): vous en avez (ou aurez) pour combien de temps? (à faire ce travail) = how long will it take you?, (à me faire attendre) = how long are you going to be?; j'en ai pour cinq minutes (= je reviens dans...) = I'll be five minutes; je n'en ai pas pour longtemps = I won't be long; j'en ai eu pour deux heures = it took me two hours

expression du coût: en avoir pour

Se traduit par to cost suivi du pronom personnel complément correspondant au pronom sujet français (voir aussi argent): j'en ai eu pour 500 francs = it cost me 500 francs; nous en aurons pour combien? = how much will it cost us?

(sl) en avoir = to have balls (sl); ne pas en avoir = to have no balls (sl)

Expression de l'existence

il y a du lait dans le réfrigérateur = there's some milk in the fridge; il y a des souris/des araignées au grenier = there are mice/spiders in the attic; il n'y a pas/plus de riz = there's no/no more rice ou there isn't any/any more rice; il doit y avoir (ou il y aura) des souris dans le grenier = there must be mice in the attic; il n'y a pas eu moins de 50 concurrents = there were no less than 50 competitors; il y a chapeau et chapeau = there are hats and hats; il y aura Paul, Marie,... = there will be Paul, Marie,...; et il y aura Paul et Marie! = and Paul and Marie will be there!; il n'y a pas de raison de faire/que tu fasses = there's no reason to do/for you to do; il a dû y avoir quelque chose de grave = something serious must have happened; qu'est-ce qu'il y a? (qui ne va pas) = what's wrong?, (qui se passe) = what's going on?; il y a qu'elle m'énerve = she's getting on my nerves, that's what's wrong; il y a que l'ordinateur est en panne = the computer has broken down

Attention, un mot singulier en français peut être traduit par un mot fonctionnant comme un pluriel en anglais: il y a beaucoup de monde = there are a lot of people; y avait-il du monde? = were there many people?

Expression du temps

il est venu il y a longtemps/cinq ans = he came a long time/five years ago; il y a cinq ans que j'habite ici = I have been living here for five years; il y aura cinq ans demain que j'ai pris ma retraite = it will be five years tomorrow since I retired; il y aura deux mois mardi que je travaille ici = I will have been working here for two months on Tuesday; il n'y a que deux mois que je suis/travaille ici = I have only been/been working here for two months; il n'y a pas cinq minutes qu'il est parti = he left less than five minutes ago; il n'y a pas 200 ans que l'espèce est éteinte = the species has been extinct for no more than 200 years; il y a combien de temps/d'années que tu habites ici? = how long/many years have you lived here?; il y a combien de temps/d'années qu'on ne s'est vus? = how long is it/many years has it been since we last met?

Expression de la distance

Elle se fait généralement à l'aide du verbe to be: combien y a-t-il jusqu'à la gare/d'ici à la gare? = how far is it to the station/to the station from here?; combien y a-t-il encore jusqu'à la gare? = how much further is it to the station?; il y a 15 kilomètres jusqu'à/d'ici à la gare = the station is 15 kilometres [BrE] away/away from here; il y a au moins 15 kilomètres = it's at least 15 kilometres [BrE] away; il y a encore 15 kilomètres = it's another 15 kilometres [BrE]; il n'y a pas/que 200 mètres d'ici à la gare = it's less than/only 200 metres [BrE] from here to the station

il y a à + infinitif

il y a à manger pour quatre = there's enough food for four; il y a (beaucoup) à faire = there's a lot to be done (ceci traduit également il y a de quoi faire); souligner le danger/l'avantage qu'il y a à faire = to stress how dangerous/advantageous it is to do; les risques qu'il y avait/aurait à faire = how risky it was/would be to do; il n'y a pas à hésiter/s'inquiéter = there's no need to hesitate/worry; il n'y a pas à discuter! = no arguments!; il n'y a qu'à le repeindre! - y a qu'à (colloq), c'est facile à dire! = all you have to do is repaint it! - just repaint it! easier said than done!

il y en a qui, il y en a pour

L'existence se rend par there is/are, le temps par to take, et le coût par to cost ou to come to: il y en a qui n'ont pas peur du ridicule! = there are some people who aren't afraid of being ridiculed!; il y en a toujours pour se plaindre (ou qui se plaignent) = there's always someone who complains; il y en a (ou aura) pour deux heures = it'll take two hours; il y en a eu/aurait eu pour deux heures = it took/would have taken two hours; il n'y en a plus que pour deux heures = it'll only take another two hours; il y en a encore pour combien de temps? = how much longer will it take?; il y en a (ou aura) pour 200 francs = it'll cost (ou come to) 200 francs; il y en a eu pour 200 francs = it cost (ou came to) 200 francs

Noter aussi: il n'y en a que pour leur chien = they only think of their dog ou their dog comes first

Remarque: certaines formes personnelles du verbe avoir sont équivalentes au présentatif il y a. En corrélation avec le relatif qui, elles ne se traduisent pas; directement suivies de l'objet présenté, elles se traitent comme il y a: j'ai mon stylo qui fuit = my pen is leaking; elle avait les larmes aux yeux = there were tears in her eyes; j'ai ma cicatrice qui me fait souffrir = my scar is hurting; à droite, vous avez une tapisserie d'Aubusson = on your right, there's an Aubusson tapestry

* * *
avwaʀ
1. nm

1) (= biens) assets pl

2) COMMERCE (= note de crédit) credit

2. vt

1) (= posséder) to have, to have got

Elle a 2 enfants. — She has 2 children., she has got 2 children

Elle a une belle maison. — She has a lovely house., She has got a lovely house.

Il a les yeux bleus. — He has blue eyes., He has got blue eyes.

Tu as de beaux cheveux. — You have beautiful hair., You have got beautiful hair.

Il a beaucoup d'amis. — He has a lot of friends., He has got a lot of friends.

2) (= obtenir) to get

Où est-ce qu'on peut avoir un permis? — Where can you get a licence?

3) (= trouver)

ici, vous avez la cuisine — here we have the kitchen

4) (= éprouver) [sensation, sentiment] to have

J'avais un pressentiment. — I had a feeling.

Il a des démangeaisons. — He is itching.

J'ai une petite douleur ici. — I've got a slight pain here.

J'ai un drôle de pressentiment. — I have a funny feeling.

qu'est-ce que tu as?; qu'as-tu? — what's wrong?, what's the matter?

See:

faim, peur, mal

5) (âge)

avoir 3 ans — to be 3 years old, to be 3

J'avais 10 ans quand je l'ai rencontré. — I was 10 when I met him.

6) * (= duper) to do *

on vous a eu! — you've been done!, you've been had!

on t'a bien eu! — you've been had!

7) (autres locutions)

avoir à faire qch — to have to do sth

Vous n'avez qu'à lui demander. — You only have to ask him.

Tu n'as pas à me poser des questions. — It's not for you to ask me questions.

en avoir contre qn — to have a grudge against sb

en avoir assez — to be fed up

en avoir pour...; J'en ai pour une demi-heure. — It'll take me half an hour.

On en a eu pour 100 euros. — It cost us 100 euros.

n'avoir que faire de qch — to have no use for sth

3. vb aux

to have

avoir mangé — to have eaten

avoir dormi — to have slept

J'ai déjà mangé. — I've already eaten.

Il a mangé des frites. — He had some chips.

Est-ce que tu as vu ce film? — Have you seen this film?

Hier je n'ai pas mangé. — I didn't eat yesterday.

Je lui ai parlé hier. — I spoke to him yesterday.

Il a neigé pendant la nuit. — It snowed during the night.

4. vb impers

1) (présence)

il y a (+ singulier) — there is, (+ pluriel) there are

Il y a quelqu'un à la porte. — There's somebody at the door.

Il y a un bon film à la télé. — There's a good film on TV.

Il y a des chocolats sur la table. — There are some chocolates on the table.

Il y a beaucoup de monde. — There are lots of people.

il doit y avoir; Il doit y avoir une explication. — There must be an explanation.

qu'est-ce qu'il y a?; qu'y a-t-il? — what's the matter?, what is it?

Il n'y a qu'à... — We will just have to...

Il n'y a qu'à partir plus tôt. — We'll just have to leave earlier.

Il ne peut y en avoir qu'un. — There can only be one.

2) (temporel)

il y a 10 ans — 10 years ago

il y a 10 ans que je le connais — I've known him for 10 years

il y a longtemps que je le connais — I've known him for a long time

Je l'ai rencontré il y a 2 ans. — I met him 2 years ago.

Il y a 10 ans qu'il est arrivé. — It's 10 years since he arrived.

* * *

I.

avoir ⇒ Note d'usage verb table: avoir vtr

1 ( obtenir) to get [objet, rendez-vous]; to catch [train, avion]; j'ai pu vous avoir votre visa I managed to get your visa for you; j'ai eu ce vase pour cinq euros I got this vase for five euros; pouvez-vous m'avoir un des traducteurs? can you get me one of the translators?; je n'ai pas eu mon train I didn't catch my train; il l'a eue◑ le soir même he had○ her that very evening;

2 ( au téléphone) j'ai réussi à l'avoir I managed to get through to him/her; essayer d'avoir le ministre to try to get through to the minister; pouvez-vous m'avoir son adjoint/Hongkong can you put me through to ou get me his assistant/Hong Kong;

3 ( porter) to wear, to have [sth] on; elle avait une robe bleue à son mariage she wore a blue dress at her wedding; elle a toujours une écharpe autour du cou she's always got a scarf round her neck; il avait un béret (sur la tête) he had a beret on ou he was wearing a beret;

4 ○( triompher) to beat, to get○, to have; l'équipe de Marseille nous a eus the Marseilles team beat us; ne nous laissons pas avoir par la concurrence let's not let the competition beat us; cette fois-ci, on les aura this time, we'll get ou have them;

5 ( duper) to have○; ( par malveillance) to con○; j'ai été eu I've been had○; il t'a bien eu! ( l'escroc) he conned○ you!; ( le plaisantin) he was having you on○! GB, he put one over on you○!; elle s'est fait or laissé avoir she's been had○; j'ai failli me faire avoir I was nearly conned○; je ne me laisserai pas avoir par un abruti○ I won't be conned○ by a moron;

6 ( éprouver moralement) to feel; avoir du chagrin/de la haine to feel sorrow/hate; qu'est-ce que tu as? what's wrong ou the matter with you?; j'ai qu'il m'énerve he's getting on my nerves, that's what's wrong; qu'est-ce que tu as à crier comme ça? what are you shouting like that for?; j'ai que mon ordinateur ne marche pas because my computer doesn't work; qu'est-ce qu'il a à conduire comme ça? why is he driving like that?; il a qu'il est soûl because he's drunk, that's why;

7 (servant à exprimer l'âge, des sensations physiques) j'ai 20 ans/faim/froid I am 20 years old/hungry/cold; la salle a 20 mètres de long the room is 20 metres^GB long.

Idiomes

en avoir○ to have balls◑; ne pas en avoir○ to have no balls◑.

II.

avoir nm

1 Comm ( somme) credit; ( attestation) credit note;

2 ( possessions) assets (pl), holdings (pl); avoirs à l'étranger foreign assets ou holdings; avoirs en caisse cash holdings; avoirs en dollars dollar-based assets;

3 Compta ( notion) assets (pl); ( titre d'entrée) credit.

Composé

avoir fiscal tax credit.

I

[avwar] nom masculin

1. COMMERCE credit note

[en comptabilité] credit side

la fleuriste m'a fait un avoir the florist gave me a credit note

j'ai un avoir de 150 euros à la boucherie I've got 150 euros credit at the butcher's

avoir fiscal FINANCE tax credit

2. ÉCONOMIE & FINANCE

avoirs assets, holdings

avoirs numéraires ou en caisse cash holdings

3. (littéraire) [possessions] assets, worldly goods

vivre d'un petit avoir personnel to live off a small personal income

II

[avwar] verbe auxiliaire

A.

1. [avec des verbes transitifs]

as-tu lu sa lettre? did you read ou have you read his letter?

les deux buts qu'il avait marqués the two goals he had scored

j'aurais voulu vous aider I'd have liked to help you

non content de les avoir humiliés, il les a jetés dehors not content with humiliating them, he threw them out

2. [avec des verbes intransitifs]

j'ai maigri I've lost weight

as-tu bien dormi? did you sleep well?

tu as dû rêver you must have been dreaming

3. [avec le verbe 'être']

j'ai été surpris I was surprised

il aurait été enchanté he would've ou would have been delighted

B.

1. [exprime la possibilité]

avoir à: je n'ai rien à boire I haven't got anything ou I have nothing ou I've got nothing to drink

n'avoir qu'à: ils n'ont qu'à écrire au directeur

a. [conseil] all they have to do ou all they've got to do is write to the manager

b. [menace] just let them (try and) write to the manager

s'il vous manque quelque chose, vous n'avez qu'à me le faire savoir if you're missing anything, just let me know

t'as qu'à leur dire! (familier) why don't you (just) tell them!

2. [exprime l'obligation]

avoir à to have to

je n'ai pas à me justifier auprès de vous I don't have to justify myself to you

et voilà, je n'ai plus qu'à recommencer! so now I've got to start all over again!

3. [exprime le besoin]

avoir à to have to

il a à te parler he's got something to ou there's something he wants to tell you

tu n'as pas à t'inquiéter you shouldn't worry, you have nothing to worry about

4. (locution)

n'avoir que faire de: je n'ai que faire de tes états d'âme I couldn't care less about your moods

————————

[avwar] verbe transitif

A.

1. [être propriétaire de - action, bien, domaine etc.] to have, to own, to possess ; [ - chien, hôtel, voiture] to have, to own

avoir de l'argent to have money

tu n'aurais pas un stylo en plus? have you got ou do you happen to have a spare pen?

je n'ai plus de sucre I've run out of sugar

COMMERCE to have

nous avons plus grand si vous préférez we have it in a larger size if you prefer

2. [ami, collègue, famille etc.] to have

il a encore sa grand-mère his grandmother's still alive

je n'ai plus ma mère my mother's dead

elle a trois enfants she has three children

avoir un/une/des... qui: elle a un mari qui fait la cuisine she's got the sort ou kind of husband who does the cooking

avoir son/sa/ses... qui (familier) : j'ai la chaîne de mon vélo qui est cassée the chain on my bike is broken

3. [détenir - permis de conduire, titre] to have, to hold ; [ - droits, privilège] to have, to enjoy ; [ - emploi, expérience, devoirs, obligations] to have ; [ - documents, preuves] to have, to possess

quand nous aurons le pouvoir when we're in power

quelle heure avez-vous? what time do you make it?

SPORT to have

avoir le ballon to be in possession of ou to have the ball

4. [obtenir - amende, article] to get ; [ - information, rabais, récompense] to get, to obtain

je pourrais vous avoir des places gratuites I could get you free tickets

[au téléphone] to get through to

j'ai essayé de t'avoir toute la journée I tried to get through to you ou to contact you all day

je l'ai eu au téléphone I got him on the phone

5. [jouir de - beau temps, bonne santé, liberté, bonne réputation] to have, to enjoy ; [ - choix, temps, mauvaise réputation] to have

avoir la confiance de quelqu'un to be trusted by somebody

avoir l'estime de quelqu'un to be held in high regard by somebody

vous avez toute ma sympathie you have all my sympathy

j'ai une heure pour me décider I have an hour (in which) to make up my mind

il a tout pour lui et il n'est pas heureux! he's got everything you could wish for and he's still not happy!

6. [recevoir chez soi]

avoir de la famille/des amis à dîner to have relatives/friends over for dinner

j'aurai ma belle-famille au mois d'août my in-laws will be staying with me in August

7. RADIO & TÉLÉVISION [chaîne, station] to receive, to get

bientôt, nous aurons les chaînes européennes soon, we'll be able to get the European channels

8. [attraper - otage, prisonnier] to have

les flics ne l'auront jamais (familier) the cops'll never catch him

9. [atteindre - cible] to get, to hit

10. [monter à bord de - avion, bus, train] to catch

B.

1. [présenter - tel aspect] to have (got)

elle a un joli sourire she's got ou she has a nice smile

je cherche un acteur qui ait un grand nez I'm looking for an actor with a big nose

elle a une jolie couleur de cheveux her hair's a nice colour

elle a beaucoup de sa mère she really takes after her mother

avoir tout de: il a tout de l'aristocrate he's the aristocratic type

la méthode a l'avantage d'être bon marché this method has the advantage of being cheap

ton père a le défaut de ne pas écouter ce qu'on lui dit your father's weakness is not listening to what people tell him

[avec pour complément une partie du corps] to have

avoir l'estomac vide to have an empty stomach

j'ai le bras ankylosé my arm's stiff

avoir le/la/les... qui: il a les yeux qui se ferment he can't keep his eyes open

en avoir (très familier) to have a lot of balls (très familier)

2. [porter sur soi - accessoire, vêtement, parfum] to have on (separable), to wear

tu vois la dame qui a le foulard? do you see the lady with the scarf?

faites attention, il a une arme careful, he's got a weapon ou he's armed

3. [faire preuve de]

avoir de l'audace to be bold

avoir du culot (familier) to be cheeky, to have a nerve

il a eu le culot de me le dire (familier) he had the cheek ou the nerve to tell me

avoir du talent to have talent, to be talented

ayez la gentillesse de... would you ou please be kind enough to...

il a eu la cruauté de lui dire he was cruel enough to tell him

4. [exprime la mesure] to be

le voilier a 4 m de large ou largeur the yacht is 4 m wide

en avoir pour: j'en ai pour 500 euros it's costing me 500 euros

tu en as pour 12 jours/deux heures it'll take you 12 days/two hours

5. [exprime l'âge] to be

quel âge as-tu? how old are you?

j'ai 35 ans I'm 35 (years old)

nous avons le même âge we're the same age

il a deux ans de plus que moi he's two years older than me

il vient d'avoir 74 ans he's just turned 74

C.

1. [subir - symptôme] to have, to show, to display ; [ - maladie, hoquet, mal de tête etc.] to have ; [ - accident, souci, ennuis] to have ; [ - difficultés] to have, to experience ; [ - opération] to undergo, to have ; [ - crise] to have, to go through (inseparable)

avoir de la fièvre to have ou to be running a temperature

avoir un cancer to have cancer

je ne sais pas ce que j'ai aujourd'hui I don't know what's the matter ou what's wrong with me today

sa sœur n'a rien eu his sister escaped unscathed

le car n'a rien eu du tout, mais la moto est fichue (familier) there wasn't a scratch on the bus but the motorbike's a write-off

qu'est-ce qu'elle a encore, cette voiture? (familier) NOW what's wrong with this car?

il a des souris chez lui he's got mice

un enfant/chaton qui a des vers a child/kitten with worms

2. [émettre, produire - mouvement] to make ; [ - ricanement, regard, soupir] to give

avoir un sursaut to (give a) start

elle eut cette phrase devenue célèbre she said ou uttered those now famous words

il eut une moue de dédain he pouted disdainfully

3. [ressentir]

avoir faim to be ou to feel hungry

avoir peur to be ou to feel afraid

avoir des remords to feel remorse

avoir du chagrin to feel ou to be sad

avoir un pressentiment to have a premonition

avoir de l'amitié pour quelqu'un to regard ou to consider somebody as a friend

je n'ai que mépris pour lui I feel only contempt for him

avoir du respect pour quelqu'un to have respect for ou to respect somebody

en avoir après ou contre quelqu'un (familier) to be angry with somebody

ce chien/cette guêpe en a après toi! this dog/wasp has got it in for you!

en avoir après ou contre quelque chose to be angry about something

4. [élaborer par l'esprit - avis, idée, suggestion] to have

j'ai mes raisons I have my reasons

elle a toujours réponse à tout she's got an answer for everything

D.

1. [battre, surpasser] to get, to beat

il va se faire avoir dans la dernière ligne droite he's going to get beaten in the final straight

2. [escroquer] to have, to do, to con

1 500 euros pour ce buffet? tu t'es fait avoir! 1,500 euros for that dresser? you were conned ou had ou done!

3. [duper] to take in (separable), to take for a ride, to have

tu t'es fait avoir! you've been had ou taken in ou taken for a ride!

tu essaies de m'avoir! you're having ou putting me on!

n'essaie pas de m'avoir don't try it on with me

E. [devoir participer à - débat, élection, réunion] to have, to hold ; [ - rendez-vous] to have

j'ai (un) cours de chimie ce matin I've got a chemistry lesson this morning

————————

il y a verbe impersonnel

1. [dans une description, une énumération - suivi d'un singulier] there is ; [ - suivi d'un pluriel] there are

il n'y a pas de lit there is no bed

il y a du soleil the sun is shining

qu'est-ce qu'il y a dans la malle? what's in the trunk?

il n'y a qu'ici qu'on en trouve this is the only place (where) you can find it/them

il y a juste de quoi faire une jupe there is just enough to make a skirt

avoue qu'il y a de quoi être énervé! you must admit it's pretty irritating!

merci — il n'y a pas de quoi! thank you — don't mention it ou you're welcome!

il n'y a rien à faire, la voiture ne démarre pas it's no good, the car won't start

il n'y a pas à dire, il sait ce qu'il veut there's no denying he knows what he wants

il n'y a que lui pour dire une chose pareille! trust him to say something like that!

qu'est-ce qu'il y a? — il y a que j'en ai marre! (familier) what's the matter? — I'm fed up, that's what!

il y a voiture et voiture there are cars and cars

il n'y en a que pour lui! (familier) he's the one who gets all the attention!

il y en a ou il y a des gens, je vous jure! (familier) some people, honestly ou really!

2. [exprimant la possibilité, l'obligation etc.]

il n'y a qu'à lui dire you/we etc. just have to tell him

il n'y a qu'à commander pour être servi you only have to order to get served

3. [indiquant la durée]

il y a 20 ans de ça 20 years ago

il y a une heure que j'attends I've been waiting for an hour

4. [indiquant la distance]

il y a bien 3 km d'ici au village it's at least 3 km to the village

5. (à l'infinitif)

il va y avoir de la pluie there's going to be some rain

il doit y avoir une raison there must be a ou some reason

Dictionnaire Français-Anglais > avoir

12 Donkin, Bryan IV

SUBJECT AREA: Electricity, Public utilities

[br]

b. 29 April 1903 London, England

d. 17 October 1964 Albury, Surrey, England

[br]

English electrical engineer.

[br]

Bryan Donkin IV was the son of S.B.Donkin (1871–1952) and the great-great-grandson of Bryan Donkin I (1768–1855). He was educated at Gresham's School in Holt, and at Pembroke College, Cambridge. He served a three-year apprenticeship with the English Electric Company Ltd, followed by a special one-year course with the General Electric Company of America. He became a partner in the consulting firm of Kennedy \& Donkin in 1933 (see Donkin, Bryan III) and was associated with the construction of 132 kV and 275 kV overhead-transmission lines in Britain and with many electricity generating schemes. He was responsible for the design of the Pimlico district heating scheme, and was a member of the Institution of Civil Engineers, the Institution of Electrical Engineers and the American Institute of Electrical Engineers.

[br]

Principal Honours and Distinctions

President, Association of Supervising Electrical Engineers 1954–6. President, Engineer's Guild 1954–6. President, Junior Institution of Engineers 1956–7. Vice-President, Institution of Electrical Engineers 1960–4.

RTS

Biographical history of technology > Donkin, Bryan IV

13 Lobnitz, Frederick

SUBJECT AREA: Ports and shipping

[br]

b. 7 September 1863 Renfrew, Scotland

d. 7 December 1932 Crookston, Renfrewshire, Scotland

[br]

Scottish shipbuilder, expert in dredge technology.

[br]

Lobnitz was the son of Henry Christian Lobnitz. His father was born in Denmark in 1831, and had worked for some years in both England and Scotland before becoming a naturalized British subject. Ultimately Henry joined the Clyde shipyard of James Henderson \& Son and worked there until his death, by which time he was sole proprietor and the yard was called Lobnitz \& Co. By this time the shipyard was the acknowledged world leader in rock-cutting machinery.

Frederick was given the opportunity to travel in Europe during the late 1870s and early 1880s. He studied at Bonn, Heidelberg and at the Zurich Polytechnic, and also served an apprenticeship at the Fairfield Shipyard of John Elder \& Co. of Glasgow. One of his first tasks was to supervise the construction and commissioning of a subaqueous rock excavator, and then he was asked to direct rock excavations at the Suez Canal.

In 1888 Frederick Lobnitz was made a partner of the company by his father and was to remain with them until his death, at which time he was Chairman. By this time the shipyard was a private limited company and had continued to enhance its name in the specialized field of dredging. At that time the two greatest dredge builders in the world (and deadly rivals) were situated next to each other on the banks of the Clyde at Renfrew; in 1957 they merged as Simons-Lobnitz Ltd. In 1915 Lobnitz was appointed Deputy Director for Munitions in Scotland and one year later he became Director, a post he held until 1919. Having investigated the running of munitions factories in France, he released scarce labour for the war effort by staffing the plants under his control with female and unskilled labour.

[br]

Principal Honours and Distinctions

Knighted 1920. Officier de la Légion d'honneur.

Further Reading

Fred M.Walker, 1984, Song of the Clyde. A History of Clyde Shipbuilding Cambridge: PSL.

Lobnitz \& Co., n.d., Romance of Dredging.

FMW

Biographical history of technology > Lobnitz, Frederick

14 fengselsstraff

subst. sentence (f.eks.
he is serving a ten-year sentence
) subst. imprisonment, custodial sentence, sentence of imprisonment (bli idømt fengselsstraff) be sentenced to a term of imprisonment (ha sonet sin fengselsstraff) have served one's time, be discharged

Norsk-engelsk ordbok > fengselsstraff

15 więzie|nie

n 1. (budynek) prison, jail
- dwa lata siedział w więzieniu za kradzież he served two years (in prison) for robbery
2. (wyrok, kara) prison sentence, imprisonment
- dożywotnie więzienie life sentence

- dostał rok więzienia w zawieszeniu he got a suspended one-year prison sentence

- odsiaduje więzienie za kradzież pot. he’s doing time for robbery pot.

■ gnić w więzieniu pot. to rot in prison a. jail

The New English-Polish, Polish-English Kościuszko foundation dictionary > więzie|nie

16 дед

м.

1) ( отец отца или матери) grandfather

2) ( старик) old man

3) мн. высок. ( предки) forefathers

4) жарг. ( старослужащий в армии) ≈ old-timer ( conscript who has served longer than one year)

Новый большой русско-английский словарь > дед

17 старослужащий

м. скл. как прил. воен.

conscript who has served more than one year; ≈ old-timer

Новый большой русско-английский словарь > старослужащий

18 de

prep.

1 of.

el coche de mi padre/mis padres my father's/parents' car

es de ella it's hers

la pata de la mesa the table leg

La casa de mi padre The house of my father [My father's house]

2 from (procedencia, distancia).

salir de casa to leave home

soy de Bilbao I'm from Bilbao

de la playa al apartamento hay 100 metros it's 100 meters from the beach to the apartment

3 (made) of (materia).

un vaso de plástico a plastic cup

un reloj de oro a gold watch

4 about (asunto).

hablábamos de ti we were talking about you

libros de historia history books

5 as.

trabaja de bombero he works as a fireman

6 from (time) (since).

trabaja de nueve a cinco she works from nine to five

de madrugada early in the morning

a las cuatro de la tarde at four in the afternoon

trabaja de noche y duerme de día he works at night and sleeps during the day

7 with (causa, modo).

morirse de hambre to die of hunger

llorar de alegría to cry with joy

de una patada with a kick

de una sola vez in one go

de tres en tres three at a time

8 if.

de ir a verte, sería este domingo if I do visit you, it'll be this Sunday

de no ser por ti, me hubiese hundido if it hadn't been for you, I wouldn't have made it

9 to.

Está ansiosa de obtener ese trabajo She is anxious to have that job.

f.

1 letter d.

2 SD, standard deviation.

3 ED, dose of erythema, erythema dose.

* * *

de

► nombre femenino

1 name of the letter d

————————

de

► preposición

1 (posesión, pertenencia) of

■ el libro de Juan Juan's book

■ el coche de mis padres my parents' car

■ el hermano de mi padre my father's brother

■ la mesa de mi habitación the table in my bedroom

2 (procedencia, origen) from

■ soy de Córdoba I'm from Córdoba

■ viene de Barcelona she comes from Barcelona

3 (descripción) with

■ la niña de ojos castaños the girl with dark eyes, the dark-eyed girl

■ el señor del abrigo azul the man in the blue coat

4 (tema) of, on, about

■ hablaron del tiempo they talked about the weather

5 (materia) made of, of

■ una mesa de madera a wooden table

■ un anillo de oro a gold ring

■ lo hicieron de plástico they made it out of plastic

6 (contenido) of

■ un vaso de agua a glass of water

7 (uso) for

■ aguja de calcetar knitting needle

■ gallo de pelea fighting cock

8 (oficio) by, as

■ trabaja de profesor he works as a teacher

■ es médico de profesión he's a doctor by profession

9 (modo) on, in, as

■ de pie standing up

■ estar de moda to be in fashion

10 (tiempo) at, by, in

■ de día by day, during the day

■ de noche at night

■ a las diez de la mañana at ten in the morning

11 (lugar) varias traducciones

■ la vecina de arriba our upstairs neighbour

■ el lavabo de abajo the downstairs toilet

■ la ventana de la derecha the window on the right

■ la puerta de la calle the street door

12 (precio) at

■ manzanas de dos euros el kilo apples at two euros a kilo

13 (medida) measuring

■ una botella de dos litros a two litre bottle

■ una mesa de un metro de ancho a metre-wide table

14 (causa) with, because of, of

■ llorar de alegría to cry with joy

■ morir de frío to die of cold

15 (agente) by

■ es una obra de Lope a play by Lope

16 (con superlativo) in, of

■ el mejor de España the best in Spain

■ el mayor de los tres the eldest of the three

17 (suposición) if

■ de haberlo dicho if he had told us

18 (en una aposición) of

■ la ciudad de Barcelona the city of Barcelona Table 1 NOTA See also del/Table 1

* * *

prep.

1) of

2) from

3) in, at

4) than

5) by

* * *

PREPOSITION

1) [relación] of

las calles de Madrid — the streets of Madrid

el alcalde de Valencia — the mayor of Valencia

cabo de Buena Esperanza — Cape of Good Hope

la ciudad de Madrid — the city of Madrid

en el mes de agosto — in the month of August

un libro de consulta — a reference book

un millón de euros — a million euros

la carretera de Valencia — the Valencia road, the road to Valencia

el interés del préstamo — the interest on the loan

la llave de mi cuarto — the key to my room

en el día de hoy — today

tuvieron la desgracia de perder el partido — they were unlucky enough to lose the match

ya era hora de que vinieses — it's about time you got here

el hecho de que yo no supiera nada — the fact that I didn't know anything about it

2) [pertenencia]

la casa de Isabel — Isabel's house

el coche de mi amigo — my friend's car

un familiar de mi vecina — a relative of my neighbour's

los coches de mis amigos — my friends' cars

el vestuario de las actrices — the actresses' dressing room

la señora de Pérez — Pérez's wife, Mrs Pérez

es de ellos — it's theirs

esa contestación es muy de ella — that answer is typical of her

3) [característica, material]

una cadena de oro — a gold chain

no es de oro — it's not gold

una puerta de cristal — a glass door

una cocina de gas — a gas cooker

este modelo es de electricidad — this model uses electricity, this is an electric model

ropa de buena calidad — good-quality clothes

un billete de primera clase — a first-class ticket

la niña de pelo largo — the girl with the long hair

ese tío del sombrero — that chap with o in the hat

pintado de rojo — painted red

lo tengo de varios colores distintos — I have it in several different colours

4) [contenido]

una caja de bombones — a box of chocolates

una copa de vino — [llena] a glass of wine; [vacía] a wine glass

una bolsita de té — a tea bag

estaba hecha un saco de nervios — she was a bundle of nerves

5) [origen, distancia, espacio temporal] from

soy de Galicia — I'm from Galicia

Julia no es de aquí — Julia is not from round here

los de Madrid son los mejores — the ones from Madrid are the best, the Madrid ones are the best

es de buena familia — he's from a good family

vuelo 507 (procedente) de Londres — flight 507 from London

vive a 20km de Madrid — she lives 20km from Madrid

aléjate del fuego — move away from the fire

marcó un gol a dos minutos del final del partido — he scored two minutes from the end of the match

el tren de Santiago — the Santiago train

el avión pasó a muy poca altura del suelo — the plane flew by at very low altitude

salir del cine — to come out of the cinema
de... a...
vivió de 1898 a 1937 — he lived from 1898 to 1937

de mi casa a la suya hay 5km — it is 5km from my house to his

de mayo a julio — from May to July

del 15 al 30 — from the 15th to the 30th

6) [causa]

murió de viejo — he died from old age

me dolían los pies de tanto andar — my feet were sore from all that walking

de puro cansado — out of sheer tiredness

no podía moverse de miedo — he was rigid with fear

estar loco de alegría — to be wild with joy

saltar de alegría — to jump for joy

7) [manera]

lo derribó de un solo puñetazo — he felled him with a single blow

se puso a mi lado de un salto — he jumped to my side

se lo bebió de un trago — he drank it all down in one go
de... en...
iban entrando de dos en dos — they came in two by two

bajó la escalera de tres en tres — he came down the stairs three at a time

de puerta en puerta — from door to door

8) (=respecto de)

estar mejor de salud — to be in better health, be better

es fuerte de brazos — he has strong arms

paralizado de las dos piernas — paralysed in both legs

es muy estrecho de hombros — he doesn't have very broad shoulders

9) [tema] about

un libro de biología — a biology book, a book on o about biology

hablaba de política — he was talking about politics

no sé nada de él — I don't know anything about him

una clase de francés — a French class

10) [uso]

máquina de coser — sewing machine

goma de mascar — chewing gum

11) [cantidad, medida, valor]

un chico de quince años — a fifteen-year-old boy

un viaje de dos días — a two-day journey

un embarazo de siete meses — a seven-month pregnancy

una moneda de 5 pesos — a 5-peso coin

tiene un metro de alto — it's a metre high

12) [con horas y fechas]

a las siete de la mañana — at seven o'clock in the morning, at seven a.m.

son las dos de la tarde — it's two o'clock in the afternoon, it's two p.m.

muy de mañana — very early in the morning

el 3 de mayo — 3 May ( leído May the third {o}2} the third of May)

13) [tiempo]

de día — during the day(time)

de noche — at night

de niño — as a child

de mayor voy a ser médico — when I grow up I'm going to be a doctor

14) [proporción]

tres de cada cuatro — three out of every four

15) [uso partitivo] of

uno de nosotros — one of us

comió un poco de pastel — she ate a bit of cake

¡había una de gente! — * there were loads of people there! *

16) [autoría] by

un libro de Cela — a book by Cela, a book of Cela's

las películas de Almodóvar — Almodóvar's films

17) [como complemento agente] by

fue amado de todos — he was loved by all

el rey entró seguido de su séquito — the king entered, followed by his entourage

tiene dos hijos de su primera mujer — he has two children by his first wife

18) [en aposición a sustantivos o adjetivos]

el bueno/pobre de Pedro — good/poor old Pedro

el imbécil de Fernández — that idiot Fernández

es un encanto de persona — he's a lovely person

19) [en comparaciones] than

es más difícil de lo que creía — it's more difficult than I thought

más/menos de siete — more/less than seven

más de 500 personas — more than o over 500 people

20) [con superlativos] in

el peor alumno de la clase — the worst pupil in the class

el más caro de la tienda/mundo — the most expensive in the shop/world

es el coche más caro del mercado — it's the dearest car on the market

21) + infin

un problema fácil de resolver — an easily solved problem

un libro agradable de leer — a nice book to read
ser de ({+ infin}8})
es de admirar su lealtad — his loyalty is admirable

es de esperar que recibamos una pronta respuesta — it is to be hoped that we receive a prompt reply

sería de desear que actualizaran su información — it would be desirable for them to update their information

22) [dependiente de formas verbales]

la acusaban de hipócrita — they accused her of being a hypocrite

colmar de elogios a algn — to shower praise on sb

se dio cuenta de que lo sabía — she realized (that) she knew it

de esto se deduce que... — from this it can be deduced that...

disfrutar de la vida — to enjoy life

¿qué esperabas de él? — what did you expect from him?

limpiar algo de polvo — to dust sth

llenar algo de algo — to fill sth with sth

se sirvió de sus amigos para salir de un mal trago — he turned to his friends to help him through a difficult patch

trabaja de camarero — he works as a waiter

lo uso de despensa — I use it as a pantry

vestido de azul — dressed in blue

23) [uso condicional] if

de ser posible — if possible

de haberlo sabido no habría venido — if I had known, I wouldn't have come

de resultar esto así — if this turns out to be true

de no ser así — if it were not so, were it not so

de no — LAm (=si no) otherwise

* * *
I
preposición

Sentido I

1) (en relaciones de pertenencia, posesión)

la casa de mis padres/de la actriz — my parents'/the actress's house

el rey de Francia — the king of France

el cumpleaños de Luis — Luis's birthday

no es de él/de ella/de ellos — it isn't his/hers/theirs

su padre de usted — (frml) your father

es un amigo de mi hijo/de la familia — he's a friend of my son's/the family

un estudiante de quinto año — a fifth-year student

la correa del perro — the dog's leash

un avión de Mexair — a Mexair plane

la tapa de la cacerola — the saucepan lid

las calles de la capital — the streets of the capital

la subida de los precios — the rise in prices

al término de la reunión — at the end of the meeting

2)

a) ( introduciendo un nombre en aposición) of

la ciudad de Lima — the city of Lima

el aeropuerto de Barajas — Barajas airport

el mes de enero — the month of January

b) ( con apellidos)

[de is also part of certain surnames like de León and de la Peña]

Sra. Mónica Ortiz de Arocena — ≈Mrs Mónica Arocena

los señores de Díaz — (frml) Mr and Mrs Díaz

las señoritas de Paz — (frml) the Misses Paz (frml)

c) ( en exclamaciones)

pobre de él! — poor him!

ay de mí! — (liter) woe is me! (liter)

Sentido II

3) (expresando procedencia, origen, tiempo) from

volvía del banco — I was on my way back from the bank

es de Bogotá — she's/she comes from Bogotá

una carta de Julia — a letter from Julia

lo saqué de la biblioteca — I got it out of the library

lo recogió del suelo — she picked it up off the floor

un hijo de su primera mujer — a son by his first wife

al salir de la tienda — as he left the store

un amigo de la infancia — a childhood friend

la literatura de ese período — the literature of o from that period

de un día para otro — from one day to the next

de... a... — from... to...

de aquí a tu casa — from here to your house

de nueve a cinco — it's open from nine to five

4) (al especificar material, contenido, composición)

son de plástico — they're (made of) plastic

una mesa de caoba — a mahogany table

una inyección de morfina — an injection of morphine, a morphine injection

un curso de secretariado — a secretarial course

un vaso de agua — a glass of water

una colección de sellos — a stamp collection

un millón de dólares — a million dollars

5) (expresando causa, modo)

murió de viejo — he died of old age

verde de envidia — green with envy

estaba ronco de tanto gritar — he was hoarse from shouting so much

temblando de miedo — trembling with fear

de memoria — by heart

lo tumbó de un golpe — he knocked him down with one blow

de dos en dos or (CS) de a dos — two at a time

de a poco/de a uno — (CS) little by little/one by one

Sentido III

6)

a) (introduciendo cualidades, características)

es de una paciencia increíble — he is incredibly patient

objetos de mucho valor — objects of great value

¿de qué color lo quiere? — what color do you want it?

tiene cara de aburrido — he looks bored

tienes cosas de niño — sometimes you act like a child

una botella de un litro — a liter bottle

un niño de tres meses — a three-month-old child

la chica de azul/del abrigo rojo — the girl in blue/in the red coat

un hombre de pelo largo — a man with long hair

b) ( refiriéndose a una etapa en la vida) as

de niño — as a o when he was a child

7) (indicando uso, destino, finalidad)

el cepillo de la ropa — the clothes brush

copas de vino — wine glasses

ropa de cama — bed clothes

dales algo de comer — give them something to eat

¿qué hay de postre? — what's for dessert?

8)

a) (al definir, especificar)

el botón de abajo — the bottom button

el vecino de al lado — the next-door neighbor

es muy bonita de cara — she has a pretty face

¿qué tal vamos de tiempo? — how are we doing for time?

tiene dos metros de ancho — it's two meters wide

es fácil/difícil de pronunciar — it's easy/difficult to pronounce

b) ( sentido partitivo) of

¿quién de ustedes fue? — which (one) of you was it?

se llevó uno de los míos — she took one of mine

el mayor de los Soto — the eldest of the Soto children

9) ( con sentido ponderativo)

lo encontré de viejo...! — he seemed so old!

qué de coches! — (fam) what a lot of cars!

10)

a) ( con cifras)

el número de estudiantes es de 480 — there are 480 students

pagan un interés del 15% — they pay 15% interest o interest at 15%

b) ( en comparaciones de cantidad) than

cuesta más de £100 — it costs more than o over £100

pesa menos de un kilo — it weighs less than o under a kilo

un número mayor/menor de 29 — a number over/under 29

c) ( con un superlativo)

es el más caro de todos — it's the most expensive one

la ciudad más grande del mundo — the biggest city in the world

11) ( refiriéndose a una parte del día)

duerme de día y trabaja de noche — she sleeps during the day and works at night

salieron de madrugada — they left very early in the morning

12) ( en calidad de) as

trabaja de secretaria — she works as a secretary

hace de rey en la obra — he plays (the part of) a king in the play

13) (en expresiones de estado, actividad)

de mal humor — in a bad mood

estamos de limpieza general/fiesta — we're spring-cleaning/having a party

14) ( en oraciones pasivas) by

una novela de Goytisolo — a novel by Goytisolo

una casa rodeada de árboles — a house surrounded by trees

Sentido IV

15) ( con sentido condicional)

a)

de + inf: de haberlo sabido, habría venido antes if I had known o had I known, I would have come earlier; de no ser así no será considerada — otherwise it will not be considered

b)

ser de + inf — (expresando necesidad, inevitabilidad)

es de esperar que... — it is to be hoped that...

es de destacar su actuación — her performance is worthy of note
II
femenino: name of the letter d

* * *

= across, in respect for, of, off, out of, from, featuring.

Ex. This arrangement may facilitate browsing across different kinds of materials.

Ex. The author of a document is the person or organisation responsible for its creation, that is, the writer of a text, the illustrator in respect for illustrations and others responsible for the intellectual content of a work.

Ex. These institutes brought together some of the most influential people in the field.

Ex. Having entered the next state and a highway off the turnpike, he was amazed by the extraordinary flatness of the land, especially in contrast to the hilly terrain he had grown up with back home.

Ex. However, out of the enormous abundance of information produced, only 50% is new while the rest is redundant.

Ex. From the analysis of some 5760 questions, Wilkinson and Miller developed a 'step approach' to differentiate reference questions according to how many judgmental steps were required to answer them.

Ex. The exhibition also contains a group of ink drawings featuring self-portraits and portraits inspired by classical sculpture.

----

* abogado de oficio = legal aid.

* actuar de otro modo = do + otherwise.

* alabanza de boquilla = lip service.

* alabar de boquilla = give + lip service.

* autorizado de antemano = pre-authorised [pre-authorized, -USA].

* cambiar de una vez a otra = change from + time to time, vary + from time to time.

* comenzar de nuevo = start + all over again.

* de... a = through.

* de abajo hacia arriba = bottom-up.

* de abolengo = well-born.

* de abordo = in-flight.

* de absorción = absorptive.

* de acá para allá = back and forth, to and fro.

* de acceso público = publicly accessible.

* de acceso rápido = fast-access.

* de acceso restringido = closed access.

* de acción = action-centered.

* de acompañante = in tow.

* de actitud = attitudinal.

* de actuación = for action.

* de actualidad = topical.

* de acuerdo = okay, granted, all right, in concert, in agreement, okeydokey! [okidoki], in consort.

* de acuerdo a = according to.

* de acuerdo con = according to, as far as + Nombre + be + concerned, consistent with, in harmony with, in accordance with, in concert with, in keeping with, in line with, in step with, in tune with, by, pursuant to, in concurrence with, based on, in agreement with, as far as + Sujeto + Verbo, in consonance with, in accord with, judging by, to judge by, in conformity with, in + Posesivo + view, judging from.

* de acuerdo con el tema = thematically.

* de acuerdo con este documento = hereunder.

* de acuerdo con esto = accordingly.

* de acuerdo con la búsqueda de cadenas de caracteres = on a string search basis.

* de acuerdo con la estación del año = seasonally.

* de acuerdo con la ley = according to law.

* de acuerdo con la tendencia hacia = in the trend towards.

* de acuerdo con + Nombre = going on + Nombre.

* de acuerdo con + Posesivo + opinión = in + Posesivo + view, in + Posesivo + opinion.

* de acuerdo con + Posesivo + parecer = in + Posesivo + view, in + Posesivo + opinion.

* de acuerdo con + Posesivo + bolsillo = according to + Posesivo + pocket.

* de acuerdo con + Pronombre = in + Posesivo + opinion, in + Posesivo + opinion.

* de adaptación = adaptive.

* de †frica = African.

* de Africa occidental = West African.

* de agua = water-based.

* de aguas profundas = deep-sea.

* de ahí = therefrom.

* de ahí que = hence.

* de ahora en adelante = from now on, from this point on.

* de Alaska = Alaskan.

* de Albania = Albanian.

* de alcance estatal = nationwide [nation-wide].

* de alcance nacional = nationwide [nation-wide].

* de alcohol = spirit-based.

* de alguna forma = in one way or another, one way or another.

* de alguna manera = in some sense, in some way, somehow, in any sense, some way.

* de alguna otra forma = in any other way.

* de algún modo = in any way [in anyway], somehow, after a fashion, in some form, some way.

* de algún modo + Adjetivo = otherwise + Adjetivo.

* de algún modo u otro = of some sort.

* de algún tiempo a esta parte = for some time now.

* de algún tipo = of some description.

* de algún tipo u otro = of some sort.

* de alta alcurnia = well-born.

* de alta cuna = well-born.

* de alta densidad = high-density.

* de alta energía = high energy.

* de alta fidelidad = hi-fi.

* de alta mar = offshore, sea-going, ocean-going.

* de alta potencia = high power.

* de alta presión = high-pressured, high-pressure.

* de alta productividad = high-performance.

* de alta resistencia = heavy-duty.

* de alta tecnología = high-tech, high-technology.

* de alta tensión = heavy-current.

* de alta velocidad = high-speed.

* de alto abolengo = well-born.

* de alto ahorro energético = energy-saving.

* de alto nivel = of a high order, high level [high-level], high-powered.

* de alto rango = high-ranking, highly placed.

* de alto rendimiento = high-performance, heavy-duty.

* de altos vuelos = high-flying, high-powered.

* de alto voltaje = high-voltage.

* de altura = high, top-notch.

* de altura regulable = height-adjustable.

* de aluvión = alluvial.

* de ámbito estatal = statewide [state-wide].

* de amplio alcance = broad in scope.

* de antaño = of old, age-old, old-time, of yore, of olden days, of yesteryear, bygone, gone by.

* de antemano = in advance (of), beforehand.

* de antes de la guerra = pre-war [prewar].

* de antigua generación = low-end.

* de antiguo = from time immemorial.

* de apariencia = cosmetic.

* de apariencia engañosa = meretricious.

* de aplicación específica = special-purpose.

* de aplicación específica a un equipo de ordenador = hardware-based.

* de aplicación general = general-purpose, of general application.

* de apoyo = enabling, supportive.

* de aprovechamiento = exploitative.

* de aquel entonces = of that day.

* de aquí para allá = back and forth.

* de aquí te espero = tremendous, enormous, humongous [humungous], gianormous.

* de Arabia Saudí = Saudi Arabian.

* de archivo = archival, archive.

* de armas tomar = redoubtable.

* de arranque = bootable.

* de arriba abajo = from top to bottom, from head to toe, from head to foot.

* de arriba hacia abajo = top-down.

* de ascendencia + Adjetivo = of + Adjetivo + descent.

* de asesoramiento = consultative.

* de aspecto = looking.

* de aspecto antiguo = old-face.

* de aspecto complicado = complicated-looking.

* de aspecto delgado = lean-looking.

* de aspecto digno = dignified.

* de aspecto impresionante = impressive-looking.

* de aspecto nuevo = new-looking.

* de aspecto poco profesional = botched-up.

* de aspecto profesional = professional-looking.

* de aspecto ruinoso = run-down.

* de aspecto solemne = dignified.

* de atención básica = preattentive.

* de atención primaria = preattentive.

* de atrás = rear.

* de atrás para adelante = back and forth.

* de aupa = royal.

* de autodesprecio = self-deprecating.

* de autogestión = self-managing.

* de autoprotección = self-protective.

* de autosuficiencia = self-satisfied.

* de baja calidad = poor in detail, low-grade [lowgrade], low-quality, third rate [third-rate], low-end, trashy [trashier -comp., trashiest -sup.].

* de baja intensidad = low-intensity [low intensity].

* de baja ralea = ignoble.

* de bajísima calidad = shoddy.

* de bajo consumo = low energy.

* de bajo contenido en grasas = low fat.

* de bajo crecimiento = low-growing.

* de bajo nivel = lower-level, low-level.

* de bajo precio = low-priced.

* de bajo riesgo = low-risk.

* de balde = for free.

* de barrio = neighbourhood-based.

* de base popular = grassroots [grass-roots].

* de bienvenida = salutatory.

* de boca en boca = word-of-mouth, by word of mouth.

* de bodas = bridal.

* de Boole = Boolean.

* de bote en bote = packed to capacity, choc-a-block, chock-full, densely packed, packed, packed to the rafters.

* de broma = humorously, teasingly.

* de bronce = brass.

* de buena calidad = good-quality.

* de buena disposición = good-natured.

* de buena fama = of good repute.

* de buena fe = bona fide, in good faith.

* de buena manera = good-humouredly, good-humoured.

* de buena reputación = of good repute.

* de buenas = on good terms.

* de buenas a primeras = right off the bat, suddenly, without warning, all of a sudden, just like that.

* de buena vecindad = neighbourly [neighborly, -USA].

* de buena voluntad = in good faith.

* de buen corazón = kind-hearted, good-hearted, big-hearted.

* de buen grado = willing, good-humouredly, good-humoured, good-naturedly.

* de buen gusto = tasteful.

* de buen humor = good-humouredly, good-humoured, in good humour.

* de buenos modales = well-mannered.

* de buen vecino = neighbourly [neighborly, -USA].

* de buen ver = good looking.

* de bulla y corriendo = in a rush.

* de caballo = huge, humongous [humungous], massive, gianormous.

* de cabo a rabo = lock, stock and barrel, from head to toe, from head to foot.

* de cachondeo = teasingly.

* de cada día = day to day [day-to-day].

* de cada + Número + veces + Número = Número + times out of + Número.

* de caderas anchas = wide-hipped.

* de cajón = no-brainer.

* de calidad = authoritative, qualitative, quality, well-made, high-end, quality assured, value-added.

* de calidad inferior = low-grade [lowgrade], substandard [sub-standard], low-end.

* de calidad superior = best-quality, top quality.

* de camino = on the way, while we're at it.

* de camino a = en route for, on + Posesivo + way to, en route to.

* de campo = free-range.

* de campos fijos = fixed-field.

* de campus = campus-wide [campuswide].

* de capa caída = at a low ebb, in (the) doldrums.

* de capa y espada = cloak-and-dagger.

* de capital importancia = momentous, of cardinal importance.

* de cara a = face-to-face [face to face], facing.

* de carácter = in character.

* de carácter público = state-owned, government-owned, state-run, government-run, publicly owned [publicly-owned], publicly supported, publicly held.

* de carne = meaty [meatier -comp., meatiest -sup.].

* de carne y hueso = flesh-and-blood.

* de castigo = punitive.

* de casualidad = by accident, by a fluke, by chance, accidentally, by a stroke of (good) luck, by luck.

* de causas desconocidas = idiopathic.

* de cerámica = ceramic.

* de cerca = at close range, at close quarters.

* de chiripa = by a fluke, by a stroke of (good) luck, by chance, by luck.

* de cierto tipo = of a sort, of sorts.

* de cinco años = five yearly [five-yearly].

* de cinco días de duración = five-day.

* de cinco estrellas = 5-star [five-star].

* de cinco meses de duración = five-month-long.

* de civil = in plain clothes.

* de clasificación = classificatory.

* de clausura = cloistered.

* de clausura de congreso = end-of-conference.

* de cobre = cupric.

* de cojones = badass.

* de colegas = collegial, buddying.

* de Colombia = Colombian.

* de color = coloured [colored, -USA], non-white [nonwhite], full-colour, in colour.

* de color crema = creamy [creamier -comp., creamiest -sup.], creamy [creamier -comp., creamiest -sup.], cream-coloured.

* de color de bronce = brassy.

* de colores = full-colour, multi-colour [multi-color -USA].

* de colores vivos = colourful [colorful, -USA].

* de colorines = brightly coloured.

* de color marroncillo = brownish tinged.

* de color rojo = red-coloured.

* de color rosa = rose-coloured.

* de color verde botella = bottle green.

* de color verde oscuro = bottle green.

* de color y textura parecidos al carbón = carbonaceous.

* de comienzos de + Expresión Temporal = earliest + Expresión Temporal.

* de cómo = as to how.

* de compañeros = collegial.

* de complicidad = knowing.

* de comportamiento = behavioural [behavioral, -USA].

* de comportamiento impecable = prim and proper.

* de conceptos = concept-based.

* de conceptos múltiples = multiple-concept.

* de conducta = behavioural [behavioral, -USA].

* de confianza = reliable, trusted, trusting, reputable.

* de confirmación = confirmatory.

* de conformidad con = in compliance with, in keeping with.

* de conformidad con eso = accordingly.

* de conífera = coniferous.

* de construcción básica = brick and frame.

* de construcción sólida = solidly-built.

* de consulta fácil = scannable.

* de consulta mediante órdenes = command-based.

* de consumo = consumptive.

* de contenido enriquecido = content-enriched.

* de contrabando = bootleg.

* de contrapunto = contrapuntal.

* de Corea = Korean.

* de Corea del Sur = South Korean.

* de corral = free-range.

* de corta duración = short term [short-term].

* de corte + Adjetivo = of a + Adjetivo + nature.

* de cosecha propia = home-grown [home grown/homegrown].

* de costa a costa = coast-to-coast.

* de coste cero = zero-cost.

* de costumbre = usual, usually.

* de creación = authorial.

* de crecimiento continuo = steadily growing.

* de crecimiento más rápido = fastest-growing.

* de crecimiento rápido = fast-growing, fast-evolving.

* de cría intensiva = battery-caged.

* de crianza intensiva = battery-caged.

* de Crimea = Crimean.

* de cristal = glass.

* de crucial importancia = crucially important.

* de cualquier forma = in any event, in any way [in anyway], in any case, in any way at all.

* de cualquier forma posible = in any and all ways.

* de cualquier manera = anyhow, higgledy-piggledy, willy-nilly, in any way at all, in any way [in anyway].

* de cualquier modo = however, either way.

* de cualquier tipo = in any way [in anyway], in all forms.

* de cuando en cuando = every once in a while, every so often, every now and then, every now and again.

* de cuatro días de duración = four-day.

* de cuatro estrellas = four-star.

* de Cuba = Cuban.

* de cuerpo largo = long-bodied.

* de deficiente calidad = poor-quality, of poor quality.

* de delante hacia atrás = front to back, fore and aft.

* de densidad doble = double-density.

* de dentro hacia fuera = inside outwards.

* de derechas = right-wing.

* de derecho = de jure [iure].

* de derecho pero no de hecho = in name only.

* de desarrollo = developmental.

* de desarrollo autónomo = self-evolving.

* de desarrollo rápido = fast-evolving.

* de descargo = exonerating, exculpatory.

* de desconexión = cut-off.

* de descubrimiento reciente = newly-discovered.

* de desecho = discarded.

* de desempate = tie-breaker [tiebreaker], tie-breaking [tiebreaking].

* de desguace = written-off.

* de despedida = valedictory.

* de día = in the daytime, during the daytime, during daytime.

* de día a día = from day to day.

* de diámetro = in diameter.

* de diario = everyday.

* de día y de noche = day and night, night and day.

* de diesel = diesel-powered.

* de diferente modo = differently.

* de diferentes niveles = multi-tiered [multitiered], multi-tier [multitier].

* de diferentes tonalidades de gris = grey scale [gray scale].

* de difícil solución = intractable.

* de dinero = well-to-do, well-off.

* de dirección = directorial, administrative.

* de diseño abierto = open-plan, open-planned.

* de diversa índole = kaleidoscopic, of one type or another, of one sort or another, of one kind or another.

* de diversos tipos = of one type or another, of one sort or another, of one kind or another.

* de diverso tipo = of one type or another, of one sort or another, of one kind or another.

* de doble cara = double-hinged, double-sided.

* de doble filo = double-edged.

* de doble hoja = double-hinged.

* de doble sentido = double-edged, two-way.

* de doble uso = dual-use.

* de dolor = in pain.

* de dominio público = publicly owned [publicly-owned].

* de donde = whence, whence, from whence.

* ¿de dónde si no...? = where else...?, where else...?.

* de dos caras = two-sided, two-faced.

* de dos días de duración = two-day [2-day].

* de dos en dos = two at a time.

* de dos letras = two-letter.

* de dos niveles = two-tier.

* de dos páginas = two-page.

* de dos partidos políticos = bipartisan [bi-partisan].

* de dos patas = two-legged.

* de dos piernas = two-legged.

* de dos pies = two-legged.

* de dos plantas = two-storey [two-story].

* de dos tonalidades = bitonal.

* de dos tonos = bitonal.

* de dos volúmenes = two-volume.

* de duelo = in mourning.

* de duración limitada = timebound [time-bound].

* de Ecuador = Ecuadorian.

* de edad = elderly.

* de edad avanzada = over the hill.

* de edad escolar = school-age.

* de edad mediana = middle-aged.

* de edad universitaria = college-age.

* de elaboración de políticas = policy-forming.

* de ello = thereof, therefrom.

* de ellos = theirs.

* de embalsamar = embalming.

* de emisor a receptor = downstream.

* de encaje = lacy.

* de enmienda = amendatory.

* de ensueño = dream-like [dreamlike], picture-perfect.

* de entonces = of the day.

* de entreguerras = interwar.

* de entre los nuestros = in our ranks.

* de entretenimiento = recreational.

* de envergadura = heavy lifting.

* de época = vintage.

* de epopeya = epic.

* de esa época = of the period.

* de escándalo = outrageous.

* de ese modo = in doing so, in this,, thereby.

* de eso = thereof.

* de espaldas anchas = broad-shouldered.

* de especial importancia = of particular note.

* de espíritu cívico = public-spirited.

* de espíritu comunitario = public-spirited.

* de espíritu libre = free-spirited.

* de esta forma = in this fashion, in this manner, in this way.

* de esta manera = in this fashion, in this manner, in this way.

* de este modo = accordingly, by so doing, by this means, in so doing, in this fashion, in this manner, thereby, this way, thus, this way round, in this way, by doing so, in these ways, this is how, in doing so.

* de este modo, de esta forma, de esta manera = in this way.

* de esto, de lo otro y de lo de más allá = about this and that and everything else.

* de Estonia = Estonian.

* de esto y de lo otro = about this and that.

* de estructura de acero = steel-framed.

* de estructura de madera = timber-framed.

* de Europa del Este = Eastern European.

* de Europa Occidental = Western-European, West European.

* de evaluación = evaluative.

* de éxito = successful.

* de éxito asegurado = sure-fire [surefire].

* de éxito garantizado = sure-fire [surefire].

* de éxito seguro = sure-fire [surefire].

* de expansión = expanded.

* de explotación = exploitative.

* de extensión = in length.

* de extensión normal = standard-length.

* de extremada urgencia = serious.

* de fabricación casera = homemade.

* de fácil acceso = easily available, over the counter, handy.

* de fácil alcance para = within easy reach of.

* de fácil manejo = liftable.

* de facto = de facto.

* de fama = of note.

* de fama internacional = of international renown.

* de fama mundial = world-renowned, internationally renowned, world-renown.

* de felpa = plush.

* de fiar = legit.

* de fichas = card-based.

* de fijación de normas = standard(s) setting.

* de final de año = end-year.

* de final de mes = end-of-the-month.

* de finales del siglo XIX y principios del XX = turn-of-the-century.

* de fin de año = end of the year.

* de fin de milenio = millennial.

* de forma = in form.

* de forma abrumadora = overwhelmingly.

* de forma aceptable = adequately, acceptably.

* de forma adecuada = adequately, fitly, appropriately.

* de forma alternada = in alternating fashion.

* de forma alternativa = alternatively.

* de forma anónima = anonymously.

* de forma aplastante = overwhelmingly.

* de forma apreciable = markedly.

* de forma apropiada = properly, fitly, appropriately.

* de forma audible = audibly.

* de forma autónoma = autonomously.

* de forma caprichosa = capriciously.

* de formación = formative.

* de forma clara = clearly.

* de forma cognitiva = cognitively.

* de forma colegiada = collegially.

* de forma combinada = in combination.

* de forma competitiva = competitively.

* de forma complemenetaria = complimentarily.

* de forma completa = in full.

* de forma completa, en su totalidad, completamente, por extenso = in full.

* de forma concisa = concisely.

* de forma conjunta con = in partnership with.

* de forma considerable = considerably.

* de forma continuada = continuously.

* de forma cuadrada = squarish, square-shaped.

* de forma deductiva = deductively.

* de forma desastrosa = disastrously.

* de forma deshonesta = dishonestly.

* de forma diferente = differently shaped.

* de forma digital = digitally.

* de forma divertida = funnily.

* de forma económica = cost-effectively.

* de forma errática = erratically.

* de forma escandalosa = outrageously.

* de forma especulativa = speculatively.

* de forma estructurada = in a structured fashion.

* de forma exquisita = exquisitely.

* de forma extraña = oddly, funnily.

* de forma federal = federally.

* de forma general = widely, bulk.

* de forma global = holistically.

* de forma graciosa = funnily.

* de forma gratis = on a complimentary basis.

* de forma gratuita = on a complimentary basis.

* de forma grotesca = grotesquely.

* de forma heterogénea = heterogeneously [heterogenously].

* de forma heurística = heuristically.

* de forma humorística = in a humorous vein.

* de forma imaginativa = imaginatively.

* de forma indirecta = circuitous route.

* de forma inesperada = out of the blue, like a bolt out of the blue, like a bolt from the blue.

* de forma innata = innately.

* de forma irregular = erratically.

* de forma lamentable = miserably.

* de forma lógica = in a meaningful way.

* de forma mágica = magically.

* de forma mecánica = mechanically.

* de forma mordaz = pungently.

* de forma mordaz, mordazmente, con sarcasmo = pungently.

* de forma muy parecida a = in much the same way as.

* de forma muy similar a = in much the same way as.

* de forma negativa = in a negative light.

* de forma neutral = neutrally.

* de forma notoria = markedly.

* de forma opcional = optionally.

* de forma óptima = optimally.

* de forma personalizada = on a one-to-one basis.

* de forma poco ética = unethically.

* de forma poco imaginativa = unimaginatively.

* de forma poco profesional = unprofessionally.

* de forma poco razonable = unreasonably.

* de forma positiva = in a positive light, constructively.

* de forma práctica = pragmatically.

* de forma precisa = precisely.

* de forma provocativa = provocatively.

* de forma puntual = occasionally, when necessary.

* de forma que = in ways that.

* de forma que resulta más fácil de entender = in digestible form.

* de forma rara = oddly, funnily.

* de forma recíproca = reciprocally.

* de forma rentable = cost-effectively.

* de forma residual = residually.

* de forma ridícula = grotesquely.

* de forma saludable = healthily.

* de forma sana = healthily.

* de forma significativa = to any significant extent, to a significant extent.

* de forma sistemática = in a systematic fashion.

* de forma sofisticada = sophisticatedly.

* de forma subconsciente = subconsciously.

* de forma sublime = subliminally.

* de forma suscinta = in brief.

* de forma terapéutica = therapeutically.

* de forma tosca = in crude form.

* de forma trágica = tragically.

* de fotograma completo = full-frame.

* de fotograma doble = half-frame.

* de frente = head-on, frontal.

* de fuera = outside, off-side.

* de fuera de la ciudad = out-of-town.

* de fuerza = forceful.

* de funcionamiento = operating, operational.

* de fundamental importancia = of prime importance, critically important.

* de gala = gala.

* de Galileo = Galilean.

* de Gambia = Gambian.

* de gas = gas-powered.

* de generación a generación = from generation to generation.

* de generación en generación = from generation to generation.

* de geofísica = geophysical.

* de gestión = managerial, back-office.

* de gestión del museo = curatorial.

* de Glasgow = Glaswegian.

* de golpe = in one lump, all at once, all at once.

* de grado básico = junior grade.

* de gran ahorro energético = energy-saving.

* de gran belleza = scenic.

* de gran calibre = high-calibre.

* de gran calidad = high-quality, high-grade [high grade], high-calibre.

* de gran capacidad = large-capacity, high capacity.

* de gran colorido = brightly coloured.

* de gran corazón = big-hearted.

* de gran efecto = wide-reaching.

* de gran éxito comercial = high selling.

* de gran formato = oversized, oversize.

* de gran impacto = high impact [high-impact].

* de gran influencia = seminal.

* de granja = free-range.

* de gran lucidez = clear-sighted.

* de gran lujo = top-class.

* de gran potencia = high-powered.

* de gran repercusión = far-reaching, wide-reaching, far-ranging.

* de gran talento = talented.

* de gran valor = highly valued, highly valuable.

* de gran valor histórico = of great historical value.

* de gran venta = high selling.

* de guardia = on duty, duty + Profesión, on call.

* de guasa = teasingly.

* de habla afrikaans = Afrikaans-speaking.

* de habla alemana = German-speaking.

* de habla francesa = French-speaking.

* de habla inglesa = English-speaking.

* de habla portuguesa = Portuguese-speaking.

* de hace años = of years ago.

* de hace muchos años = long-standing.

* de hace mucho tiempo = age-old, long-lost.

* de hace siglos = of yore.

* de hace varios siglos = centuries-old.

* de hasta + Número = of up to + Número.

* de hecho = actually, as a matter of fact, as it happened, de facto, in actual fact, in effect, in fact, indeed, in point of fact, in actuality, as it happens, as it is, effectively, for all intents and purposes, to all intents and purposes, for that matter.

* de hierbas = herbal.

* de hierro = iron, ferric.

* de higos a brevas = once in a blue moon.

* de hoja caduca = deciduous.

* de hoja perenne = evergreen.

* de hojas largas = long-leaved.

* de Homero = Homeric.

* de hongos = fungal.

* de horticultura = horticultural.

* de hoy = present-day.

* de hoy día = of today.

* de hoy en adelante = as from today.

* de hoy en día = of today.

* de huelga = striking.

* de humor = funny [funnier -comp., funniest -sup.].

* de ida y vuelta = return, round-trip.

* de ideas afines = like-minded.

* de igual a igual = as a peer.

* de igual forma = in like manner, in a like manner, in like fashion, in like vein.

* de igual longitud = of equal length.

* de igual manera = by the same token, in like fashion, in like manner, in like vein, in equal measure(s).

* de igual modo = alike, equally, in like fashion, in like manner, in like vein.

* de igual modo que = just as, just as well... as..., along the lines of, on the lines (of).

* de igual + Nombre = equally + Adjetivo.

* de ilusiones vive el hombre = We are such stuff as dreams are made on.

* de imitación = copycat.

* de importancia = of note, of consequence.

* de importancia creciente = of growing importance.

* de importancia crucial = crucially important.

* de importancia fundamental = critically important.

* de improviso = unawares, spur-of-the-moment, on the spur of the moment, unexpectedly.

* de incalculable valor = priceless.

* de incógnito = incognito.

* de inferior calidad = low-end, sub-par.

* de inflexión = inflexional [inflectional].

* de inmediato = immediately.

* de inspiración = inspirational.

* de interés especial = of particular concern, special-interest.

* de intereses similares = of like interest.

* de interés general = general-interest, of general interest.

* de interés humano = human interest.

* de interés periodístico = newsworthy.

* de investigación = exploratory.

* de isótopos = isotopic.

* de izquierdas = left-wing, leftist, lefty.

* de jabón = soapy [soapier -comp., soapiest -sup.].

* de jarana = out on the town, a (late) night out on the town.

* de juerga = out on the town, a (late) night out on the town.

* de Kenia = Kenyan.

* de la "a" a la "zeta" = a to z [a/z o a-z].

* de la adolescencia = teenage.

* de la alcaldía = mayoral.

* de la cabeza a los pies = from head to foot, from head to toe.

* de la cara = facial.

* de la Ceca a la Meca = from pillar to post.

* de la clase blanca, protestante y anglosajona americana = WASPish.

* de la cóclea = cochlear.

* de la columna vertebral = spinal.

* de la comedia = comedic.

* de la corteza = crustal, cortical.

* de la cría de aves = avicultural.

* de la duramadre = dural.

* de la edad media = dark-age.

* de la embajada = ambassadorial.

* de la época = of the time(s), of the day.

* de la época isabelina = Elizabethan.

* de la época victoriana = Victorian.

* de la espina dorsal = spinal.

* de la extensión de un libro = book-length.

* de la fama al olvido = riches to rags.

* de la forma más difícil = the hard way.

* de la forma más fácil = the easy way .

* de la fortuna a la pobreza = riches to rags.

* de la fóvea = foveal.

* de la gama alta = high-end.

* de la gama baja = low-end.

* de la gama inferior = low-end.

* de la guerra = wartime [wart-time].

* de la hipótesis = hypothesised [hypothesized, -USA].

* de la localidad = locally based [locally-based].

* de la malaria = malarial.

* de la mama = mammary.

* de la mandíbula inferior = mandibular.

* de la mandíbula superior = maxillar, maxillary.

* de la manera normal = in the normal manner.

* de la mañana = a.m. (latín - ante meridiam), in the morning.

* de la máquina y el hombre = human-machine.

* de la marina = marine.

* de la mejor forma posible = to the best of + Posesivo + abili.

* * *
I
preposición

Sentido I

1) (en relaciones de pertenencia, posesión)

la casa de mis padres/de la actriz — my parents'/the actress's house

el rey de Francia — the king of France

el cumpleaños de Luis — Luis's birthday

no es de él/de ella/de ellos — it isn't his/hers/theirs

su padre de usted — (frml) your father

es un amigo de mi hijo/de la familia — he's a friend of my son's/the family

un estudiante de quinto año — a fifth-year student

la correa del perro — the dog's leash

un avión de Mexair — a Mexair plane

la tapa de la cacerola — the saucepan lid

las calles de la capital — the streets of the capital

la subida de los precios — the rise in prices

al término de la reunión — at the end of the meeting

2)

a) ( introduciendo un nombre en aposición) of

la ciudad de Lima — the city of Lima

el aeropuerto de Barajas — Barajas airport

el mes de enero — the month of January

b) ( con apellidos)

[de is also part of certain surnames like de León and de la Peña]

Sra. Mónica Ortiz de Arocena — ≈Mrs Mónica Arocena

los señores de Díaz — (frml) Mr and Mrs Díaz

las señoritas de Paz — (frml) the Misses Paz (frml)

c) ( en exclamaciones)

pobre de él! — poor him!

ay de mí! — (liter) woe is me! (liter)

Sentido II

3) (expresando procedencia, origen, tiempo) from

volvía del banco — I was on my way back from the bank

es de Bogotá — she's/she comes from Bogotá

una carta de Julia — a letter from Julia

lo saqué de la biblioteca — I got it out of the library

lo recogió del suelo — she picked it up off the floor

un hijo de su primera mujer — a son by his first wife

al salir de la tienda — as he left the store

un amigo de la infancia — a childhood friend

la literatura de ese período — the literature of o from that period

de un día para otro — from one day to the next

de... a... — from... to...

de aquí a tu casa — from here to your house

de nueve a cinco — it's open from nine to five

4) (al especificar material, contenido, composición)

son de plástico — they're (made of) plastic

una mesa de caoba — a mahogany table

una inyección de morfina — an injection of morphine, a morphine injection

un curso de secretariado — a secretarial course

un vaso de agua — a glass of water

una colección de sellos — a stamp collection

un millón de dólares — a million dollars

5) (expresando causa, modo)

murió de viejo — he died of old age

verde de envidia — green with envy

estaba ronco de tanto gritar — he was hoarse from shouting so much

temblando de miedo — trembling with fear

de memoria — by heart

lo tumbó de un golpe — he knocked him down with one blow

de dos en dos or (CS) de a dos — two at a time

de a poco/de a uno — (CS) little by little/one by one

Sentido III

6)

a) (introduciendo cualidades, características)

es de una paciencia increíble — he is incredibly patient

objetos de mucho valor — objects of great value

¿de qué color lo quiere? — what color do you want it?

tiene cara de aburrido — he looks bored

tienes cosas de niño — sometimes you act like a child

una botella de un litro — a liter bottle

un niño de tres meses — a three-month-old child

la chica de azul/del abrigo rojo — the girl in blue/in the red coat

un hombre de pelo largo — a man with long hair

b) ( refiriéndose a una etapa en la vida) as

de niño — as a o when he was a child

7) (indicando uso, destino, finalidad)

el cepillo de la ropa — the clothes brush

copas de vino — wine glasses

ropa de cama — bed clothes

dales algo de comer — give them something to eat

¿qué hay de postre? — what's for dessert?

8)

a) (al definir, especificar)

el botón de abajo — the bottom button

el vecino de al lado — the next-door neighbor

es muy bonita de cara — she has a pretty face

¿qué tal vamos de tiempo? — how are we doing for time?

tiene dos metros de ancho — it's two meters wide

es fácil/difícil de pronunciar — it's easy/difficult to pronounce

b) ( sentido partitivo) of

¿quién de ustedes fue? — which (one) of you was it?

se llevó uno de los míos — she took one of mine

el mayor de los Soto — the eldest of the Soto children

9) ( con sentido ponderativo)

lo encontré de viejo...! — he seemed so old!

qué de coches! — (fam) what a lot of cars!

10)

a) ( con cifras)

el número de estudiantes es de 480 — there are 480 students

pagan un interés del 15% — they pay 15% interest o interest at 15%

b) ( en comparaciones de cantidad) than

cuesta más de £100 — it costs more than o over £100

pesa menos de un kilo — it weighs less than o under a kilo

un número mayor/menor de 29 — a number over/under 29

c) ( con un superlativo)

es el más caro de todos — it's the most expensive one

la ciudad más grande del mundo — the biggest city in the world

11) ( refiriéndose a una parte del día)

duerme de día y trabaja de noche — she sleeps during the day and works at night

salieron de madrugada — they left very early in the morning

12) ( en calidad de) as

trabaja de secretaria — she works as a secretary

hace de rey en la obra — he plays (the part of) a king in the play

13) (en expresiones de estado, actividad)

de mal humor — in a bad mood

estamos de limpieza general/fiesta — we're spring-cleaning/having a party

14) ( en oraciones pasivas) by

una novela de Goytisolo — a novel by Goytisolo

una casa rodeada de árboles — a house surrounded by trees

Sentido IV

15) ( con sentido condicional)

a)

de + inf: de haberlo sabido, habría venido antes if I had known o had I known, I would have come earlier; de no ser así no será considerada — otherwise it will not be considered

b)

ser de + inf — (expresando necesidad, inevitabilidad)

es de esperar que... — it is to be hoped that...

es de destacar su actuación — her performance is worthy of note
II
femenino: name of the letter d

* * *

= across, in respect for, of, off, out of, from, featuring.

Ex: This arrangement may facilitate browsing across different kinds of materials.

Ex: The author of a document is the person or organisation responsible for its creation, that is, the writer of a text, the illustrator in respect for illustrations and others responsible for the intellectual content of a work.

Ex: These institutes brought together some of the most influential people in the field.

Ex: Having entered the next state and a highway off the turnpike, he was amazed by the extraordinary flatness of the land, especially in contrast to the hilly terrain he had grown up with back home.

Ex: However, out of the enormous abundance of information produced, only 50% is new while the rest is redundant.

Ex: From the analysis of some 5760 questions, Wilkinson and Miller developed a 'step approach' to differentiate reference questions according to how many judgmental steps were required to answer them.

Ex: The exhibition also contains a group of ink drawings featuring self-portraits and portraits inspired by classical sculpture.

* abogado de oficio = legal aid.

* actuar de otro modo = do + otherwise.

* alabanza de boquilla = lip service.

* alabar de boquilla = give + lip service.

* autorizado de antemano = pre-authorised [pre-authorized, -USA].

* cambiar de una vez a otra = change from + time to time, vary + from time to time.

* comenzar de nuevo = start + all over again.

* de... a = through.

* de abajo hacia arriba = bottom-up.

* de abolengo = well-born.

* de abordo = in-flight.

* de absorción = absorptive.

* de acá para allá = back and forth, to and fro.

* de acceso público = publicly accessible.

* de acceso rápido = fast-access.

* de acceso restringido = closed access.

* de acción = action-centered.

* de acompañante = in tow.

* de actitud = attitudinal.

* de actuación = for action.

* de actualidad = topical.

* de acuerdo = okay, granted, all right, in concert, in agreement, okeydokey! [okidoki], in consort.

* de acuerdo a = according to.

* de acuerdo con = according to, as far as + Nombre + be + concerned, consistent with, in harmony with, in accordance with, in concert with, in keeping with, in line with, in step with, in tune with, by, pursuant to, in concurrence with, based on, in agreement with, as far as + Sujeto + Verbo, in consonance with, in accord with, judging by, to judge by, in conformity with, in + Posesivo + view, judging from.

* de acuerdo con el tema = thematically.

* de acuerdo con este documento = hereunder.

* de acuerdo con esto = accordingly.

* de acuerdo con la búsqueda de cadenas de caracteres = on a string search basis.

* de acuerdo con la estación del año = seasonally.

* de acuerdo con la ley = according to law.

* de acuerdo con la tendencia hacia = in the trend towards.

* de acuerdo con + Nombre = going on + Nombre.

* de acuerdo con + Posesivo + opinión = in + Posesivo + view, in + Posesivo + opinion.

* de acuerdo con + Posesivo + parecer = in + Posesivo + view, in + Posesivo + opinion.

* de acuerdo con + Posesivo + bolsillo = according to + Posesivo + pocket.

* de acuerdo con + Pronombre = in + Posesivo + opinion, in + Posesivo + opinion.

* de adaptación = adaptive.

* de frica = African.

* de Africa occidental = West African.

* de agua = water-based.

* de aguas profundas = deep-sea.

* de ahí = therefrom.

* de ahí que = hence.

* de ahora en adelante = from now on, from this point on.

* de Alaska = Alaskan.

* de Albania = Albanian.

* de alcance estatal = nationwide [nation-wide].

* de alcance nacional = nationwide [nation-wide].

* de alcohol = spirit-based.

* de alguna forma = in one way or another, one way or another.

* de alguna manera = in some sense, in some way, somehow, in any sense, some way.

* de alguna otra forma = in any other way.

* de algún modo = in any way [in anyway], somehow, after a fashion, in some form, some way.

* de algún modo + Adjetivo = otherwise + Adjetivo.

* de algún modo u otro = of some sort.

* de algún tiempo a esta parte = for some time now.

* de algún tipo = of some description.

* de algún tipo u otro = of some sort.

* de alta alcurnia = well-born.

* de alta cuna = well-born.

* de alta densidad = high-density.

* de alta energía = high energy.

* de alta fidelidad = hi-fi.

* de alta mar = offshore, sea-going, ocean-going.

* de alta potencia = high power.

* de alta presión = high-pressured, high-pressure.

* de alta productividad = high-performance.

* de alta resistencia = heavy-duty.

* de alta tecnología = high-tech, high-technology.

* de alta tensión = heavy-current.

* de alta velocidad = high-speed.

* de alto abolengo = well-born.

* de alto ahorro energético = energy-saving.

* de alto nivel = of a high order, high level [high-level], high-powered.

* de alto rango = high-ranking, highly placed.

* de alto rendimiento = high-performance, heavy-duty.

* de altos vuelos = high-flying, high-powered.

* de alto voltaje = high-voltage.

* de altura = high, top-notch.

* de altura regulable = height-adjustable.

* de aluvión = alluvial.

* de ámbito estatal = statewide [state-wide].

* de amplio alcance = broad in scope.

* de antaño = of old, age-old, old-time, of yore, of olden days, of yesteryear, bygone, gone by.

* de antemano = in advance (of), beforehand.

* de antes de la guerra = pre-war [prewar].

* de antigua generación = low-end.

* de antiguo = from time immemorial.

* de apariencia = cosmetic.

* de apariencia engañosa = meretricious.

* de aplicación específica = special-purpose.

* de aplicación específica a un equipo de ordenador = hardware-based.

* de aplicación general = general-purpose, of general application.

* de apoyo = enabling, supportive.

* de aprovechamiento = exploitative.

* de aquel entonces = of that day.

* de aquí para allá = back and forth.

* de aquí te espero = tremendous, enormous, humongous [humungous], gianormous.

* de Arabia Saudí = Saudi Arabian.

* de archivo = archival, archive.

* de armas tomar = redoubtable.

* de arranque = bootable.

* de arriba abajo = from top to bottom, from head to toe, from head to foot.

* de arriba hacia abajo = top-down.

* de ascendencia + Adjetivo = of + Adjetivo + descent.

* de asesoramiento = consultative.

* de aspecto = looking.

* de aspecto antiguo = old-face.

* de aspecto complicado = complicated-looking.

* de aspecto delgado = lean-looking.

* de aspecto digno = dignified.

* de aspecto impresionante = impressive-looking.

* de aspecto nuevo = new-looking.

* de aspecto poco profesional = botched-up.

* de aspecto profesional = professional-looking.

* de aspecto ruinoso = run-down.

* de aspecto solemne = dignified.

* de atención básica = preattentive.

* de atención primaria = preattentive.

* de atrás = rear.

* de atrás para adelante = back and forth.

* de aupa = royal.

* de autodesprecio = self-deprecating.

* de autogestión = self-managing.

* de autoprotección = self-protective.

* de autosuficiencia = self-satisfied.

* de baja calidad = poor in detail, low-grade [lowgrade], low-quality, third rate [third-rate], low-end, trashy [trashier -comp., trashiest -sup.].

* de baja intensidad = low-intensity [low intensity].

* de baja ralea = ignoble.

* de bajísima calidad = shoddy.

* de bajo consumo = low energy.

* de bajo contenido en grasas = low fat.

* de bajo crecimiento = low-growing.

* de bajo nivel = lower-level, low-level.

* de bajo precio = low-priced.

* de bajo riesgo = low-risk.

* de balde = for free.

* de barrio = neighbourhood-based.

* de base popular = grassroots [grass-roots].

* de bienvenida = salutatory.

* de boca en boca = word-of-mouth, by word of mouth.

* de bodas = bridal.

* de Boole = Boolean.

* de bote en bote = packed to capacity, choc-a-block, chock-full, densely packed, packed, packed to the rafters.

* de broma = humorously, teasingly.

* de bronce = brass.

* de buena calidad = good-quality.

* de buena disposición = good-natured.

* de buena fama = of good repute.

* de buena fe = bona fide, in good faith.

* de buena manera = good-humouredly, good-humoured.

* de buena reputación = of good repute.

* de buenas = on good terms.

* de buenas a primeras = right off the bat, suddenly, without warning, all of a sudden, just like that.

* de buena vecindad = neighbourly [neighborly, -USA].

* de buena voluntad = in good faith.

* de buen corazón = kind-hearted, good-hearted, big-hearted.

* de buen grado = willing, good-humouredly, good-humoured, good-naturedly.

* de buen gusto = tasteful.

* de buen humor = good-humouredly, good-humoured, in good humour.

* de buenos modales = well-mannered.

* de buen vecino = neighbourly [neighborly, -USA].

* de buen ver = good looking.

* de bulla y corriendo = in a rush.

* de caballo = huge, humongous [humungous], massive, gianormous.

* de cabo a rabo = lock, stock and barrel, from head to toe, from head to foot.

* de cachondeo = teasingly.

* de cada día = day to day [day-to-day].

* de cada + Número + veces + Número = Número + times out of + Número.

* de caderas anchas = wide-hipped.

* de cajón = no-brainer.

* de calidad = authoritative, qualitative, quality, well-made, high-end, quality assured, value-added.

* de calidad inferior = low-grade [lowgrade], substandard [sub-standard], low-end.

* de calidad superior = best-quality, top quality.

* de camino = on the way, while we're at it.

* de camino a = en route for, on + Posesivo + way to, en route to.

* de campo = free-range.

* de campos fijos = fixed-field.

* de campus = campus-wide [campuswide].

* de capa caída = at a low ebb, in (the) doldrums.

* de capa y espada = cloak-and-dagger.

* de capital importancia = momentous, of cardinal importance.

* de cara a = face-to-face [face to face], facing.

* de carácter = in character.

* de carácter público = state-owned, government-owned, state-run, government-run, publicly owned [publicly-owned], publicly supported, publicly held.

* de carne = meaty [meatier -comp., meatiest -sup.].

* de carne y hueso = flesh-and-blood.

* de castigo = punitive.

* de casualidad = by accident, by a fluke, by chance, accidentally, by a stroke of (good) luck, by luck.

* de causas desconocidas = idiopathic.

* de cerámica = ceramic.

* de cerca = at close range, at close quarters.

* de chiripa = by a fluke, by a stroke of (good) luck, by chance, by luck.

* de cierto tipo = of a sort, of sorts.

* de cinco años = five yearly [five-yearly].

* de cinco días de duración = five-day.

* de cinco estrellas = 5-star [five-star].

* de cinco meses de duración = five-month-long.

* de civil = in plain clothes.

* de clasificación = classificatory.

* de clausura = cloistered.

* de clausura de congreso = end-of-conference.

* de cobre = cupric.

* de cojones = badass.

* de colegas = collegial, buddying.

* de Colombia = Colombian.

* de color = coloured [colored, -USA], non-white [nonwhite], full-colour, in colour.

* de color crema = creamy [creamier -comp., creamiest -sup.], creamy [creamier -comp., creamiest -sup.], cream-coloured.

* de color de bronce = brassy.

* de colores = full-colour, multi-colour [multi-color -USA].

* de colores vivos = colourful [colorful, -USA].

* de colorines = brightly coloured.

* de color marroncillo = brownish tinged.

* de color rojo = red-coloured.

* de color rosa = rose-coloured.

* de color verde botella = bottle green.

* de color verde oscuro = bottle green.

* de color y textura parecidos al carbón = carbonaceous.

* de comienzos de + Expresión Temporal = earliest + Expresión Temporal.

* de cómo = as to how.

* de compañeros = collegial.

* de complicidad = knowing.

* de comportamiento = behavioural [behavioral, -USA].

* de comportamiento impecable = prim and proper.

* de conceptos = concept-based.

* de conceptos múltiples = multiple-concept.

* de conducta = behavioural [behavioral, -USA].

* de confianza = reliable, trusted, trusting, reputable.

* de confirmación = confirmatory.

* de conformidad con = in compliance with, in keeping with.

* de conformidad con eso = accordingly.

* de conífera = coniferous.

* de construcción básica = brick and frame.

* de construcción sólida = solidly-built.

* de consulta fácil = scannable.

* de consulta mediante órdenes = command-based.

* de consumo = consumptive.

* de contenido enriquecido = content-enriched.

* de contrabando = bootleg.

* de contrapunto = contrapuntal.

* de Corea = Korean.

* de Corea del Sur = South Korean.

* de corral = free-range.

* de corta duración = short term [short-term].

* de corte + Adjetivo = of a + Adjetivo + nature.

* de cosecha propia = home-grown [home grown/homegrown].

* de costa a costa = coast-to-coast.

* de coste cero = zero-cost.

* de costumbre = usual, usually.

* de creación = authorial.

* de crecimiento continuo = steadily growing.

* de crecimiento más rápido = fastest-growing.

* de crecimiento rápido = fast-growing, fast-evolving.

* de cría intensiva = battery-caged.

* de crianza intensiva = battery-caged.

* de Crimea = Crimean.

* de cristal = glass.

* de crucial importancia = crucially important.

* de cualquier forma = in any event, in any way [in anyway], in any case, in any way at all.

* de cualquier forma posible = in any and all ways.

* de cualquier manera = anyhow, higgledy-piggledy, willy-nilly, in any way at all, in any way [in anyway].

* de cualquier modo = however, either way.

* de cualquier tipo = in any way [in anyway], in all forms.

* de cuando en cuando = every once in a while, every so often, every now and then, every now and again.

* de cuatro días de duración = four-day.

* de cuatro estrellas = four-star.

* de Cuba = Cuban.

* de cuerpo largo = long-bodied.

* de deficiente calidad = poor-quality, of poor quality.

* de delante hacia atrás = front to back, fore and aft.

* de densidad doble = double-density.

* de dentro hacia fuera = inside outwards.

* de derechas = right-wing.

* de derecho = de jure [iure].

* de derecho pero no de hecho = in name only.

* de desarrollo = developmental.

* de desarrollo autónomo = self-evolving.

* de desarrollo rápido = fast-evolving.

* de descargo = exonerating, exculpatory.

* de desconexión = cut-off.

* de descubrimiento reciente = newly-discovered.

* de desecho = discarded.

* de desempate = tie-breaker [tiebreaker], tie-breaking [tiebreaking].

* de desguace = written-off.

* de despedida = valedictory.

* de día = in the daytime, during the daytime, during daytime.

* de día a día = from day to day.

* de diámetro = in diameter.

* de diario = everyday.

* de día y de noche = day and night, night and day.

* de diesel = diesel-powered.

* de diferente modo = differently.

* de diferentes niveles = multi-tiered [multitiered], multi-tier [multitier].

* de diferentes tonalidades de gris = grey scale [gray scale].

* de difícil solución = intractable.

* de dinero = well-to-do, well-off.

* de dirección = directorial, administrative.

* de diseño abierto = open-plan, open-planned.

* de diversa índole = kaleidoscopic, of one type or another, of one sort or another, of one kind or another.

* de diversos tipos = of one type or another, of one sort or another, of one kind or another.

* de diverso tipo = of one type or another, of one sort or another, of one kind or another.

* de doble cara = double-hinged, double-sided.

* de doble filo = double-edged.

* de doble hoja = double-hinged.

* de doble sentido = double-edged, two-way.

* de doble uso = dual-use.

* de dolor = in pain.

* de dominio público = publicly owned [publicly-owned].

* de donde = whence, whence, from whence.

* ¿de dónde si no...? = where else...?, where else...?.

* de dos caras = two-sided, two-faced.

* de dos días de duración = two-day [2-day].

* de dos en dos = two at a time.

* de dos letras = two-letter.

* de dos niveles = two-tier.

* de dos páginas = two-page.

* de dos partidos políticos = bipartisan [bi-partisan].

* de dos patas = two-legged.

* de dos piernas = two-legged.

* de dos pies = two-legged.

* de dos plantas = two-storey [two-story].

* de dos tonalidades = bitonal.

* de dos tonos = bitonal.

* de dos volúmenes = two-volume.

* de duelo = in mourning.

* de duración limitada = timebound [time-bound].

* de Ecuador = Ecuadorian.

* de edad = elderly.

* de edad avanzada = over the hill.

* de edad escolar = school-age.

* de edad mediana = middle-aged.

* de edad universitaria = college-age.

* de elaboración de políticas = policy-forming.

* de ello = thereof, therefrom.

* de ellos = theirs.

* de embalsamar = embalming.

* de emisor a receptor = downstream.

* de encaje = lacy.

* de enmienda = amendatory.

* de ensueño = dream-like [dreamlike], picture-perfect.

* de entonces = of the day.

* de entreguerras = interwar.

* de entre los nuestros = in our ranks.

* de entretenimiento = recreational.

* de envergadura = heavy lifting.

* de época = vintage.

* de epopeya = epic.

* de esa época = of the period.

* de escándalo = outrageous.

* de ese modo = in doing so, in this,, thereby.

* de eso = thereof.

* de espaldas anchas = broad-shouldered.

* de especial importancia = of particular note.

* de espíritu cívico = public-spirited.

* de espíritu comunitario = public-spirited.

* de espíritu libre = free-spirited.

* de esta forma = in this fashion, in this manner, in this way.

* de esta manera = in this fashion, in this manner, in this way.

* de este modo = accordingly, by so doing, by this means, in so doing, in this fashion, in this manner, thereby, this way, thus, this way round, in this way, by doing so, in these ways, this is how, in doing so.

* de este modo, de esta forma, de esta manera = in this way.

* de esto, de lo otro y de lo de más allá = about this and that and everything else.

* de Estonia = Estonian.

* de esto y de lo otro = about this and that.

* de estructura de acero = steel-framed.

* de estructura de madera = timber-framed.

* de Europa del Este = Eastern European.

* de Europa Occidental = Western-European, West European.

* de evaluación = evaluative.

* de éxito = successful.

* de éxito asegurado = sure-fire [surefire].

* de éxito garantizado = sure-fire [surefire].

* de éxito seguro = sure-fire [surefire].

* de expansión = expanded.

* de explotación = exploitative.

* de extensión = in length.

* de extensión normal = standard-length.

* de extremada urgencia = serious.

* de fabricación casera = homemade.

* de fácil acceso = easily available, over the counter, handy.

* de fácil alcance para = within easy reach of.

* de fácil manejo = liftable.

* de facto = de facto.

* de fama = of note.

* de fama internacional = of international renown.

* de fama mundial = world-renowned, internationally renowned, world-renown.

* de felpa = plush.

* de fiar = legit.

* de fichas = card-based.

* de fijación de normas = standard(s) setting.

* de final de año = end-year.

* de final de mes = end-of-the-month.

* de finales del siglo XIX y principios del XX = turn-of-the-century.

* de fin de año = end of the year.

* de fin de milenio = millennial.

* de forma = in form.

* de forma abrumadora = overwhelmingly.

* de forma aceptable = adequately, acceptably.

* de forma adecuada = adequately, fitly, appropriately.

* de forma alternada = in alternating fashion.

* de forma alternativa = alternatively.

* de forma anónima = anonymously.

* de forma aplastante = overwhelmingly.

* de forma apreciable = markedly.

* de forma apropiada = properly, fitly, appropriately.

* de forma audible = audibly.

* de forma autónoma = autonomously.

* de forma caprichosa = capriciously.

* de formación = formative.

* de forma clara = clearly.

* de forma cognitiva = cognitively.

* de forma colegiada = collegially.

* de forma combinada = in combination.

* de forma competitiva = competitively.

* de forma complemenetaria = complimentarily.

* de forma completa = in full.

* de forma completa, en su totalidad, completamente, por extenso = in full.

* de forma concisa = concisely.

* de forma conjunta con = in partnership with.

* de forma considerable = considerably.

* de forma continuada = continuously.

* de forma cuadrada = squarish, square-shaped.

* de forma deductiva = deductively.

* de forma desastrosa = disastrously.

* de forma deshonesta = dishonestly.

* de forma diferente = differently shaped.

* de forma digital = digitally.

* de forma divertida = funnily.

* de forma económica = cost-effectively.

* de forma errática = erratically.

* de forma escandalosa = outrageously.

* de forma especulativa = speculatively.

* de forma estructurada = in a structured fashion.

* de forma exquisita = exquisitely.

* de forma extraña = oddly, funnily.

* de forma federal = federally.

* de forma general = widely, bulk.

* de forma global = holistically.

* de forma graciosa = funnily.

* de forma gratis = on a complimentary basis.

* de forma gratuita = on a complimentary basis.

* de forma grotesca = grotesquely.

* de forma heterogénea = heterogeneously [heterogenously].

* de forma heurística = heuristically.

* de forma humorística = in a humorous vein.

* de forma imaginativa = imaginatively.

* de forma indirecta = circuitous route.

* de forma inesperada = out of the blue, like a bolt out of the blue, like a bolt from the blue.

* de forma innata = innately.

* de forma irregular = erratically.

* de forma lamentable = miserably.

* de forma lógica = in a meaningful way.

* de forma mágica = magically.

* de forma mecánica = mechanically.

* de forma mordaz = pungently.

* de forma mordaz, mordazmente, con sarcasmo = pungently.

* de forma muy parecida a = in much the same way as.

* de forma muy similar a = in much the same way as.

* de forma negativa = in a negative light.

* de forma neutral = neutrally.

* de forma notoria = markedly.

* de forma opcional = optionally.

* de forma óptima = optimally.

* de forma personalizada = on a one-to-one basis.

* de forma poco ética = unethically.

* de forma poco imaginativa = unimaginatively.

* de forma poco profesional = unprofessionally.

* de forma poco razonable = unreasonably.

* de forma positiva = in a positive light, constructively.

* de forma práctica = pragmatically.

* de forma precisa = precisely.

* de forma provocativa = provocatively.

* de forma puntual = occasionally, when necessary.

* de forma que = in ways that.

* de forma que resulta más fácil de entender = in digestible form.

* de forma rara = oddly, funnily.

* de forma recíproca = reciprocally.

* de forma rentable = cost-effectively.

* de forma residual = residually.

* de forma ridícula = grotesquely.

* de forma saludable = healthily.

* de forma sana = healthily.

* de forma significativa = to any significant extent, to a significant extent.

* de forma sistemática = in a systematic fashion.

* de forma sofisticada = sophisticatedly.

* de forma subconsciente = subconsciously.

* de forma sublime = subliminally.

* de forma suscinta = in brief.

* de forma terapéutica = therapeutically.

* de forma tosca = in crude form.

* de forma trágica = tragically.

* de fotograma completo = full-frame.

* de fotograma doble = half-frame.

* de frente = head-on, frontal.

* de fuera = outside, off-side.

* de fuera de la ciudad = out-of-town.

* de fuerza = forceful.

* de funcionamiento = operating, operational.

* de fundamental importancia = of prime importance, critically important.

* de gala = gala.

* de Galileo = Galilean.

* de Gambia = Gambian.

* de gas = gas-powered.

* de generación a generación = from generation to generation.

* de generación en generación = from generation to generation.

* de geofísica = geophysical.

* de gestión = managerial, back-office.

* de gestión del museo = curatorial.

* de Glasgow = Glaswegian.

* de golpe = in one lump, all at once, all at once.

* de grado básico = junior grade.

* de gran ahorro energético = energy-saving.

* de gran belleza = scenic.

* de gran calibre = high-calibre.

* de gran calidad = high-quality, high-grade [high grade], high-calibre.

* de gran capacidad = large-capacity, high capacity.

* de gran colorido = brightly coloured.

* de gran corazón = big-hearted.

* de gran efecto = wide-reaching.

* de gran éxito comercial = high selling.

* de gran formato = oversized, oversize.

* de gran impacto = high impact [high-impact].

* de gran influencia = seminal.

* de granja = free-range.

* de gran lucidez = clear-sighted.

* de gran lujo = top-class.

* de gran potencia = high-powered.

* de gran repercusión = far-reaching, wide-reaching, far-ranging.

* de gran talento = talented.

* de gran valor = highly valued, highly valuable.

* de gran valor histórico = of great historical value.

* de gran venta = high selling.

* de guardia = on duty, duty + Profesión, on call.

* de guasa = teasingly.

* de habla afrikaans = Afrikaans-speaking.

* de habla alemana = German-speaking.

* de habla francesa = French-speaking.

* de habla inglesa = English-speaking.

* de habla portuguesa = Portuguese-speaking.

* de hace años = of years ago.

* de hace muchos años = long-standing.

* de hace mucho tiempo = age-old, long-lost.

* de hace siglos = of yore.

* de hace varios siglos = centuries-old.

* de hasta + Número = of up to + Número.

* de hecho = actually, as a matter of fact, as it happened, de facto, in actual fact, in effect, in fact, indeed, in point of fact, in actuality, as it happens, as it is, effectively, for all intents and purposes, to all intents and purposes, for that matter.

* de hierbas = herbal.

* de hierro = iron, ferric.

* de higos a brevas = once in a blue moon.

* de hoja caduca = deciduous.

* de hoja perenne = evergreen.

* de hojas largas = long-leaved.

* de Homero = Homeric.

* de hongos = fungal.

* de horticultura = horticultural.

* de hoy = present-day.

* de hoy día = of today.

* de hoy en adelante = as from today.

* de hoy en día = of today.

* de huelga = striking.

* de humor = funny [funnier -comp., funniest -sup.].

* de ida y vuelta = return, round-trip.

* de ideas afines = like-minded.

* de igual a igual = as a peer.

* de igual forma = in like manner, in a like manner, in like fashion, in like vein.

* de igual longitud = of equal length.

* de igual manera = by the same token, in like fashion, in like manner, in like vein, in equal measure(s).

* de igual modo = alike, equally, in like fashion, in like manner, in like vein.

* de igual modo que = just as, just as well... as..., along the lines of, on the lines (of).

* de igual + Nombre = equally + Adjetivo.

* de ilusiones vive el hombre = We are such stuff as dreams are made on.

* de imitación = copycat.

* de importancia = of note, of consequence.

* de importancia creciente = of growing importance.

* de importancia crucial = crucially important.

* de importancia fundamental = critically important.

* de improviso = unawares, spur-of-the-moment, on the spur of the moment, unexpectedly.

* de incalculable valor = priceless.

* de incógnito = incognito.

* de inferior calidad = low-end, sub-par.

* de inflexión = inflexional [inflectional].

* de inmediato = immediately.

* de inspiración = inspirational.

* de interés especial = of particular concern, special-interest.

* de intereses similares = of like interest.

* de interés general = general-interest, of general interest.

* de interés humano = human interest.

* de interés periodístico = newsworthy.

* de investigación = exploratory.

* de isótopos = isotopic.

* de izquierdas = left-wing, leftist, lefty.

* de jabón = soapy [soapier -comp., soapiest -sup.].

* de jarana = out on the town, a (late) night out on the town.

* de juerga = out on the town, a (late) night out on the town.

* de Kenia = Kenyan.

* de la "a" a la "zeta" = a to z [a/z o a-z].

* de la adolescencia = teenage.

* de la alcaldía = mayoral.

* de la cabeza a los pies = from head to foot, from head to toe.

* de la cara = facial.

* de la Ceca a la Meca = from pillar to post.

* de la clase blanca, protestante y anglosajona americana = WASPish.

* de la cóclea = cochlear.

* de la columna vertebral = spinal.

* de la comedia = comedic.

* de la corteza = crustal, cortical.

* de la cría de aves = avicultural.

* de la duramadre = dural.

* de la edad media = dark-age.

* de la embajada = ambassadorial.

* de la época = of the time(s), of the day.

* de la época isabelina = Elizabethan.

* de la época victoriana = Victorian.

* de la espina dorsal = spinal.

* de la extensión de un libro = book-length.

* de la fama al olvido = riches to rags.

* de la forma más difícil = the hard way.

* de la forma más fácil = the easy way.

* de la fortuna a la pobreza = riches to rags.

* de la fóvea = foveal.

* de la gama alta = high-end.

* de la gama baja = low-end.

* de la gama inferior = low-end.

* de la guerra = wartime [wart-time].

* de la hipótesis = hypothesised [hypothesized, -USA].

* de la localidad = locally based [locally-based].

* de la malaria = malarial.

* de la mama = mammary.

* de la mandíbula inferior = mandibular.

* de la mandíbula superior = maxillar, maxillary.

* de la manera normal = in the normal manner.

* de la mañana = a.m. (latín - ante meridiam), in the morning.

* de la máquina y el hombre = human-machine.

* de la marina = marine.

* de la mejor forma posible = to the best of + Posesivo + abili

* * *

de¹

prep

[ Grammar notes (Spanish) ]

Sentido I

A

(en relaciones de pertenencia, posesión): la casa de mi hermano/de mis padres/de la actriz my brother's/my parents'/the actress's house

el rey de Francia the king of France

el cumpleaños de Luis Luis's birthday

el cumpleaños de la esposa de un compañero a colleague's wife's birthday, the birthday of the wife of one of my colleagues

no es de él/de ella/de ellos it isn't his/hers/theirs

su padre de usted ( frml); your father

un amigo de mi hijo a friend of my son's

es un amigo de la familia he's a friend of the family o a family friend

un estudiante de quinto año a fifth-year student

el nieto de los Arteaga the Arteagas' grandson

la mesa de la cocina the kitchen table

la correa del perro the dog's leash

un avión de Mexair a Mexair plane

la tapa de la cacerola the saucepan lid

las calles de la capital the streets of the capital, the capital's streets

la subida de los precios the rise in prices

al término de la reunión at the end of the meeting

B

1 (introduciendo un nombre en aposición) of

la ciudad de Lima the city of Lima

el aeropuerto de Barajas Barajas airport

el mes de enero the month of January

el imbécil de tu hermano that stupid brother of yours, your stupid brother

el bueno de Ricardo le aguanta cualquier cosa Ricardo is so good, he puts up with anything from her

2

(en exclamaciones): ¡pobre de él! poor him!

¡triste de quien no conozca ese sentimiento! ( liter); pity the person who has never experienced that feeling! ( liter)

C

(con apellidos): Sra. Mónica Ortiz de Arocena ≈ Mrs Mónica Arocena

los señores de Rucabado ( frml); Mr and Mrs Rucabado

las señoritas de Paz ( frml); the Misses Paz ( frml) [de is also part of certain surnames like de León and de la Peña]

D

( Arg crit) (a casa de): voy del médico I'm going to the doctor's

Sentido II

A

1

(expresando procedencia, origen): volvía de clase/del banco I was on my way back from my class/from the bank

es de Bogotá she's from Bogotá, she comes from Bogotá

lo saqué de la biblioteca I got it out of the library

lo recogió del suelo she picked it up off the floor

mis amigos de América my American friends, my friends from America

he recibido carta de Julia I've had a letter from Julia

un hijo de su primera mujer a son by his first wife

al salir de la tienda as he left the store

DE … A …:

de aquí a tu casa from here to your house

2 (en el tiempo) from

un amigo de la infancia a childhood friend

data del siglo XVII it dates from the 17th century

la literatura de ese período the literature of o from that period

lo conozco de cuando estuve en Rosales I know him from when I was in Rosales

de un día para otro from one day to the next

DE … A …:

está abierto de nueve a cinco it's open from nine to five o between nine and five

de aquí a que termine tenemos para rato it'll be a while yet before he finishes, he won't be finished for a while yet

B

(expresando causa): murió de viejo he died of old age

verde de envidia green with envy

estaba ronco de tanto gritar he was hoarse from shouting so much

eso es de comer tan poco that's what comes from o of eating so little

Sentido III

A

(introduciendo cualidades, características): es de una paciencia increíble he is incredibly patient, he is a man of incredible patience

un chiste de muy mal gusto a joke in very bad taste

objetos de mucho valor objects of great value

un pez de agua dulce a freshwater fish

¿de qué color lo quiere? what color do you want it?

tiene cara de aburrido he looks bored

ese gesto es muy de su madre that gesture is very reminiscent of his mother

tienes cosas de niño malcriado sometimes you act like a spoiled child

una botella de un litro a liter bottle

un niño de tres meses a three-month-old child

déme de las de 200 pesos el kilo give me some of those o some of the ones at 200 pesos a kilo

la chica del abrigo rojo the girl with o in the red coat

la señora de azul the lady in blue

un hombre de pelo largo a man with long hair

un anciano de bastón an old man with a stick [de is part of many compounds like cinturón de seguridad, hombre de negocios, válvula de escape, etc ]

B

(al especificar material, contenido, composición): una mesa de caoba a mahogany table

una inyección de morfina an injection of morphine, a morphine injection

el complemento ideal de todo plato de pescado the ideal complement to any fish dish

son de plástico they're (made of) plastic

un curso de secretariado a secretarial course

nos sirvió una copa de champán she gave us a glass of champagne

una colección de sellos a stamp collection, a collection of stamps

un millón de dólares a million dollars

C

(con sentido ponderativo): ¡lo encontré de viejo …! he seemed so old!

¡qué de coches! ( fam); what a lot of cars!

D

(al definir, especificar): tuvo la suerte de conseguirlo she was lucky enough to get it

aprieta el botón de abajo press the bottom button

E

1

(con cifras): el número de estudiantes es de 480 the number of students is 480, there are 480 students

pagan un interés del 15% they pay 15% interest o interest at 15%

2 (en comparaciones de cantidad) than

cuesta más de £100 it costs more than o over £100

pesa menos de un kilo it weighs less than o under a kilo

un número mayor/menor de 29 a number over/under 29

3

(en expresiones de modo): lo tumbó de un golpe he knocked him down with one blow

subió los escalones de dos en dos he went up the stairs two at a time

de a poco (CS); little by little, gradually

4

(CS): de a cuatro/ocho/diez: colócalos de a dos/cuatro put them in twos/fours

entraron de a uno they went in one by one o one at a time [de is part of many expressions entered under frente² m A 2. (↑ frente (2)), improviso, prisa etc]

F (en calidad de) as

está de profesor en una academia he's working as a teacher in a private school

le ofrecieron un puesto de redactor they offered him a job as an editor

hace de enanito en la obra he plays (the part of) a dwarf in the play

le habló de hombre a hombre he talked to him man to man

G

1

(limitando lo expresado a determinado aspecto): es muy bonita de cara she has a pretty face

es corto de talle/ancho de hombros he's short-waisted/broad-shouldered

es sorda de un oído she's deaf in one ear

¿qué tal vamos de tiempo? how are we doing for time?

tiene dos metros de ancho it's two meters wide

2

(refiriéndose a una etapa de la vida): de niño as a child, when he was a child

H

(en expresiones de estado, actividad): estaba de mal humor she was in a bad mood

estamos de limpieza general we're spring-cleaning [de is part of many expressions entered under juerga, picnic, obra etc]

I

(indicando uso, destino, finalidad): el cepillo de la ropa the clothes brush

el trapo de limpiar la plata the cloth for cleaning the silver

lo sirvió en copas de champán he served it in champagne glasses

dales algo de comer give them something to eat

¿qué hay de postre? what's for dessert? [de is part of many compounds like cuchara de servir, máquina de coser, saco de dormir, etc]

J (introduciendo el complemento agente) by

una novela de Goytisolo a novel by Goytisolo, a Goytisolo novel

seguidos del resto de la familia followed by the rest of the family

una casa rodeada de árboles a house surrounded by trees

viene acompañado de arroz it is served with rice

acompañado de su señora esposa ( frml); accompanied by his wife

Sentido IV

A

1 (sentido partitivo) of

¿quién de ustedes fue? which (one) of you was it?

se llevó uno de los míos she took one of mine

el mayor de los Rodríguez the eldest of the Rodríguez children

un cigarrillo de ésos que apestan one of those cigarettes that stink

2

(con un superlativo): eligió el más caro de todos she chose the most expensive one of all

la ciudad más grande del mundo the biggest city in the world

B

(refiriéndose a una parte del día): a las once de la mañana/de la noche at eleven in the morning/at night

duerme de día y trabaja de noche she sleeps during the day and works at night

salieron de madrugada they left very early in the morning

ver tb mañana³ f A. (↑ mañana (3)), tarde² (↑ tarde (2)), etc

Sentido V (con sentido condicional)

A DE + INF:

de haberlo sabido, habría venido antes if I had known, I would have come earlier o had I known, I would have come earlier

de no ser así no será considerada otherwise it will not be considered

de continuar este estado de cosas if this state of affairs persists

B SER DE + INF

(expresando necesidad, inevitabilidad): es de esperar que … it is to be hoped that …, one hopes that …

no son de fiar they are not to be trusted

es de destacar la actuación de Marta Valverde Marta Valverde's performance is worthy of note

C

de no ( AmL); if not

de²

feminine

name of the letter D

* * *

Del verbo dar: ( conjugate dar)

dé es:

1ª persona singular (yo) presente subjuntivo

3ª persona singular (él/ella/usted) presente subjuntivo

3ª persona singular (él/ella/usted) imperativo

Multiple Entries:
dar
de
dé
dar ( conjugate dar) verbo transitivo
1
a) ( entregar) to give;

◊ dale las llaves a Pedro give the keys to Pedro;

déme un kilo de peras can I have a kilo of pears?;
See Also→ conocer verbo transitivo 3 b, entender verbo transitivo
b) ‹cartas/mano› to give

2
a) (donar, regalar) ‹sangre/limosna› to give;

◊ me dio su reloj she gave me her watch

b) ( proporcionar) ‹fuerzas/valor/esperanza› to give;

‹información/idea› to give
3
a) (conferir, aportar) ‹sabor/color/forma› to give

b) ( aplicar) ‹mano de pintura/barniz› to give

c) ‹sedante/masaje› to give

4 ( conceder) ‹prórroga/permiso› to give;
◊ el dentista me dio hora para el miércoles I have an appointment with the dentist on Wednesday;

nos dieron un premio we won o got a prize
5
a) (expresar, decir) ‹parecer/opinón› to give;

◊ ¿le diste las gracias? did you thank him?, did you say thank you?;

dales saludos give/send them my regards;
tuve que déle la noticia I was the one who had to break the news to him
b) (señalar, indicar): me da ocupado or (Esp) comunicando the line's busy o (BrE) engaged;

◊ el reloj dio las cinco the clock struck five

1
a) ( producir) ‹fruto/flor› to bear;

‹ dividendos› to pay;
◊ un negocio que da mucho dinero a business which makes a lot of money

b) (AmL) ( alcanzar hasta):

◊ da 150 kilómetros por hora it can do o go 150 kilometres an hour;

venía a todo lo que daba it was travelling at full speed;
ponen la radio a todo lo que da they turn the radio on full blast
2 (causar, provocar) ‹placer/susto› to give;
‹ problemas› to cause;
◊ dé trabajo to be hard work;

el calor le dio sueño/sed the heat made him sleepy/thirsty
1 ( presentar) ‹ concierto› to give;
◊ ¿qué dan esta noche en la tele? what's on TV tonight? (colloq);

¿dónde están dando esa película? where's that film showing?
2
a) ‹fiesta/conferencia› to give;

‹baile/banquete› to hold;
‹ discurso› (AmL) to make
b) (CS) ‹ examen› to take o (BrE) sit;

ver tb clase 4
( realizar la accion que se indica) ‹ grito› to give;
◊ dé un paso atrás to take a step back;

dame un beso give me a kiss;
ver tb golpe, paseo, vuelta, etc
( considerar) dé algo/a algn por algo:
◊ lo dieron por muerto they gave him up for dead;

ese tema lo doy por sabido I'm assuming you've already covered that topic;
¡dalo por hecho! consider it done!
verbo intransitivo
1
◊ dar a [ puerta] to give onto, open onto;

[ventana/balcón] to look onto, give onto;
[fachada/frente] to face
2 (ser suficiente, alcanzar) dé para algo/algn to be enough for sth/sb;
◊ no me dio (el) tiempo I didn't have time;

dé de sí ‹zapatos/jersey› to stretch
3 ( arrojar un resultado):
◊ el análisis le dio positivo her test was positive;

¿cuánto da la cuenta? what does it come to?;
a mí me dio 247 I made it (to be) 247
4 ( importar):
◊ da lo mismo it doesn't matter;

¡qué más da! what does it matter!;
¿qué más da? what difference does it make?;
me da igual I don't mind
5 ( en naipes) to deal
1
a) (pegar, golpear): déle a algn to hit sb;

( como castigo) to smack sb;
◊ dale al balón kick the ball;

el balón dio en el poste the ball hit the post
b) ( acertar) to hit;

◊ dé en el blanco to hit the target

2 (accionar, mover) déle a algo ‹a botón/tecla› to press sth;
‹ a interruptor› to flick sth;
‹a manivela/volante› to turn sth
3
◊ dar con ( encontrar) ‹ persona› to find;

‹ solución› to hit upon, find;
‹ palabra› to come up with
4 (hablando de manías, ocurrencias) déle a algn por hacer algo ‹por pintar/cocinar› to take to doing sth;
◊ le ha dado por decir que … he's started saying that …

5 [sol/luz]:
◊ aquí da el sol toda la mañana you get the sun all morning here;

la luz le daba de lleno en los ojos the light was shining right in his eyes
darse verbo pronominal
1 ( producirse) [fruta/trigo] to grow
2 ( presentarse) [oportunidad/ocasión] to arise
3 ( resultar) (+ me/te/le etc):
◊ se le dan los idiomas she's good at languages

a) ( refl) ( realizar lo que se indica) ‹ducha/banquete› to have;

◊ dárselas de algo: se las da de valiente/de que sabe mucho he likes to make out he's brave/he knows a lot;

dárselas de listo to act smart
b) (golpearse, pegarse):

◊ se dio con el martillo en el dedo he hit his finger with the hammer;

se dieron contra un árbol they crashed into a tree;
se dio dé un golpe en la rodilla he hit his knee
( considerarse) dése por algo:
◊ con eso me déía por satisfecha I'd be quite happy with that;

ver tb aludir a, enterado 1
de 1 preposición
1
a) (pertenencia, posesión):

◊ la casa dé dé mis padres my parents' house;

el rey dé Francia the king of France;
no es dé él it isn't his;
es un amigo dé mi hijo he's a friend of my son's;
un estudiante dé quinto año a fifth-year student;
la tapa dé la cacerola the saucepan lid;
un avión dé Mexair a Mexair plane
b) ( con un nombre en aposición) of;

◊ la ciudad dé Lima the city of Lima;

el aeropuerto dé Barajas Barajas airport;
el mes dé enero the month of January
2
a) (procedencia, origen, tiempo) from;

◊ es dé Bogotá she's/she comes from Bogotá;

una carta dé Julia a letter from Julia;
un amigo dé la infancia a childhood friend;
la literatura dé ese período the literature of o from that period;
dé aquí a tu casa from here to your house
b) (material, contenido, composición):

◊ son dé plástico they're (made of) plastic;

una mesa dé caoba a mahogany table;
un vaso dé agua a glass of water;
un millón dé dólares a million dollars
c) (causa, modo):

◊ murió dé viejo he died of old age;

dé tanto gritar from shouting so much;
verde dé envidia green with envy;
temblando dé miedo trembling with fear;
dé memoria by heart;
lo tumbó dé un golpe he knocked him down with one blow
d) ( en oraciones pasivas) by;

◊ un poema dé Neruda a poem by Neruda;

rodeada dé árboles surrounded by trees
3
a) (cualidades, características):

◊ de gran inteligencia of great intelligence;

objetos dé mucho valor objects of great value;
¿dé qué color lo quiere? what color do you want it?;
tiene cara dé aburrido he looks bored;
una botella dé un litro a liter bottle;
la chica dé azul the girl in blue
b) (al definir, especificar):

◊ el botón dé abajo the bottom button;

tiene dos metros dé ancho it's two meters wide;
es fácil de pronunciar it's easy to pronounce;
uno dé los míos one of mine;
el mayor dé los Soto the eldest of the Soto children
4
a) ( con cifras):

◊ pagan un interés dél 15% they pay 15% interest o interest at 15%

b) ( en comparaciones de cantidad) than;

◊ más dé £100 more than o over £100;

pesa menos dé un kilo it weighs less than o under a kilo;
un número mayor/menor dé 29 a number over/under 29
c) ( con un superlativo):

◊ es el más caro dé todos it's the most expensive one;

la ciudad más grande dél mundo the biggest city in the world
d) ( refiriéndose a una parte del día):

◊ dé día/noche during the day/at night;

dé madrugada early in the morning
5
a) ( en calidad de) as;

◊ trabaja dé secretaria she works as a secretary;

hace dé rey en la obra he plays (the part of) a king in the play
b) (en expresiones de estado, actividad):

◊ dé mal humor in a bad mood;

estamos dé fiesta we're having a party
c) (indicando uso, destino, finalidad):

◊ el cepillo dé la ropa the clothes brush;

copas dé vino wine glasses;
ropa dé cama bed clothes;
dales algo dé comer give them something to eat;
¿qué hay dé postre? what's for dessert?
6 ( con sentido condicional):
◊ dé haberlo sabido if I had known, had I known;

dé no ser así otherwise
de 2 sustantivo femenino: name of the letter d
dé see
◊ dar

dar
I verbo transitivo
1 to give: dame la mano, hold my hand
2 (conceder) to give: mi padre me dio permiso, my father gave me permission
le doy toda la razón, I think he is quite right
3 (transmitir una noticia) to tell
(un recado, recuerdos) to pass on, give
dar las gracias, to thank
4 (retransmitir u ofrecer un espectáculo) to show, put on
5 (organizar una fiesta) to throw, give
6 (producir lana, miel, etc) to produce, yield
(fruto, flores) to bear
(beneficio, interés) to give, yield
7 (causar un dolor, malestar) dar dolor de cabeza, to give a headache
(un sentimiento) dar pena, to make sad
le da mucha vergüenza, he's very embarrassed
8 (proporcionar) to provide: su empresa da trabajo a cincuenta personas, his factory gives work to fifty people
9 (una conferencia, charla) to give
(impartir clases) to teach
(recibir una clase) to have
US to take
10 (presentir) me da (en la nariz/en el corazón) que eso va a salir bien, I have a feeling that everything is going to turn out well
11 (estropear) to ruin: me dio la noche con sus ronquidos, he spoilt my sleep with his snoring
12 (abrir el paso de la luz) to switch on
(del gas, agua) to turn on
13 (propinar una bofetada, un puntapié, etc) to hit, give
14 (aplicar una mano de pintura, cera) to apply, put on
(un masaje, medicamento) to give
15 (considerar) dar por, to assume, consider: lo dieron por muerto, he was given up for dead
ese dinero lo puedes dar por perdido, you can consider that money lost
dar por supuesto/sabido, to take for granted, to assume
16 (la hora, un reloj) to strike: aún no habían dado las ocho, it was not yet past eight o'clock
17 (realizar la acción que implica el objeto) dar un abrazo/susto, to give a hug/fright
dar un paseo, to go for a walk
dar una voz, to give a shout
II verbo intransitivo
1 (sobrevenir) le dio un ataque de nervios, she had an attack of hysterics
2 dar de comer/cenar, to provide with lunch/dinner 3 dar a, (mirar, estar orientado a) to look out onto, to overlook
(una puerta) to open onto, lead to: esa puerta da al jardín, this door leads out onto the garden 4 dar con, (una persona, objeto) to come across: no fuimos capaces de dar con la contraseña, we couldn't come up with the password
dimos con él, we found him 5 dar de sí, (una camiseta, bañador) to stretch, give 6 dar en, to hit: el sol me daba en los ojos, the sun was (shining) in my eyes 7 dar para, to be enough o sufficient for: ese dinero no me da para nada, this money isn't enough for me
♦ Locuciones: dar a alguien por: le dio por ponerse a cantar, she decided to start singing
le dio por nadar, he got it into his head to go swimming
dar a entender a alguien que..., to make sb understand that...
dar la mano a alguien, to shake hands with sb
dar para: el presupuesto no da para más, the budget will not stretch any further
dar que hablar, to set people talking
dar que pensar: el suceso dio que pensar, the incident gave people food for thought
dar a conocer, (noticia) to release
de preposición
1 (pertenencia, posesión) of
la dirección de mis padres, my parents' address
el teclado de este ordenador, this computer's keyboard
la primera página del libro, the first page of the book
2 (material) of: está hecho de madera, it's made of wood
una pajarita de papel, a paper bird
(contenido) un vaso de vino, a glass of wine
3 (asunto) about, on: sabe mucho de economía, she knows a lot about economics
un curso de inglés, an English course
un libro de arte, a book on art
4 (oficio) as: está/trabaja de enfermera, she is working as a nurse
5 (cualidad) una persona de carácter, a person with character
una rubia de pelo largo, a blonde with long hair
6 (procedencia) from: es de Bilbao, he is o comes from Bilbao
de Madrid a Cáceres, from Madrid to Cáceres
7 (parte) un poco de leche, a little milk
un trozo de carne, a piece of meat
8 (causa) with, because of
llorar de alegría, to cry with joy
morir de hambre, to die of hunger
9 (modo) lo bebió de un trago, she downed it in one
un gesto de satisfacción, an expression of satisfaction
10 (localización) el señor de la camisa azul, the man in the blue shirt
la casa de la esquina, the house on the corner
11 (tiempo) a las cinco de la mañana, at five in the morning
de año en año, year in year out
de día, by day
de noche, at night
de miércoles a viernes, from Wednesday to Friday
de pequeño, as a child
12 (finalidad) jornada de reflexión, eve of polling day
libro de consulta, reference book
máquina de escribir, typewriter
13 (instrumento) derribó la puerta de una patada, he kicked the door down
lo mataron de una puñalada, he was stabbed to death
14 (comparación) el discurso fue más largo de lo esperado, the speech was longer than expected
(con superlativo) in
el coche más caro del mundo, the most expensive car in the world
15 (precio) for
un pantalón de dos mil pesetas, a pair of trousers costing two thousand pesetas 16 una avenida de quince kilómetros, an avenue fifteen kilometres long
una botella de litro, a litre bottle
17 (condicional) de haberlo sabido no le hubiera invitado, if I had known I wouldn't have invited him
de no ser así, if that wasn't o weren't the case
de ser cierto, if it was o were true
18 (reiteración) de puerta en puerta, from door to door
de tres en tres, in threes o three at a time

'dé' also found in these entries:
Spanish:
A
- a. C.
- a.m.
- abajo
- abanderada
- abanderado
- abandonar
- abandonarse
- abandono
- abanico
- abarrotar
- abarrotada
- abarrotado
- abarrotería
- abastecer
- abastecerse
- abastecimiento
- abasto
- abatir
- abatimiento
- abatirse
- abdicar
- abertura
- abierta
- abierto
- abismo
- ablandar
- abogar
- abogacía
- abogada
- abogado
- abominar
- abominable
- abono
- abortar
- abrir
- abridor
- abrigo
- abrupta
- abrupto
- absoluta
- absolutamente
- absoluto
- abstenerse
- abstención
- abstinencia
- abstraerse
- abuelo
- abuhardillada
- abuhardillado
English:
A
- A-level
- a.m.
- AA
- abandon
- ABC
- ability
- ablaze
- aboard
- about
- about-face
- about-turn
- above
- abreast
- abroad
- abrupt
- absence
- absent
- absolve
- absorb
- abstain
- abstract
- abundance
- abuse
- AC
- accepted
- access road
- accident
- accidental
- acclaim
- accommodate
- accommodation
- accomplished
- accomplishment
- accordance
- account
- account for
- accountable
- accumulation
- accuracy
- accurate
- accurately
- accuse
- accused
- accusingly
- accustom
- ache
- Achilles heel
- aching
- acid test

* * *

de prep de combines with the article el to form the contraction del (e.g. del hombre of the man).

1. [posesión, pertenencia] of;

el automóvil de mi padre/mis padres my father's/parents' car;

es de ella it's hers;

la maleta es de Eva the suitcase is Eva's o belongs to Eva;

el padre de la niña the girl's father;

el director de la empresa the manager of the company, the company's manager;

la boda o [m5] el casamiento de un amigo de mi hermano the wedding of a friend of my brother's, a friend of my brother's wedding;

un equipo de segunda división a second division team;

la comida del gato the cat's food;

el título de la novela the novel's title, the title of the novel;

la pata de la mesa the table leg;

una subida de precios a price rise;

los señores de Navarro Mr and Mrs Navarro

2. [procedencia, distancia] from;

salir de casa to leave home;

soy de Bilbao I'm from Bilbao;

no soy de aquí I'm not from round here;

de la playa al apartamento hay 100 metros it's 100 metres from the beach to the apartment;

estamos a 10 kilómetros de Buenos Aires we're 10 kilometres away from Buenos Aires;

el rey de España the king of Spain;

tuvo dos hijos de su primera esposa he had two children by his first wife;

b de Barcelona [deletreando] b for Barcelona

3. [en razonamiento]
de su sonrisa se deduce que todo ha ido bien you can tell from o by her smile that it all went well;

del resultado del experimento concluyo que la fórmula no funciona I infer from the result of the experiment that the formula doesn't work

4. [con nombre en aposición]
la ciudad de Caracas the city of Caracas;

el túnel del Canal the Channel Tunnel;

el signo de tauro the sign of Taurus;

el puerto de Cartagena the port of Cartagena

5. [en descripciones]
una película de terror a horror movie o Br film;

la señora de verde the lady in green;

el chico de la coleta the boy with the ponytail;

una actriz de veinte años a twenty-year-old actress;

¿de qué tamaño? what size?;

un político de fiar a trustworthy politician

6. [materia] (made) of;

un vaso de plástico a plastic cup;

un reloj de oro a gold watch;

una mesa de madera a wooden table

7. [contenido]
un vaso de agua a glass of water;

un plato de lentejas a plate of lentils

8. [precio]
he comprado las peras de 80 céntimos el kilo I bought the pears that were 80 cents a kilo;

un sello de 50 céntimos a 50-cent stamp

9. [uso]
una bici de carreras a racing bike;

ropa de deporte sportswear;

una máquina de escribir a typewriter;

una máquina de coser a sewing machine;

esta sartén es la del pescado y ésta la de las tortillas this frying pan's for fish and this one's for omelettes

10. [asunto] about;

hablábamos de ti we were talking about you;

libros de historia history books

11. [en calidad de] as;

trabaja de bombero he works as a fireman;

aparece de cosaco he appears as a Cossack, he plays a Cossack;

estás muy guapa de uniforme you look very pretty in uniform;

al desfile de carnaval iré de Napoleón I'll go as Napoleon in the carnival parade

12. [tiempo] [desde] from;
[durante] in;
trabaja de nueve a cinco she works from nine to five;

vivió en Bolivia de 1975 a 1983 she lived in Bolivia between 1975 and 1983, she lived in Bolivia from 1975 to 1983;

de madrugada early in the morning;

a las cuatro de la tarde at four in the afternoon;

trabaja de noche y duerme de día he works at night and sleeps during the day;

es de día it's daytime;

de niño solía jugar en la calle as a child I used to play in the street;

¿qué quieres ser de mayor? what do you want to be when you grow up?;

un compañero del colegio a friend from school;
Urug
de mañana/tarde in the morning/afternoon;
Urug
de noche at night;
Urug
ayer salimos de noche we went out last night

13. [causa] with;

morirse de hambre to die of hunger;

llorar de alegría to cry with joy;

temblar de miedo to tremble with fear;

eso es de fumar tanto that's what comes from smoking so much

14. [manera, modo] with;

de una patada with a kick;

rompió el cristal de una pedrada he shattered the window with a stone;

de una sola vez in one go;

lo bebió de un trago he drank it down in one go;

de tres en tres/cuatro en cuatro/ etc[m5]. three/four/ etc at a time;
CSur
de a tres/cuatro/ etc[m5]. in threes/fours/ etc;

de fácil manejo user-friendly;

ponerse de rodillas to kneel down

15. [con valor partitivo] of;

uno de los nuestros one of ours;

varios de nosotros several of us;

¿quién de vosotros sabe la respuesta? which of you knows the answer?

16. Literario [sobre]
de la paz y la guerra of war and peace

17. [en valoración]
lo tacharon de vulgar they branded him as vulgar, they accused him of being vulgar

18. [en lugar de]
yo de ti no lo haría I wouldn't do it if I were you;

yo de Eduardo le pediría perdón if I were Eduardo, I'd say sorry to her

19. [en comparaciones]
más/menos de… more/less than…;
[con superlativos]
el mejor de todos the best of all;

el más importante del mundo the most important in the world;

la peor película del año the worst film this year o of the year;

la impresora más moderna del mercado the most up-to-date printer on the market

20. (antes de infinitivo) [condición] if;

de querer ayudarme, lo haría if she wanted to help me, she'd do it;

de no ser por ti, me hubiese hundido if it hadn't been for you, I wouldn't have made it;

de ir a verte, sería este domingo if I do visit you, it'll be this Sunday

21. (después de adjetivo y antes de sustantivo) [enfatiza cualidad]
el idiota de tu hermano your stupid brother;

la buena de Susana good old Susana;

¡pobre de mí! poor me!

22. (después de adjetivo y antes de infinitivo)
es difícil de creer it's hard to believe;

una velada imposible de olvidar an unforgettable evening

23. (después del verbo “haber”) [obligación]
he de trabajar más I have to work harder;

has de gastar menos you should spend less

24. (antes de complemento agente)
una película de Buñuel a film by Buñuel, a Buñuel film;

vino acompañado de su familia he was accompanied by his family

25. (antes de adverbio de lugar)
el apartamento de abajo the downstairs Br flat o US apartment;

la fila de delante the front row

♦ de no loc conj
Am otherwise;
dime la verdad, de no te castigaré tell me the truth, otherwise I'm going to punish you

* * *

de

prp

1 origen from;

de Nueva York from New York;

de … a from … to

2 posesión of;

el coche de mi amigo my friend’s car

3 material (made) of;

un anillo de oro a gold ring

4 contenido of;

un vaso de agua a glass of water

5 cualidad

:

una mujer de 20 años a 20 year old woman

6 causa with;

temblaba de miedo she was shaking with fear

7 hora

:

de noche at night, by night;

de día by day

8 en calidad de as;

trabajar de albañil work as a bricklayer;

de niño as a child

9 agente by;

de Goya by Goya

10 condición if;

de haberlo sabido if I’d known

11 en aposición

:

la ciudad de Lima the city of Lima

* * *

de prep

1) : of

la casa de Pepe: Pepe's house

un niño de tres años: a three-year-old boy

2) : from

es de Managua: she's from Managua

salió del edificio: he left the building

3) : in, at

a las tres de la mañana: at three in the morning

salen de noche: they go out at night

4) : than

más de tres: more than three

dé dar

* * *

de prep

1. (posesión de alguien) 's

el coche de Alberto Alberto's car

los gatos de Emma Emma's cats

la profesora de Marta Marta's teacher

es de mi hermano it's my brother's

2. (posesión de algo) of

la ciudad de Roma the city of Rome

el mes de noviembre the month of November

el teléfono del colegio the school phone

los árboles del jardín the trees in the garden

3. (materia)

un balón de cuero a leather ball

muebles de madera wooden furniture

un vaso de plástico a plastic cup

4. (contenido) of

una botella de agua a bottle of water

un paquete de arroz a packet of rice

un vaso de leche a glass of milk

5. (materia, tema)

profesor de inglés English teacher

novela de aventuras adventure story

película de terror horror film

6. (origen, procedencia) from

es de Asturias he's from Asturias

esta carretera va de Salamanca a Zamora this road goes from Salamanca to Zamora

7. (descripción) with / in

la chica del pelo largo the girl with long hair

el hombre de negro the man in black

un chico de doce años a twelve year old boy

8. (agente) by

un libro de Rosa Montero a book by Rosa Montero

9. (con expresiones de tiempo)

es la una de la tarde it's one o'clock in the afternoon

el tren de las diez the ten o'clock train

abren de nueve a siete they open from nine until seven

nunca viajamos de noche we never travel at night

de niño when I was a child

10. (con números, una parte) than / of

había más de mil personas there were more than a thousand people

pesa menos de 5 kilos it weighs less than 5 kilos

un trozo de pan a piece of bread

Spanish-English dictionary > de

19 premier

premier, -ière¹ [pʀəmje, jεʀ]

1. adjective

   a. (dans le temps, un ordre) first ; (en importance) leading

• les premières heures du jour the early hours

• dès les premiers jours from the earliest days

• ses premiers poèmes his early poems

• les premières années de sa vie the first few years of his life

• le premier constructeur automobile européen the leading European car manufacturer

• le premier personnage de l'État the country's leading statesman

• arriver/être premier to arrive/be first

• il est toujours premier en classe he's always top of the class

• être reçu premier to come first

• il est sorti premier à l'examen he came top in the exam

   b. (dans l'espace) [branche] bottom ; [rangée] front

• la première marche de l'escalier (en bas) the bottom step ; (en haut) the top step

• les 100 premières pages the first 100 pages

• en première page (Press) on the front page

• lire un livre de la première à la dernière ligne to read a book from cover to cover

   c. ( = de base) [échelon, grade] bottom ; [ébauche, projet] first

• quel est votre premier prix pour ce type de voyage ? what do your prices start at for this kind of trip?

   d. ( = originel, fondamental) [cause, donnée, principe] basic ; [objectif] primary ; [état] initial, original

2. masculine noun, feminine noun

   a. (dans le temps, l'espace) first

• parler/passer/sortir le premier to speak/go/go out first

• arriver les premiers to arrive first

• arriver dans les premiers to be one of the first to arrive

• il a été le premier à reconnaître ses torts he was the first to admit that he was in the wrong

• elle fut l'une des premières à... she was one of the first to...

   b. (dans une hiérarchie, un ordre) il a été reçu dans les premiers he was in the top few

• il est le premier de sa classe he is top of his class

   c. (dans une série, une comparaison) Pierre et Paul sont cousins, le premier est médecin Peter and Paul are cousins, the former is a doctor

3. masculine noun

   a. first

• c'est leur premier ( = enfant) it's their first child

• mon premier est... (charade) my first is in...

► en premier [arriver, parler] first

• je l'ai servi en premier I served him first

• pour lui, la famille vient toujours en premier his family always comes first

   b. ( = étage) first floor (Brit), second floor (US)

4. compounds

► le premier de l'an New Year's Day

* * *

1.

- ière pʀəmje, ɛʀ adjectif

1) ( dans le temps) first

(dans) les premiers temps — at first

2) ( dans l'espace) first

3) ( dans une série) first

le premier janvier — the first of January

‘livre premier’ — ‘book one’

Napoléon I^er — Napoleon I, Napoleon the First

4) ( dans une hiérarchie) [artiste, écrivain, puissance] leading; [élève, étudiant] top

être premier — [élève, étudiant] to be top; [coureur] to be first

une affaire de première urgence — a matter of the utmost urgency

nos premiers prix or tarifs — ( pour voyages) our cheapest holidays GB ou package tours US; ( pour billets) our cheapest tickets

5) ( originel) [impression] first, initial; [éclat] initial; [aspect] original

6) ( essentiel) [qualité] prime; [objectif, conséquence] primary

7) Philosophie [terme, notion, donnée] fundamental; [vérité, principe] first

2.

nom masculin, féminin

1) ( dans le temps) first

2) ( dans une énumération) first

je préfère le premier — I prefer the first one

le premier de mes fils — ( sur deux fils) my elder son; ( sur plus de deux fils) my eldest son

3) ( dans un classement)

arriver le premier — [coureur] to come first

être le premier de la classe — [élève] to be top of the class

3.

nom masculin

1) ( dans un bâtiment) first floor GB, second floor US

2) ( jour du mois) first

le premier de l'an — New Year's Day

3) ( arrondissement) first arrondissement

4.

en premier locution adverbiale

faire quelque chose en premier — to do something first

citons en premier le livre de notre collègue — first of all there's our colleague's book

5.

de première (colloq) locution adjective first-rate

c'est de première — it's first-class ou first-rate

Phrasal Verbs:

- premier âge

- premier de cordée

- premier danseur

- premier jet

- premier ministre

- le premier venu

- première nouvelle!

- premiers secours

* * *
pʀəmje, jɛʀ (-ière)
1. adj

1) (dans le temps) first

C'est notre premier jour de vacances depuis Noël. — It's our first day off since Christmas.

la première fois — the first time

C'est la première fois que je viens ici. — It's the first time I've been here.

la première et la dernière fois — the first and last time

au premier abord — at first sight

du premier coup — at the first attempt, at the first go

enfant d'un premier lit — child from a first marriage

le premier âge — the first 3 months of life

Il est arrivé premier. — He came first., He was the first to arrive.

2) (du bas) (branche, marche, grade) lowest, bottom

au premier étage — on the first floor Grande-Bretagne on the second floor USA

3) (en importance) first

de première importance — of prime importance

de première nécessité — absolutely essential

de premier ordre — first-class, first-rate

de première qualité; de premier choix — best quality, top quality

en premier lieu — in the first place

4) (= fondamental) basic

5)

le Premier ministre — the Prime Minister, the Premier, the Premier of Queensland, the Queensland Premier

2. nm

1) (= premier étage) first floor Grande-Bretagne second floor USA

2) (= personne)

le premier — the first

un jeune premier — a romantic male lead

premier de la classe — top of the class

3) (= jour)

le premier de l'an — New Year's Day

le premier mai — the first of May

4)

en premier — first

3. nf

1) (= personne)

la première — the first

2) AUTOMOBILES (= vitesse) first, first gear

3) CHEMINS DE FER, AVIATION (= classe) first class

4) ÉDUCATION (= classe) Year 12
sixth year of secondary school (age 16-17)
5) [spectacle] THÉÂTRE first night, CINÉMA première

6) (chose faite pour la première fois) first

une grande première — a major first

* * *

premier, - ière ⇒ La date, Les nombres

A adj

1 ( qui commence une série) [habitant, emploi, automobile, symptôme] first; Adam fut le premier homme Adam was the first man; c'est la première fois que je viens ici this is the first time I've been here; la première et la dernière fois the first and last time; les premiers temps de the initial period of; (dans) les premiers temps tout allait bien at first things went well;

2 ( qui précède dans l'espace) [porte, rue, visage, carrefour] first; les trois premières rues the first three streets; les premières marches (de l'escalier) the first few steps;

3 ( dans une série) [numéro, chapitre, mot, candidat] first; première personne du singulier/du pluriel first person singular/plural; le premier janvier/juin the first of January/of June; article premier du code pénal first article of the penal code; ‘livre premier’ ‘book one’; Napoléon I^er Napoleon I ou the First; Elisabeth I^re Elizabeth I ou the First;

4 ( par sa supériorité) [artiste, écrivain, producteur, puissance] leading; [élève, étudiant] top; le premier producteur mondial de vin the world's leading wine producer; être premier [élève, étudiant] to be top; [coureur] to be first; il est premier en physique he's top in physics; terminer or arriver premier [coureur] to come first; une affaire de première importance/urgence a matter of the utmost importance/urgency; article de première nécessité an absolutely essential item;

5 ( par son infériorité) [billet, ticket, place] cheapest; nos premiers prix or tarifs ( pour voyages) our cheapest holidays GB ou package tours US; ( pour billets) our cheapest tickets;

6 ( originel) [impression] first, initial; [vivacité, éclat] initial; [aspect] original; recouvrer sa santé première to recover one's health;

7 ( essentiel) [qualité] prime; [objectif] primary, basic; [conséquence] primary, main;

8 Philos [terme, notion, proposition, donnée] basic, fundamental; [vérité, principe] first.

B nm,f

1 ( qui se présente d'abord) first; vous êtes le premier à me le dire you are the first to tell me; il est toujours le premier à se plaindre he's always the first to complain; sortir le premier to go out first; arriver le premier, arriver les premiers to arrive first; les premiers arrivés seront les premiers servis first come, first served;

2 ( dans une énumération) first; je préfère le premier I prefer the first one; le premier de mes fils ( sur deux fils) my elder son; ( sur plus de deux fils) my eldest son;

3 ( dans un classement) arriver le premier [coureur] to come first; être le premier de la classe [élève] to be top of the class; il est le premier en latin he's top in Latin.

C nm

1 ( dans un bâtiment) first floor GB, second floor US; monter/descendre au premier to go up/to go down to the first GB ou second US floor; habiter au premier to live on the first GB ou second US floor;

2 ( jour du mois) first; être payé tous les premiers du mois to be paid on the first of every month; le premier de l'an New Year's Day;

3 ( arrondissement) first arrondissement; habiter dans le premier to live in the first arrondissement;

4 ( dans une charade) first; mon premier est my first is.

D en premier loc adv faire qch en premier to do sth first; faire passer son travail en premier to put one's work first; recourir à l'arme nucléaire en premier to resort to nuclear weapons in the first instance; citons en premier le livre de notre collègue first of all there's our colleague's book; il faut en premier baisser l'impôt sur les bénéfices first of all it is necessary to reduce taxes on profits.

E première nf

1 (événement important, exploit) first; première mondiale world first;

2 Théât, Cin première;

3 Scol Univ sixth year of secondary school, age 16-17;

4 Aut first (gear); être en première to be in first (gear); passer la première to go into first (gear); rouler en première to drive in first (gear);

5 ○ Rail, Aviat first class; voyager en première to travel first class; un billet de première a first-class ticket;

6 ( couturière dirigeant un atelier) head seamstress;

7 ( en alpinisme) first ascent; premier solitaire first solo-ascent;

8 ( dans une chaussure) insole.

F de première○ loc adj first-rate; c'est de première it's first-class ou first-rate.

Composés

premier âge [produits, vêtements] for babies up to six months ( après n); premier clerc chief clerk; premier communiant boy making his first communion; premier de cordée leader; premier danseur leading dancer; premier jet first ou rough draft; premier maître intermediate rank between chief petty officer and fleet chief petty officer GB, ≈ master chief petty officer US; premier ministre prime minister; premier secrétaire (d'un parti, organisme) first secretary; premier venu just anybody; elle s'est jetée dans les bras du premier venu she threw herself into the arms of the first man to come along; premier violon Mus first violin, leader; première classe Mil ≈ private; première communiante Relig girl making her first communion; première communion Relig first communion; première épreuve Imprim first proof; première nouvelle! that's the first I've heard about it; premiers secours first aid ¢.

ⓘ Premier ministre The chief minister of the government, appointed by the Président de la République and responsible for the overall management of government affairs.

( féminin première) [prəmje, ɛr] adjectif numéral

1. (souvent avant le nom) [initial] early

les premiers hommes early man

ses premières œuvres her early works

les premiers temps at the beginning, early on

il n'est plus de la première jeunesse he's not as young as he used to be

un Matisse de la première période an early Matisse

2. [proche] nearest

au premier rang

a. CINÉMA & THÉÂTRE in the first ou front row

b. ÉDUCATION in the first row

3. [à venir] next, first

ce n'est pas le premier venu he's not just anybody

le premier imbécile venu pourrait le faire any idiot could do it

on s'est arrêtés dans le premier hôtel venu we stopped at the first hotel we came to ou happened to come to

4. [dans une série] first

chapitre premier Chapter One

à la première heure first thing, at first light

à première vue at first (sight)

au premier abord at first

dans un premier temps (at) first, to start with, to begin with

de la première à la dernière ligne from beginning to end

le premier nom d'une liste the top name on a list

du premier coup (familier) first off, at the first attempt

faire ses premières armes to make one's debut

il a fait ses premières armes à la "Gazette du Nord" he cut his teeth at the "Gazette du Nord"

j'ai fait mes premières armes dans le métier comme apprenti cuisinier I started in the trade as a cook's apprentice

premier amour first love

le premier arrivé the first person to arrive

première prise CINÉMA first take ou shot

premier jet (first) ou rough ou initial draft

premiers secours

a. [personnes et matériel] emergency services

b. [soins] first aid

première fois: c'est la première fois que... it's the first time that...

il y a toujours une première fois there's always a first time

première page PRESSE front page

faire la première page des journaux to be headline news

première partie

a. [généralement] first part

b. [au spectacle] opening act

qui va (lui) jeter ou lancer la première pierre? (allusion) BIBLE who will cast the first stone?

5. [principal] main

de (toute) première nécessité/urgence (absolutely) essential/urgent

c'est vous le premier intéressé you're the main person concerned ou the one who's got most at stake

le premier pays producteur de vin au monde the world's leading wine-producing country

6. [haut placé - clerc, commis] chief ; [ - danseur] leading

le premier personnage de l'État the country's Head of State

sortir premier d'une Grande école to be first on the pass list (in the final exam of a Grande école)

premier secrétaire (du parti) first secretary (of the party)

7. (après le nom) [originel] first, original, initial

l'idée première était de... the original idea was to...

8. [spontané] first

son premier mouvement his first ou spontaneous impulse

9. (après le nom) [fondamental] first

MATHÉMATIQUES [nombre] prime

[polynôme] irreducible

cause première first cause

principe premier first ou basic principle

10. [moindre]

et ta récitation, tu n'en connais pas le premier mot! you haven't a clue about your recitation, have you?

la robe coûte 400 euros et je n'en ai pas le premier sou the dress costs 400 euros and I haven't a penny (UK) ou cent (US) to my name

11. GRAMMAIRE

première personne du singulier/pluriel first person singular/plural

voir aussi link=pluriel pluriel

12. CUISINE

côte/côtelette première prime rib/cutlet

————————

, première [prəmje, ɛr] nom masculin, nom féminin

1. [personne]

le premier the first

entre la première go in first

elle a fini dans les cinq premières she finished amongst the top five

elle est la première de sa classe/au hit-parade she's top of her class/the charts

jeune premier CINÉMA & THÉÂTRE juvenile lead

jeune première young female lead

le Premier (britannique) POLITIQUE the (British) Prime Minister ou Premier

les premiers seront les derniers (allusion) BIBLE the first shall be last

2. [chose]

le premier the first (one)

3. [celui-là]

le premier the former

plantez des roses ou des tulipes, mais les premières durent plus longtemps plant roses or tulips, but the former last longer

voir aussi link=cinquième cinquième

————————

nom masculin

1. [dans une charade]

mon premier sent mauvais my first has a nasty smell

2. [étage] first floor (UK), second floor (US)

la dame du premier the lady on the first floor

3. [dans des dates]

le premier du mois the first of the month

Aix, le premier juin Aix, June 1st

le premier avril April Fool's ou All Fools Day

le Premier Mai May Day

le premier janvier ou de l'an New Year's Day

————————

première nom féminin

1. CINÉMA & THÉÂTRE first night, opening night

première mondiale world première

2. [exploit]

c'est une (grande) première chirurgicale it's a first for surgery

la première des Grandes Jorasses the first ascent of the Grandes Jorasses

3. ÉDUCATION lower sixth (form) (UK), eleventh grade (US)

première supérieure class leading to the entrance exam for the École normale supérieure

4. AUTOMOBILE first (gear)

être/passer en première to be in/to go into first

5. TRANSPORTS first class

voyager en première to travel first class

billet/wagon de première first-class ticket/carriage

6. COUTURE head seamstress

7. DANSE first (position)

8. IMPRIMERIE [épreuve] first proof

[édition - d'un livre] first edition ; [ - d'un journal] early edition

9. [d'une chaussure] insole

————————

de première locution adjectivale

(familier) first-rate

un imbécile de première (ironique) a prize idiot

————————

en premier locution adverbiale

first, in the first place, first of all

je dois m'occuper en premier de mon visa the first thing I must do is to see about my visa

premier de cordée nom masculin

leader (of a roped climbing team)

————————

premier degré nom masculin

1. ÉDUCATION primary (UK) ou elementary (US) education

2. [phase initiale] first step

brûlure au premier degré first-degree burn

3. (figuré)

des gags à ne pas prendre au premier degré jokes which mustn't be taken at face value

————————

premier prix nom masculin

1. COMMERCE lowest ou cheapest price

dans les premiers prix at the cheaper ou lower end of the scale

2. [récompense] first prize

elle a eu le premier prix d'interprétation she's won the award for best actress

Dictionnaire Français-Anglais > premier

20 para

prep.

1 for.

es para ti it's for you

una mesa para el salón a table for the living room

esta agua no es buena para beber this water isn't fit for drinking o to drink

te lo repetiré para que te enteres I'll repeat it so you understand

¿para qué? what for?

2 (in order) to.

para conseguir sus propósitos in order to achieve his aims

lo he hecho para agradarte I did it to please you

3 toward.

ir para casa to head (for) home

salir para el aeropuerto to leave for the airport

4 for (time).

tiene que estar acabado para mañana it has to be finished by o for tomorrow

diez para las once ten to eleven (Am salvo RP)

5 to.

la comida está lista para servir the meal is ready to be served

el atleta está preparado para ganar the athlete is ready to win

pres.indicat.

3^rd person singular (él/ella/ello) present indicative of spanish verb: parar.

pres.subj.

3^rd person singular (él/ella/ello) Present Subjunctive of Spanish verb: parir.

imperat.

2^nd person singular (tú) Imperative of Spanish verb: parar.

* * *

para

► preposición

1 (finalidad) for

■ he comprado un regalo para mi abuela I've bought a present for my grandmother

■ es para su cumpleaños it's for her birthday

2 (uso, utilidad) for

■ los cuchillos son para cortar, no para jugar con ellos knives are for cutting, not for playing with

■ ¿tienes algo para el dolor de cabeza? have you got anything for a headache?

3 (destino, dirección) for, to

■ salimos para Lugo el domingo we leave for Lugo on Sunday

■ el tren para Toledo sale a las 18.00 the train to Toledo leaves at 18.00

■ ¿para dónde vas? where are you going?

■ voy para allá inmediatamente I'll be there in a minute

4 (tiempo, fechas límites) by, before

■ lo necesito para el viernes I need it by Friday

■ la carretera estará acabada para antes del verano the road will be finished before the summer

5 (comparación) for

■ para los años que tiene está muy activa she's very active for her age

■ pesa poquísimo para lo grande que es it's very light for its size

► conjunción

1 (finalidad) to, in order to

■ lo hice para ahorrar tiempo I did it to save time

■ para estar sano es preciso comer bien in order to be healthy one must eat properly

2 (suficiente) enough

■ tal como nos han tratado es para no volver nunca más the way they treated us is enough to make you never go back there again

\

FRASEOLOGÍA

para entonces by then

para con towards, to

■ han sido muy injustos para con los empleados they have been very unfair to their employees

■ cumplió con sus obligaciones para con la iglesia he fulfilled his obligations to the church

para que so that

■ déjale una nota a tu madre para que sepa dónde estás leave your mother a note so that she knows where you are

■ cierra la puerta para que no entre el perro shut the door so that the dog doesn't get in

■ aún es pronto para que vuelvan it's still too early for them to be back

¿para qué? what for?

■ ¿para qué has comprado eso? what did you buy that for?

¡que para qué! familiar very, really, terribly

■ ¡hace un frío que para qué! it's freezing

■ ¡es más torpe que para qué! she's so clumsy!

* * *

prep.

1) for

2) to

3) towards

4) by

•

- para adelante
- para detrás
- para que
* * *
I
PREP

1) [indicando finalidad, uso] for

un regalo para ti — a present for you

psicológicamente no estoy preparado para eso — I'm not psychologically ready for that

es demasiado cara para nosotros — it's too dear for us, it's beyond our means

no tengo para el viaje — I haven't got enough money for the trip

léelo para ti — read it to yourself

nació para poeta — he was born to be a poet

ya no estoy para estos trotes — I'm not up to this sort of thing anymore

yo no valgo para esto — I'm no good at this

una taza para café — a coffee cup

laca para el pelo — hairspray

para esto, podíamos habernos quedado en casa — if this is it, we might as well have stayed at home

2)

para que —

a) + subjun

lo traje para que lo vieras — I brought it so (that) you could see it

es para que lo leas — it's for you to read

un regalo para que te acuerdes de mí — a present for you to remember me by

para que eso fuera posible tendrías que trabajar mucho — you would have to work hard for that to be possible

b) [en preguntas]

¿para qué lo quieres? — why do you want it?, what do you want it for?

¿para qué sirve? — what's it for?

-¿por qué no se lo dices? -¿para qué? — "why don't you tell her?" - "what's the point o use?"

tú ya has pasado por eso, ¿para qué te voy a contar? — you've already been through that, so there's no point o use me telling you

que para qué * —

tengo un hambre que para qué — [uso enfático] I'm absolutely starving *

hay un embotellamiento que para qué — there's a huge traffic jam

3) + infin

a) [indicando finalidad] to

lo hizo para salvarse — he did it (in order) to save himself

para comprarlo necesitas cinco dólares más — to buy it you need another five dollars

estoy ahorrando para comprarme una moto — I'm saving up to buy a motorbike, I'm saving up for a motorbike

entré despacito para no despertarla — I went in slowly so as not to wake her

no es para comer — it's not for eating, it's not to be eaten

tengo bastante para vivir — I have enough to live on

es muy tarde para salir — it's too late to go out

b) [indicando secuencia temporal]

se casaron para separarse en seguida — they married only to separate soon after

el rey visitará Argentina para volar después a Chile — the king will visit Argentina and then fly on to Chile

4) [con expresiones de tiempo]

con esto tengo para rato — this will take me a while

lo dejamos para mañana — let's leave it till tomorrow

tengo muchos deberes para mañana — I have a lot of homework to do for tomorrow

lo recordaré para siempre — I'll remember it forever

ahora para las vacaciones de agosto hará un año — it'll be a year ago this o come the August holiday

va para un año desde la última vez — it's getting on for a year since the last time

lo tendré listo para fin de mes — I'll have it ready by o for the end of the month

para entonces ya era tarde — it was already too late by then

para las dos estaba lloviendo — by two o'clock it was raining

un cuarto para las diez — LAm a quarter to ten

son cinco para las ocho — LAm it's five to eight

5) [indicando dirección]

para atrás — back, backwards

para la derecha — to the right

el autobús para Marbella — the bus for Marbella, the Marbella bus

iba para el metro — I was going towards the underground

ir para casa — to go home, head for home

salir para Panamá — to leave for Panama

6) [indicando opiniones]

para mí que miente — in my opinion o if you ask me he's lying

no hay niño feo para una madre — all mothers think their baby is beautiful

7) [en comparaciones]

es mucho para lo que suele dar — this is a lot in comparison with what he usually gives

¿quién es usted para gritarme así? — who are you to shout at me like that?

para profesor habla muy mal — he doesn't speak very clearly for a teacher

para ser un niño lo hace muy bien — he does it very well for a child

para patatas, las de mi pueblo — if it's potatoes you want, look no further than my home town

para ruidosos, los españoles — there's nobody like the Spaniards for being noisy

8) [indicando trato]

para con — to, towards

tan amable para con todos — so kind to o towards everybody
estar 1., 7), ir 1., 10) II
* SM paratrooper, para *

* * *

preposición

Sentido I

1) (expresando destino, finalidad, intención) for

una carta para él — a letter for him

¿para qué revista escribes? — what magazine do you write for?

lee para ti — read to yourself

fue muy amable para con todos — he was very friendly to everyone

¿para qué sirve esto? — what's this (used) for?

no sirve para este trabajo — he's no good at this kind of work

¿para qué lo quieres? — what do you want it for?

¿para qué se lo dijiste? — what did you tell him for?

champú para bebés — baby shampoo

jarabe para la tos — cough mixture

que para qué decirte/hablar — (fam)

tenían un hambre que para qué decirte/hablar — they were starving

2)

para + inf — to + inf

para serte sincero — to tell you the truth

esta agua no es para beber — this isn't drinking water

está listo para pintar — it's ready to be painted o for painting

para aprobar — (in order) to pass

entró en puntillas para no despertarla — he went in on tiptoe so as not to wake her

3)

para que + subj: lo dice para que yo me preocupe he (only) says it to worry me; pídeselo - ¿para que me diga que no? ask him for it - so he can say no?; cierra para que no nos oigan — close the door so (that) they don't hear us

4) ( expresando consecuencia) to

para su desgracia — unfortunately for him

para mi sorpresa — (much) to my surprise

Sentido II

5) ( expresando suficiencia) for

no hay para todos — there isn't enough for everybody

no es para tanto — it's not that bad

para + inf: soy lo bastante viejo (como) para recordarlo I'm old enough to remember it; bastante tengo yo (como) para estar ocupándome de ti I've enough problems of my own without having to deal with yours as well; es (como) para matarlo! (fam) I'll kill him! (colloq); para que + subj: basta con que él aparezca para que ella se ponga nerviosa — he only has to appear for her to get flustered

6) (en comparaciones, contrastes)

hace demasiado frío para salir — it's too cold to go out

son altos para su edad — they're tall for their age

para lo que come, no está gordo — considering how much he eats, he's not fat

para el caso que me hacen...! — for all the notice they take of me...

para + inf: para haber sido improvisado fue un discurso excelente for an off-the-cuff speech it was excellent; ¿quién es él para hablarte así? who does he think he is, speaking to you like that ?; para que + subj: es mucho para que lo haga sola it's too much for you to do it on your own; tanto esforzarme por ellos para que no te lo agradezcan! — after all that effort I made for them they didn't even say thankyou!

7)

estar para algo/+ inf — ( indicando estado)

no estoy para bromas — I'm in no mood for joking

está para tirarla a la basura — it's only fit for throwing out

no está (como) para salir sin abrigo — it's not warm enough to go out without a coat

8) ( expresando puntos de vista)

para mí que no viene — if you ask me, he won't come

para su padre, es un genio — in his father's opinion o as far as his father's concerned, he is a genius

lo es todo para él — she's everything to him

¿qué es lo más importante para ti? — what's the most important thing for you?

Sentido III

9)

a) ( indicando dirección)

salieron para el aeropuerto — they left for the airport

empuja para arriba — push up o upward(s)

¿vas para el centro? — are you going to o toward(s) the center?

tráelo para acá — bring it over here

córrete para atrás — move back

b) ( en sentido figurado)

ya vamos para viejos — we're getting old o getting on

va para los 50 años — she's going o (BrE) getting on for fifty

Sentido IV

10) ( en relaciones de tiempo)

a) (señalando una fecha, un plazo)

estará listo para el día 15 — it'll be ready by o for the 15th

deberes para el lunes — homework for Monday

faltan cinco minutos para que termine — there are five minutes to go before the end

me lo prometió para después de Pascua — he promised me it for after Easter

¿cuánto te falta para terminar? — how much have you got left to do?

estará listo para finales de agosto — it'll be ready sometime around the end of August

para entonces estaré en Madrid — I'll be in Madrid (by) then

¿para cuándo espera? — when is the baby due?

tengo hora para mañana — I have an appointment (for) tomorrow

b) (AmL exc RPl) ( al decir la hora) to

son cinco para las diez — it's five to ten

11)

a) ( expresando duración)

para siempre — forever

tengo para rato — (fam) I'm going to be a while (yet)

esto va para largo — (fam) this is going to take some time

b) ( con idea de finalidad) for

¿qué le regalo para el cumpleaños? — what can I give him for his birthday?

12) ( en secuencias de acciones)

se fue para nunca volver — (liter) she went away never to return

salió sólo para volver a entrar — he went out only to come in again

* * *

= for, for, for the sake of, in order to, in respect of, in the interest(s) of, in the interest(s) of, so as, toward(s), within, in an attempt to, in an effort to, for purposes of, in a bid to, as a means of, in a drive to, in the drive to, if + Nombre + be + to.

Ex. For newly created authority entries the date recorded is the date the entry was created.

Ex. This gamut of information presents the indexer and user with problems in choosing access points for conference proceedings.

Ex. The advocates of ISBD originally argued that it was for the sake of the computer.

Ex. Any attempt to organise knowledge must, in order to justify the effort of organisation, have an objective.

Ex. It is perhaps fortunate that the array of terms that are used to describe indexes is a little more restricted than the variety of terms used in respect of catalogues.

Ex. In the interest of clarity an integrated account of the appropriate added entry headings is to be found in 21.29 and 21.30.

Ex. In the interest of clarity an integrated account of the appropriate added entry headings is to be found in 21.29 and 21.30.

Ex. A catalogue code is a systematic arrangement of laws and statutes so as to avoid inconsistency and duplication in catalogues.

Ex. An appreciation of alternative approaches is particularly important in this field where trends towards standardisation are the norm.

Ex. Most data base producers have in-house guidelines for bibliographic description, and aim to achieve consistency of citation within their products.

Ex. The first treaty of all was designed to pool the coal and steel resources of Europe in an attempt to overcome the devastation of the Second World War and to foster the concept of European unity.

Ex. Many libraries have had fine free days or weeks in an effort to entice strayed material back.

Ex. This article discusses the advantages to libraries of computer technology for purposes of bibliographic control and on-line access.

Ex. In a bid to leapfrog stages of development, some transitional economies are investing heavily in building up information age infrastructures.

Ex. The idea of tiered, or multilayered, citation is proposed as a means of testing this hypothesis = Se propone la idea de citar de una forma estratificada o por niveles para comprobar esta hipótesis.

Ex. The library has contracted out the management of its computerized information system to Dynix in a drive to improve library service.

Ex. The story of the postwar diner suggests some ways that purveyors of consumer commodities finessed and exploited emergent social dislocations in the drive to expand and diversify markets.

Ex. Some foods such as vegetable preserves which result from complicated and fragile fermentations must be made at specific times of the year if they are to succeed.

----

* ¿para qué sirve... ? = what's the use of... ?.

* para abrir boca = as a kind of + appetiser.

* para actuar = for action.

* para alguna gente = to some people.

* para algunas personas = to some people.

* para algunos = to some.

* para aquel entonces = by then.

* para atraer al cliente = window dressing.

* para beneficio de = for the good of.

* para bien = for the best, for the better.

* para bien de = in the best interests of, for the good of.

* para bien de Alguien = in + Posesivo + best interest.

* para bien o para mal = for better or (for) worse, for good or (for) ill, for good or (for) evil.

* para bodas = bridal.

* para chuparse los dedos = scrumptious, yummy [yummier -comp., yummiest -sup.].

* para cocinar uno mismo = self-catering.

* para colmo = into the bargain, into the bargain, to cap it all (off), on top of everything else, but to make things worse, but to make matters worse, for good measure, to add insult to injury.

* para colmo de males = to add insult to injury, to add salt to injury, to rub salt in the wound.

* para comenzar diremos que = to begin with.

* para complicar aun más las cosas = to add to the confusion.

* para concluir = in closing, in conclusion, to wrap things up.

* para confundir aun más las cosas = to add to the confusion.

* para cuando = by the time.

* para cubrir gastos = on a cost-recovery basis.

* para cubrirse las espaldas = as a backup.

* para decir la verdad = to be honest.

* para detrimento de = to the neglect of.

* para diario = everyday.

* para disgusto de = to the disgust of.

* para divertirse = for kicks.

* para echar sal en la herida = to add insult to injury, to add salt to injury, to rub salt in the wound.

* para el año próximo = for the year ahead.

* para el arrastre = over the hill.

* para el beneficio de = for the benefit of.

* para el bien de = for the benefit of.

* para el caso = for that matter.

* para el esparcimiento = recreational.

* para el futuro = for the years to come, for the years ahead, for the future.

* para el inglés su casa es su castillo = an Englishman's home is his castle.

* para ello = to that end, to this end, to that effect, therefor.

* para el ocio = recreational.

* para el que lo quiera = up for grabs.

* para embalsamar = embalming.

* para empeorar las cosas = to add insult to injury, to add salt to injury, to rub salt in the wound.

* para empezar = for one, initially, to start with, to begin with, for starters, first off.

* para entonces = by then.

* para escribir con mayúsculas = in a shifted position.

* para eso = therefor.

* para este fin = to this end.

* para esto = therefor.

* para evitar su uso indebido por los niños = childproof.

* para expresar dimensiones = by.

* para + Fecha = by + Fecha.

* para finales de = by the end of.

* para finales de + Expresión Temporal = by the close of + Expresión Temporal.

* para finalizar = in closing.

* para fines múltiples = multipurpose [multi-purpose].

* para futuras consultas = for future reference.

* para hacer dinero = money-making.

* para hacer esto = in this.

* para hacer fundas = sleeving.

* para hacer juego = to match.

* para hacer justicia = in fairness to.

* para hacer las paces = peace offering.

* para hacerlo + Adjetivo = for + Nombre's sake.

* para hacer más fácil = for ease of.

* para impresionar = for effect.

* para + Infinitivo = for + Gerundio.

* para jóvenes = youth-serving.

* para la eternidad = in perpetuity.

* para la evaluación de hipótesis = hypothesis-testing.

* para la formación autodidacta = self-instructional.

* para la gestión de información textual = text-handling.

* para la posteridad = for posterity.

* para la web = Web-related.

* para llamar la atención = for effect.

* para mantener ocupado = keep-busy.

* para mantener(se) ocupado = keep-busy.

* para más información = for further details.

* para más inri = to cap it all (off), on top of everything else, but to make things worse, but to make matters worse.

* para mayor información sobre = for details of.

* para mayor información véase + Nombre = see + Nombre + for further details.

* para mayor inri = to cap it all (off), on top of everything else, but to make things worse, but to make matters worse.

* para mí = for myself.

* para microordenadores = micro-computer based.

* para nada = in vain, to no avail, without any avail, vainly, of no avail.

* para no = so as not to.

* para + Nombre = for + Nombre + purposes.

* para no ser menos = not to be outdone.

* para novias = bridal.

* para + Número = seat + Número.

* para ordenadores personales = microcomputer-based, PC-based.

* para orquesta = orchestral.

* para otra ocasión = for future reference.

* para para lavarse la cara = washrag.

* para partirse de risa = side-splitting.

* para PCs = PC-based.

* para pelearse hacen falta dos = it takes two to tangle, it takes two to tango, it takes two to make a quarrel.

* para personas con intereses similares = birds-of-a-feather.

* para + Posesivo + disgusto = to + Posesivo + chagrin.

* para + Posesivo + gran sorpresa = much to + Posesivo + surprise.

* para + Posesivo + propio bien = for + Posesivo + own good.

* para + Posesivo + sorpresa = to + Posesivo + surprise.

* para posteriores usos = for subsequent use.

* para principios de siglo = by the turn of the century.

* para + Pronombre Personal = in + Posesivo + eyes.

* para protegerse = protectively.

* para que = in order that, so that, seeing that.

* para que así conste = for the record.

* para que este sea el caso = for this to be the case.

* para que esto sea así = for this to be the case.

* para que no falte = for good measure.

* para que no falte de nada = for good measure.

* para que no + Subjuntivo = if + Nombre + be not + to + Infinitivo, lest + Frase Verbal.

* para que no vaya a faltar = for good measure.

* para que quede constancia = for the record.

* para que quede más claro = for main effects.

* para que vayamos pensando = food for thought.

* para resumir = to sum up, to sum it up, to make a long story short, to recap, to cut a long story short, simply put, simply stated.

* para ser específico = to be specific.

* para ser franco = to be blunt, in all honesty.

* para ser más explícito = to elaborate a little further.

* para ser sincero = to be blunt, to be honest, in all honesty.

* para siempre = forever, in perpetuity, for good, eternally, terminally, ever after.

* para siempre en el futuro = for the indefinite future.

* para sorpresa de todos = to everyone's surprise.

* para sorpresa + Posesivo = to + Posesivo + surprise.

* para su fácil + Nombre = for ease of + Nombre.

* para su posterior uso = for subsequent use.

* para su uso posterior = for subsequent use.

* para terminar = in closing.

* para toda la empresa = company-wide, enterprise-wide.

* para toda la industria = industry-wide.

* para toda la universidad = university-wide.

* para toda la vida = lifelong [life-long], for life.

* para todo el mercado = industry-wide.

* para todos los efectos prácticos = for all practical purposes.

* para todos por igual = across the board [across-the-board].

* para todo tipo de tiempo = all-weather.

* para todo uso = all-purpose.

* para tomar medidas = for action.

* para trabajos pesados = heavy-duty.

* para una única ocasión = one-time.

* para un futuro mejor = for a better future.

* para uso comercial = commercially-owned.

* para uso del profesional = professional-use.

* para uso industrial = heavy-duty.

* para uso personal = for personal use.

* para usos posteriores = for subsequent use.

* para vergüenza + Pronombre Posesivo = to + Posesivo + shame.

* sin parar = interminably.

* * *

preposición

Sentido I

1) (expresando destino, finalidad, intención) for

una carta para él — a letter for him

¿para qué revista escribes? — what magazine do you write for?

lee para ti — read to yourself

fue muy amable para con todos — he was very friendly to everyone

¿para qué sirve esto? — what's this (used) for?

no sirve para este trabajo — he's no good at this kind of work

¿para qué lo quieres? — what do you want it for?

¿para qué se lo dijiste? — what did you tell him for?

champú para bebés — baby shampoo

jarabe para la tos — cough mixture

que para qué decirte/hablar — (fam)

tenían un hambre que para qué decirte/hablar — they were starving

2)

para + inf — to + inf

para serte sincero — to tell you the truth

esta agua no es para beber — this isn't drinking water

está listo para pintar — it's ready to be painted o for painting

para aprobar — (in order) to pass

entró en puntillas para no despertarla — he went in on tiptoe so as not to wake her

3)

para que + subj: lo dice para que yo me preocupe he (only) says it to worry me; pídeselo - ¿para que me diga que no? ask him for it - so he can say no?; cierra para que no nos oigan — close the door so (that) they don't hear us

4) ( expresando consecuencia) to

para su desgracia — unfortunately for him

para mi sorpresa — (much) to my surprise

Sentido II

5) ( expresando suficiencia) for

no hay para todos — there isn't enough for everybody

no es para tanto — it's not that bad

para + inf: soy lo bastante viejo (como) para recordarlo I'm old enough to remember it; bastante tengo yo (como) para estar ocupándome de ti I've enough problems of my own without having to deal with yours as well; es (como) para matarlo! (fam) I'll kill him! (colloq); para que + subj: basta con que él aparezca para que ella se ponga nerviosa — he only has to appear for her to get flustered

6) (en comparaciones, contrastes)

hace demasiado frío para salir — it's too cold to go out

son altos para su edad — they're tall for their age

para lo que come, no está gordo — considering how much he eats, he's not fat

para el caso que me hacen...! — for all the notice they take of me...

para + inf: para haber sido improvisado fue un discurso excelente for an off-the-cuff speech it was excellent; ¿quién es él para hablarte así? who does he think he is, speaking to you like that ?; para que + subj: es mucho para que lo haga sola it's too much for you to do it on your own; tanto esforzarme por ellos para que no te lo agradezcan! — after all that effort I made for them they didn't even say thankyou!

7)

estar para algo/+ inf — ( indicando estado)

no estoy para bromas — I'm in no mood for joking

está para tirarla a la basura — it's only fit for throwing out

no está (como) para salir sin abrigo — it's not warm enough to go out without a coat

8) ( expresando puntos de vista)

para mí que no viene — if you ask me, he won't come

para su padre, es un genio — in his father's opinion o as far as his father's concerned, he is a genius

lo es todo para él — she's everything to him

¿qué es lo más importante para ti? — what's the most important thing for you?

Sentido III

9)

a) ( indicando dirección)

salieron para el aeropuerto — they left for the airport

empuja para arriba — push up o upward(s)

¿vas para el centro? — are you going to o toward(s) the center?

tráelo para acá — bring it over here

córrete para atrás — move back

b) ( en sentido figurado)

ya vamos para viejos — we're getting old o getting on

va para los 50 años — she's going o (BrE) getting on for fifty

Sentido IV

10) ( en relaciones de tiempo)

a) (señalando una fecha, un plazo)

estará listo para el día 15 — it'll be ready by o for the 15th

deberes para el lunes — homework for Monday

faltan cinco minutos para que termine — there are five minutes to go before the end

me lo prometió para después de Pascua — he promised me it for after Easter

¿cuánto te falta para terminar? — how much have you got left to do?

estará listo para finales de agosto — it'll be ready sometime around the end of August

para entonces estaré en Madrid — I'll be in Madrid (by) then

¿para cuándo espera? — when is the baby due?

tengo hora para mañana — I have an appointment (for) tomorrow

b) (AmL exc RPl) ( al decir la hora) to

son cinco para las diez — it's five to ten

11)

a) ( expresando duración)

para siempre — forever

tengo para rato — (fam) I'm going to be a while (yet)

esto va para largo — (fam) this is going to take some time

b) ( con idea de finalidad) for

¿qué le regalo para el cumpleaños? — what can I give him for his birthday?

12) ( en secuencias de acciones)

se fue para nunca volver — (liter) she went away never to return

salió sólo para volver a entrar — he went out only to come in again

* * *

= for, for, for the sake of, in order to, in respect of, in the interest(s) of, in the interest(s) of, so as, toward(s), within, in an attempt to, in an effort to, for purposes of, in a bid to, as a means of, in a drive to, in the drive to, if + Nombre + be + to.

Ex: For newly created authority entries the date recorded is the date the entry was created.

Ex: This gamut of information presents the indexer and user with problems in choosing access points for conference proceedings.

Ex: The advocates of ISBD originally argued that it was for the sake of the computer.

Ex: Any attempt to organise knowledge must, in order to justify the effort of organisation, have an objective.

Ex: It is perhaps fortunate that the array of terms that are used to describe indexes is a little more restricted than the variety of terms used in respect of catalogues.

Ex: In the interest of clarity an integrated account of the appropriate added entry headings is to be found in 21.29 and 21.30.

Ex: In the interest of clarity an integrated account of the appropriate added entry headings is to be found in 21.29 and 21.30.

Ex: A catalogue code is a systematic arrangement of laws and statutes so as to avoid inconsistency and duplication in catalogues.

Ex: An appreciation of alternative approaches is particularly important in this field where trends towards standardisation are the norm.

Ex: Most data base producers have in-house guidelines for bibliographic description, and aim to achieve consistency of citation within their products.

Ex: The first treaty of all was designed to pool the coal and steel resources of Europe in an attempt to overcome the devastation of the Second World War and to foster the concept of European unity.

Ex: Many libraries have had fine free days or weeks in an effort to entice strayed material back.

Ex: This article discusses the advantages to libraries of computer technology for purposes of bibliographic control and on-line access.

Ex: In a bid to leapfrog stages of development, some transitional economies are investing heavily in building up information age infrastructures.

Ex: The idea of tiered, or multilayered, citation is proposed as a means of testing this hypothesis = Se propone la idea de citar de una forma estratificada o por niveles para comprobar esta hipótesis.

Ex: The library has contracted out the management of its computerized information system to Dynix in a drive to improve library service.

Ex: The story of the postwar diner suggests some ways that purveyors of consumer commodities finessed and exploited emergent social dislocations in the drive to expand and diversify markets.

Ex: Some foods such as vegetable preserves which result from complicated and fragile fermentations must be made at specific times of the year if they are to succeed.

* ¿para qué sirve... ? = what's the use of... ?.

* para abrir boca = as a kind of + appetiser.

* para actuar = for action.

* para alguna gente = to some people.

* para algunas personas = to some people.

* para algunos = to some.

* para aquel entonces = by then.

* para atraer al cliente = window dressing.

* para beneficio de = for the good of.

* para bien = for the best, for the better.

* para bien de = in the best interests of, for the good of.

* para bien de Alguien = in + Posesivo + best interest.

* para bien o para mal = for better or (for) worse, for good or (for) ill, for good or (for) evil.

* para bodas = bridal.

* para chuparse los dedos = scrumptious, yummy [yummier -comp., yummiest -sup.].

* para cocinar uno mismo = self-catering.

* para colmo = into the bargain, into the bargain, to cap it all (off), on top of everything else, but to make things worse, but to make matters worse, for good measure, to add insult to injury.

* para colmo de males = to add insult to injury, to add salt to injury, to rub salt in the wound.

* para comenzar diremos que = to begin with.

* para complicar aun más las cosas = to add to the confusion.

* para concluir = in closing, in conclusion, to wrap things up.

* para confundir aun más las cosas = to add to the confusion.

* para cuando = by the time.

* para cubrir gastos = on a cost-recovery basis.

* para cubrirse las espaldas = as a backup.

* para decir la verdad = to be honest.

* para detrimento de = to the neglect of.

* para diario = everyday.

* para disgusto de = to the disgust of.

* para divertirse = for kicks.

* para echar sal en la herida = to add insult to injury, to add salt to injury, to rub salt in the wound.

* para el año próximo = for the year ahead.

* para el arrastre = over the hill.

* para el beneficio de = for the benefit of.

* para el bien de = for the benefit of.

* para el caso = for that matter.

* para el esparcimiento = recreational.

* para el futuro = for the years to come, for the years ahead, for the future.

* para el inglés su casa es su castillo = an Englishman's home is his castle.

* para ello = to that end, to this end, to that effect, therefor.

* para el ocio = recreational.

* para el que lo quiera = up for grabs.

* para embalsamar = embalming.

* para empeorar las cosas = to add insult to injury, to add salt to injury, to rub salt in the wound.

* para empezar = for one, initially, to start with, to begin with, for starters, first off.

* para entonces = by then.

* para escribir con mayúsculas = in a shifted position.

* para eso = therefor.

* para este fin = to this end.

* para esto = therefor.

* para evitar su uso indebido por los niños = childproof.

* para expresar dimensiones = by.

* para + Fecha = by + Fecha.

* para finales de = by the end of.

* para finales de + Expresión Temporal = by the close of + Expresión Temporal.

* para finalizar = in closing.

* para fines múltiples = multipurpose [multi-purpose].

* para futuras consultas = for future reference.

* para hacer dinero = money-making.

* para hacer esto = in this.

* para hacer fundas = sleeving.

* para hacer juego = to match.

* para hacer justicia = in fairness to.

* para hacer las paces = peace offering.

* para hacerlo + Adjetivo = for + Nombre's sake.

* para hacer más fácil = for ease of.

* para impresionar = for effect.

* para + Infinitivo = for + Gerundio.

* para jóvenes = youth-serving.

* para la eternidad = in perpetuity.

* para la evaluación de hipótesis = hypothesis-testing.

* para la formación autodidacta = self-instructional.

* para la gestión de información textual = text-handling.

* para la posteridad = for posterity.

* para la web = Web-related.

* para llamar la atención = for effect.

* para mantener ocupado = keep-busy.

* para mantener(se) ocupado = keep-busy.

* para más información = for further details.

* para más inri = to cap it all (off), on top of everything else, but to make things worse, but to make matters worse.

* para mayor información sobre = for details of.

* para mayor información véase + Nombre = see + Nombre + for further details.

* para mayor inri = to cap it all (off), on top of everything else, but to make things worse, but to make matters worse.

* para mí = for myself.

* para microordenadores = micro-computer based.

* para nada = in vain, to no avail, without any avail, vainly, of no avail.

* para no = so as not to.

* para + Nombre = for + Nombre + purposes.

* para no ser menos = not to be outdone.

* para novias = bridal.

* para + Número = seat + Número.

* para ordenadores personales = microcomputer-based, PC-based.

* para orquesta = orchestral.

* para otra ocasión = for future reference.

* para para lavarse la cara = washrag.

* para partirse de risa = side-splitting.

* para PCs = PC-based.

* para pelearse hacen falta dos = it takes two to tangle, it takes two to tango, it takes two to make a quarrel.

* para personas con intereses similares = birds-of-a-feather.

* para + Posesivo + disgusto = to + Posesivo + chagrin.

* para + Posesivo + gran sorpresa = much to + Posesivo + surprise.

* para + Posesivo + propio bien = for + Posesivo + own good.

* para + Posesivo + sorpresa = to + Posesivo + surprise.

* para posteriores usos = for subsequent use.

* para principios de siglo = by the turn of the century.

* para + Pronombre Personal = in + Posesivo + eyes.

* para protegerse = protectively.

* para que = in order that, so that, seeing that.

* para que así conste = for the record.

* para que este sea el caso = for this to be the case.

* para que esto sea así = for this to be the case.

* para que no falte = for good measure.

* para que no falte de nada = for good measure.

* para que no + Subjuntivo = if + Nombre + be not + to + Infinitivo, lest + Frase Verbal.

* para que no vaya a faltar = for good measure.

* para que quede constancia = for the record.

* para que quede más claro = for main effects.

* para que vayamos pensando = food for thought.

* para resumir = to sum up, to sum it up, to make a long story short, to recap, to cut a long story short, simply put, simply stated.

* para ser específico = to be specific.

* para ser franco = to be blunt, in all honesty.

* para ser más explícito = to elaborate a little further.

* para ser sincero = to be blunt, to be honest, in all honesty.

* para siempre = forever, in perpetuity, for good, eternally, terminally, ever after.

* para siempre en el futuro = for the indefinite future.

* para sorpresa de todos = to everyone's surprise.

* para sorpresa + Posesivo = to + Posesivo + surprise.

* para su fácil + Nombre = for ease of + Nombre.

* para su posterior uso = for subsequent use.

* para su uso posterior = for subsequent use.

* para terminar = in closing.

* para toda la empresa = company-wide, enterprise-wide.

* para toda la industria = industry-wide.

* para toda la universidad = university-wide.

* para toda la vida = lifelong [life-long], for life.

* para todo el mercado = industry-wide.

* para todos los efectos prácticos = for all practical purposes.

* para todos por igual = across the board [across-the-board].

* para todo tipo de tiempo = all-weather.

* para todo uso = all-purpose.

* para tomar medidas = for action.

* para trabajos pesados = heavy-duty.

* para una única ocasión = one-time.

* para un futuro mejor = for a better future.

* para uso comercial = commercially-owned.

* para uso del profesional = professional-use.

* para uso industrial = heavy-duty.

* para uso personal = for personal use.

* para usos posteriores = for subsequent use.

* para vergüenza + Pronombre Posesivo = to + Posesivo + shame.

* sin parar = interminably.

* * *

para

prep

Sentido I

A (expresando destino, finalidad, intención) for

tengo buenas noticias para ustedes I have some good news for you

¿para qué revista escribes? what magazine do you write for?

lee para ti read to yourself

fue muy amable para con todos he was very friendly to everyone

¿para qué sirve esto? what's this (used) for?

no sirve para este trabajo he's no good at this kind of work

¿para qué lo quieres? what do you want it for?

¿para qué tuviste que ir a decírselo? what did you have to go and tell him for?, why did you have to go and tell him?

champú para bebés baby shampoo

jarabe para la tos cough mixture

que para qué (decirte/hablar) ( fam): hacía un frío que para qué (decirte) it was freezing cold ( colloq)

venían con un hambre que para qué (hablar) or para qué te voy a contar they were starving o so hungry when they got here!

B para + INF to + INF

está ahorrando para comprarse un coche she's saving up for a car o to buy a car

esta agua no es para beber this isn't drinking water

está listo para pintar it's ready to be painted o for painting

para serte sincero to tell you the truth

como para convencerse a sí misma as if to convince herself

para pasar al curso siguiente (in order) to go on to the next year

no hay que ser muy inteligente para darse cuenta you don't have to be very intelligent to realize that

nos cambiamos de sitio para ver mejor we changed places (so as) to see better

para no + INF so as not to + INF

entró en puntillas para no despertarla he went in on tiptoe so as not to wake her

C para QUE + SUBJ:

lo dice para que yo me preocupe he (only) says it to worry me

pídeselo — ¿para qué? ¿para que me diga que no? ask him for it — what for? so he can say no?

para QUE no + SUBJ:

cierra la puerta para que no nos oigan close the door so (that) they don't hear us

D

1

(enfatizando la culminación de algo): para colmo or para rematarla se apagó la luz to crown o top o cap it all the light went out

2 (expresando efecto, consecuencia) to

para su desgracia unfortunately for him

para mi gran sorpresa to my great surprise, much to my surprise

Sentido II

A (expresando suficiencia) for

no había bastante para todos there wasn't enough for everybody o to go round

tranquilízate, no es para tanto calm down, it's not that bad

para + INF:

apenas tienen para comer they can barely afford to eat

soy lo bastante viejo (como) para recordarlo I'm old enough to remember it

bastante tengo yo con mis problemas (como) para estar ocupándome de los suyos I've enough problems of my own without having to deal with his as well

¡es (como) para matarlo! ( fam); I'll kill him! ( colloq)

para QUE + SUBJ:

basta que yo diga A para que él diga B if I say it's black, he'll say it's white

basta con que él aparezca para que ella se ponga nerviosa he only has to walk in and she gets flustered

B

(en comparaciones, contrastes): hace demasiado calor para estar al sol it's too hot to be in the sun

son altos para su edad they're tall for their age

para lo que come, no está nada gordo considering how much he eats, he's not at all fat

díselo tú — ¡para el caso que me hacen …! you tell them — for all the notice they take of me …

para + INF:

para haber sido improvisado fue un discurso excelente for an off-the-cuff speech it was excellent, considering it was completely off the cuff it was an excellent speech

¿quién se cree que es para hablarte así? who does she think she is, speaking to you like that o to speak to you like that?

para QUE + SUBJ:

son demasiado grandes para que les estés haciendo todo they're too old for you to be doing everything for them

para que se esté quejando todo el día … if he's going to spend all day complaining …

¡tanto preocuparse por ellos para que después hasta te acusen de metomentodo! all that worrying about them and then they go and accuse you of being a meddler!

C estar para algo/+ INF

(indicando estado): mira que no estoy para bromas look, I'm in no mood for joking o for jokes

estas botas están para tirarlas a la basura these boots are only fit for throwing out o for the trash o ( BrE) for the bin

no está (como) para salir tan de veranillo it's not warm enough to go out in such summery clothes

D

(expresando opiniones, puntos de vista): para mí que ya no viene if you ask me, he won't come now

para el padre, el niño es un Mozart en ciernes in the father's opinion o as far as the father's concerned, the boy is a budding Mozart

tú eres todo para mí you're everything to me

¿para ti qué es lo más importante? what's the most important thing for you?, what do you see as the most important thing?

esto es de gran interés para el lector this is of great interest to the reader

Sentido III

A

(indicando dirección): salieron para el aeropuerto they left for the airport

empuja para arriba push up o upward(s)

¿vas para el centro? are you going to o toward(s) the center?

se los llevó para la casa de los abuelos she took them over to their grandparents' house

tráelo para acá/adentro bring it over here/inside

córrete para atrás move back

B

(en sentido figurado): ya vamos para viejos we're getting old o ( colloq) getting on

va para los 50 años she's pushing fifty ( colloq), she's going o ( BrE) getting on for fifty ( colloq)

Sentido IV (expresando relaciones de tiempo)

A

(señalando un plazo): tiene que estar listo para el día 15 it has to be ready by o for the 15th

¿qué deberes tienes para el lunes? what homework do you have for Monday?

son cinco para las diez ( AmL exc RPl) [ Vocabulary notes (Spanish) ]; it's five to ten

faltan cinco minutos para que termine la clase there are five minutes to go before the end of the class

me lo prometió para después de Pascua he promised I could have it after Easter, he promised it to me for after Easter

¿cuánto te falta para terminar? how much have you got left to do?, how long will it take you to finish it?

B

1

(indicando fecha aproximada): piensan casarse para finales de agosto they plan to marry sometime around the end of August

para entonces quién sabe si todavía estaremos vivos who knows if we'll still be alive (by) then?

¿para cuándo espera? when is the baby due?

2 (indicando fecha fija) for

tengo hora para mañana I have an appointment (for) tomorrow

C

1

(expresando duración): para siempre forever

tengo para rato ( fam); I'm going to be a while (yet), this is going to take me a while (yet)

esto va para largo ( fam); this is going to take some time

2 (con idea de finalidad) for

¿qué le puedo regalar para el cumpleaños? what can I give him for his birthday?

D ( liter)

(en secuencias de acciones): se fue para nunca volver she went away never to return

fue puesto en libertad, para más tarde volver a ser detenido he was set free only to be rearrested later, he was set free but was rearrested later

* * *

Del verbo parar: ( conjugate parar)

para es:

3ª persona singular (él/ella/usted) presente indicativo

2ª persona singular (tú) imperativo

Del verbo parir: ( conjugate parir)

para es:

1ª persona singular (yo) presente subjuntivo

3ª persona singular (él/ella/usted) presente subjuntivo

3ª persona singular (él/ella/usted) imperativo

Multiple Entries:
para
parar
parir
para preposición
1 (destino, finalidad, intención) for;
◊ una carta para él a letter for him;

¿para qué sirve esto? what's this (used) for?;
champú para bebés baby shampoo;
para eso no voy I might as well not go;
para + inf: ahorra para comprarse un coche he's saving up to buy a car;
tomé un taxi para no llegar tarde I took a taxi so I wouldn't be late;
está listo para pintar it's ready to be painted o for painting;
para aprobar (in order) to pass;
entró en puntillas para no despertarla he went in on tiptoe so as not to wake her;
lo dice para que yo me preocupe he (only) says it to worry me;
cierra para que no nos oigan close the door so (that) they don't hear us
2
a) ( suficiencia) for;

◊ no hay para todos there isn't enough for everybody;

no es para tanto it's not that bad;
soy lo bastante viejo (como) para recordarlo I'm old enough to remember it
b) (en comparaciones, contrastes):

◊ hace demasiado frío para salir it's too cold to go out;

son altos para su edad they're tall for their age;
para lo que come, no está gordo considering how much he eats, he's not fat;
¿quién es él para hablarte así? who does he think he is, speaking to you like that ?;
es mucho para que lo haga sola it's too much for you to do it on your own
1 ( dirección):
◊ salieron para el aeropuerto they left for the airport;

empuja para arriba push up o upward(s);
¿vas para el centro? are you going to o toward(s) the center?
2 ( tiempo)
a) (señalando una fecha, un plazo):

◊ estará listo para el día 15 it'll be ready by o for the 15th;

deberes para el lunes homework for Monday;
faltan cinco minutos para que termine there are five minutes to go before the end;
me lo prometió para después de Pascua he promised me it for after Easter;
¿cuánto te falta para terminar? how much have you got left to do?;
para entonces estaré en Madrid I'll be in Madrid (by) then;
tengo hora para mañana I have an appointment (for) tomorrow
b) (AmL exc RPl) ( al decir la hora) to;

◊ son cinco para las diez it's five to ten

c) ( duración):

◊ para siempre forever;

tengo para rato (fam) I'm going to be a while (yet)
parar ( conjugate parar) verbo intransitivo
1 ( detenerse) to stop;
◊ paró en seco she stopped dead;

ir/venir a para to end up;
fue a para a la cárcel he ended up in prison;
¿a dónde habrá ido a para aquella foto? what can have happened to that photo?;
¡a dónde iremos a para! I don't know what the world's coming to
2 ( cesar) to stop;
◊ para un momento hang on a minute;

ha estado lloviendo sin para it hasn't stopped raining;
no para quieto ni un momento he can't keep still for a minute;
no para en casa she's never at home;
para DE + INF to stop -ing;
paró de llover it stopped raining
3 (AmL) [obreros/empleados] to go on strike
verbo transitivo
1
a) ‹coche/tráfico/persona› to stop;

‹motor/máquina› to stop, switch off
b) ‹ hemorragia› to stanch (AmE), to staunch (BrE)

c) ‹balón/tiro› to save, stop;

‹ golpe› to block, ward off
2 (AmL)
a) ( poner de pie) to stand

b) ( poner vertical) ‹vaso/libro› to stand … up;

◊ el perro paró las orejas the dog pricked up its ears

pararse verbo pronominal
1 ( detenerse)
a) [ persona] to stop

b) [reloj/máquina] to stop;

[coche/motor] to stall;
◊ se me paró el reloj my watch stopped

2
a) (AmL) ( ponerse de pie) to stand up;

◊ párate derecho stand up straight;

se paró en una silla she stood on a chair;
¿te puedes para de cabeza/de manos? can you do headstands/handstands?
b) (AmL) [ pelo] ( hacia arriba) to stick up;

( en los lados) to stick out
c) (Méx, Ven) ( levantarse de la cama) to get up

parir ( conjugate parir) verbo intransitivo [ mujer] to give birth;
[ vaca] to calve;
[yegua/burra] to foal;
[ oveja] to lamb
verbo transitivo
a) [ mujer] to give birth to, have

b) [ mamíferos] to have, bear (frml)

para preposición
1 (utilidad, aptitud) for: ¿para qué tanto esfuerzo?, what's all this effort for?
una pomada para las quemaduras, an ointment for burns
una tijera para zurdos, a pair of scissors for left-handed people
2 (finalidad, motivo) to, in order to: lo dijo para molestarme, she said it to annoy me
lo hace para que te fijes en él, he does it so that you notice him
3 (destinatario) for: es para mamá, it's for mum
hablaba para los votantes indecisos, he spoke to the undecided voters
es muy atento para con ella, he's very obliging towards her
4 (opinión) para Paco todas las mujeres son guapas, in Paco's opinion, all women are pretty
5 (comparación, concesión) for: para ser tan joven tiene ideas muy sensatas, he has very sensible ideas for his age
6 (rechazo) para una vez que hablo, me haces callar, the one time I speak, you shut me up
7 (tiempo) by: estará listo para las cinco, it'll be ready by five
para entonces, by then
8 (a punto de) está para salir, it's about to leave
9 (dirección) el tren para Burgos acaba de salir, the train for Burgos has just left
iba para tu casa, I was going to your house
Recuerda que cuando para expresa finalidad, se traduce por to o in order to (este último sólo se usa para evitar confusión): Me voy para ayudarte. I'm going in order to help you. Si usáramos sólo to significaría: Voy a ayudarte. Sin embargo, cuando después de para viene un sustantivo o un pronombre y no un verbo (esta llave es para aquella puerta), se traduce por for ( this key is for that door).
parar
I verbo intransitivo
1 to stop: para de saltar, stop jumping
para un momento en la farmacia, stop a minute at the chemist's
no pares de hablar, por favor, keep talking, please
2 (alojarse) to stay
3 (finalizar, terminar) el cuadro fue a parar al rastro, the painting ended up in the flea market
II verbo transitivo
1 to stop
2 Dep to save
3 LAm to stand up
♦ Locuciones: dónde va a parar, by far: mi hija es muchísmo más inteligente que la suya, dónde va a parar, my daughter is far more intelligent than theirs
parir verbo transitivo & verbo intransitivo to give birth (to)
♦ Locuciones: poner a alguien a parir, to run sb down
' para' also found in these entries:
Spanish:
A
- abalorio
- ablandar
- abreviar
- absoluta
- absoluto
- acá
- aceitera
- achuchar
- actuación
- adentro
- agitador
- agitadora
- alcanzar
- alfiler
- alguna
- alguno
- aliento
- alquiler
- alta
- amenaza
- añadidura
- ancha
- ancho
- ánimo
- año
- antesala
- antirrobo
- aplanar
- aprovechar
- apta
- aptitud
- apto
- aquí
- arca
- arena
- arrastre
- arriba
- arropar
- atonía
- atrás
- atril
- aunar
- auspicio
- baja
- bajo
- balde
- bálsamo
- bañarse
- banco
English:
AA
- ability
- about
- accessory
- accommodate
- achieve
- activity
- adapter
- adaptor
- adequate
- adequately
- admire
- adult
- advantage
- advantageous
- advertise
- aftershave (lotion)
- agitate
- agree
- all
- all-out
- allocate
- analyst
- antiallergenic
- antibiotic
- antidote
- antihistamine
- antipollution
- appease
- application
- appointment
- appropriate
- aptitude
- argue
- arm-twisting
- arms control
- around-the clock
- arrangement
- arson
- as
- ASPCA
- assailant
- assert
- assess
- assume
- astir
- astonishment
- attain
- attention span
- attractive

* * *

para prep

1. [indica destino, finalidad, motivación] for;

es para ti it's for you;

significa mucho para mí it means a lot to me;

“¡qué suerte!” dije para mí “how lucky,” I said to myself;

una mesa para el salón a table for the living-room;

desayuno para dos breakfast for two;

crema para zapatos shoe polish;

pastillas para dormir sleeping pills;

están entrenados para el combate they have been trained for combat;

estudia para dentista she's studying to become a dentist;

esta agua no es buena para beber this water isn't fit for drinking o to drink;

para conseguir sus propósitos in order to achieve his aims;

lo he hecho para agradarte I did it to please you;

me voy para no causar más molestias I'll go so I don't cause you any more inconvenience;

te lo repetiré para que te enteres I'll repeat it so you understand;

resulta que se divorcian para un mes más tarde volverse a casar so they get divorced, only to remarry a month later;

para con towards;

es buena para con los demás she is kind towards other people;

¿para qué? what for?;

¿para qué quieres un martillo? what do you want a hammer for?, why do you want a hammer?;

¿para qué has venido? why are you here?;

¿para quién trabajas? who do you work for?

2. [indica dirección] towards;

el próximo vuelo para Caracas the next flight to Caracas;

ir para casa to head (for) home;

salir para el aeropuerto to leave for the airport;

para abajo downwards;

para arriba upwards;

tira para arriba pull up o upwards;

para atrás backwards;

échate para atrás [en asiento] lean back;

para delante forwards;

ya vas para viejo you're getting old;

esta muchacha va para pintora this girl has all the makings of a painter

3. [indica tiempo] for;

tiene que estar acabado para mañana/para antes de Navidad it has to be finished by o for tomorrow/before Christmas;

faltan cinco minutos para que salga el tren the train leaves in five minutes;

tienen previsto casarse para el 17 de agosto they plan to get married on 17 August;

llevamos comida para varios días we have enough food for several days;
Am salvo RP
diez para las once ten to eleven;
Am salvo RP
un cuarto para las once (a) quarter to eleven;

va para un año que no nos vemos it's getting on for a year since we saw each other;

¿y para cuándo un bebé? and when are you going to start a family?;

para entonces by then

4. [indica comparación]
tiene la estatura adecuada para su edad she is the normal height for her age;

está muy delgado para lo que come he's very thin considering how much he eats;

para ser verano hace mucho frío considering it's summer, it's very cold;

para ser un principiante no lo hace mal he's not bad for a beginner;

para lo que me ha servido… for all the use it's been to me…;

¡tanto esfuerzo para nada! all that effort for nothing!;

¿y tú quién eres para tratarla así? who do you think you are, treating her like that?;

yo no soy quien para decir… it's not for me to say…

5. (después de adjetivo y antes de infinitivo) [indica inminencia, propósito] to;

la comida está lista para servir the meal is ready to be served;

el atleta está preparado para ganar the athlete is ready to win

6. [indica opinión] for;

para Marx, la religión era el opio del pueblo for Marx, religion was the opium of the people;

para mí/ti/ etc as far as I'm/you're/ etc concerned;

para mí que no van a venir it looks to me like they're not coming;

¿para ti quién es más guapo? who do you think is the most handsome?

7. [indica disposición, estado]
no estoy para fiestas I'm not in the mood for parties;

el abuelo no está ya para hacer viajes largos grandfather's no longer up to going on long journeys;

¿hace día para ir sin chaqueta? is it warm enough to go out without a jacket on?

8. [indica consecuencia]
para su sorpresa, para sorpresa suya to her surprise;

para alegría de todos to everyone's delight;

para nuestra desgracia unfortunately for us

9. Comp

no es/fue/ etc[m5]. para tanto it's not/it wasn't/ etc such a big deal;

no llores, que no es para tanto don't cry, it's not such a big deal, there's no need to cry about it;

dicen que les trataron mal, pero no fue para tanto they say they were ill-treated, but that's going a bit far;
Fam
que para qué: hace un calor que para qué it's absolutely boiling;

este plato pica que para qué this dish is really hot, Br this dish isn't half hot

* * *

para

prp

1 for;

para mí for me

2 dirección toward(s);

ir para head for;

va para directora she’s going to end up as manager

3 tiempo for;

listo para mañana ready for tomorrow;

para siempre forever;

diez para las ocho L.Am. ten of eight, ten to eight;

para Pascua iremos de vacaciones a Lima we’re going to Lima for Easter;

espero que para Pascua haya terminado la crisis I hope the crisis is over by Easter;

¿para cuándo? when for?

4 finalidad

:

lo hace para ayudarte he does it (in order) to help you;

para que so that;

¿para qué te marchas? what are you leaving for?;

para eso no hace falta it’s not necessary just for that

5 en comparaciones

:

para su edad es muy maduro he’s very mature for his age

6

:

lo heredó todo para morir a los 30 he inherited it all, only to die at 30

* * *

para prep

1) : for

para ti: for you

alta para su edad: tall for her age

una cita para el lunes: an appointment for Monday

2) : to, towards

para la derecha: to the right

van para el río: they're heading towards the river

3) : to, in order to

lo hace para molestarte: he does it to annoy you

4) : around, by (a time)

para mañana estarán listos: they'll be ready by tomorrow

5)

para adelante : forwards

6)

para atrás : backwards

7)

para que : so, so that, in order that

te lo digo para que sepas: I'm telling you so you'll know

* * *

para prep

1. (en general) for

una carta para el director a letter for the manager

está muy alto para su edad he's very tall for his age

jarabe para la tos cough medicine

2. (seguido de infinitivo) to

he venido para hablar contigo I have come to talk to you

para no despertar al niño so as not to wake the baby up

3. (seguido de subjuntivo) so that

cierra la puerta para que no entre el perro shut the door so that the dog doesn't get in

4. (dirección) for / to

salgo para Madrid dentro de una hora I'm leaving for Madrid in an hour

me voy para casa I'm going home

5. (tiempo) by

lo quiero para el viernes I want it by Friday

para mí for me / in my opinion

Spanish-English dictionary > para

Страницы

Следующая →

1

2

3

4

5

6

7

См. также в других словарях:

One to One (TV series) — One to One Genre Interview Presented by Richard Crowley Paul Cunningham Bryan Dobson Aine Lawlor George Lee Cathal Mac Coille John Murray … Wikipedia

One Thousand and One Nights — Arabian Nights redirects here. For other uses, see Arabian Nights (disambiguation). For other uses, see One Thousand and One Nights (disambiguation). Arab World … Wikipedia

One O'Clock Lab Band — Poster: 2009 Performance in New York Background information Genres Jazz, Big band … Wikipedia

One Moment of Humanity — Space: 1999 episode Episode no. Season 2 Episode 3 Directed by Charles Crichton Written by … Wikipedia

One to One (band) — One to One Also known as One 2 One Origin Ottawa, Canada Genres Dance, Pop, Adult Contemporary Years active 1985 1992 … Wikipedia

One Foundation — Founder(s) Jet Li Founded April 19, 2007 Location Beijing and Singapore Area served Global Focus environment, education, health, poverty, disaster relief … Wikipedia

One Economy Corporation — Founded 2000 Location 1220 19th St NW Ste 610 Washington, DC USA … Wikipedia

One Wall Centre — The One Wall Centre Tower Location 1088 Burrard Street Opening date 2001 Management Starwood Hotels Resorts Rooms … Wikipedia

One Nevada Credit Union — Type Credit union Industry Financial services Founded 1950 Headquarters L … Wikipedia

One to One (Syreeta album) — One To One Studio album by Syreeta Released February 9, 1977 … Wikipedia

One of Our Aircraft Is Missing — theatrical poster Directed by Michael Powell Emeric Pressburger … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

he's served one year

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

he's served one year

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: